Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 604 van 1490

...  592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617  ...
[2] Maar bij deze verschijning, die door Uw toelating op klaarlichte dag plaatsvond, had niemand van ons koorts en dus ook geen snelle hartslag en geen verhitte fantasie, en wij hebben allemaal hetzelfde gehoord en gezien, en daarom bezat deze verschijning, zoals al opgemerkt, een waarachtige realiteit.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De armzalige geesten die jullie hebben gezien zijn voor het grootste deel ook wel reeds aan gene zijde, maar voor een deelleven ze nog lichamelijk op deze aarde; maar omdat de door jullie waargenomen reële geesten, samen met hun soortgenoten vol eigenliefde, hoogmoed en heerszucht, tijdens hun aardse leven als heersers te maken hebben gehad met vele duizenden onderworpen mensen, zijn de evenbeelden of in zekere zin schaduwbeelden daarvan in afgezwakte vorm in het bewustzijn van hun ziel blijven hangen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Hier op deze wereld kan een wolf zich wel in schaapskleren vertonen maar in de andere wereld zal hem luid en openlijk van de daken verkondigd worden wat hij in het meest inwendige van zijn huis denkt, wil en doet.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Voor deze geesten is datgene wat hun boze fantasie heeft geschapen, een vaste, materiële realiteit; en wat die lijkt te zijn, blijft ze, zolang de herinnering van de geest en de daaraan ontspringende fantasie niet door de voortdurend toenemende hartstochten verbroken en beschadigd wordt. Als dat gebeurt, dan is zijn wereld met al haar burchten, vestingen en schatten ook meteen weg.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] (De Heer:) 'Jij denkt nu weliswaar bij jezelf 'Ja, de goddelijke wijsheid en almacht zou daar toch heel gemakkelijk toe in staat moeten zijn!' Maar Ik zeg je: als Ik dat wilde, zou het voor Mij ook niet nodig zijn geweest om Zelf ooit in het vlees als een mensenzoon op deze aarde te komen en jullie mensen als een leraar te onderrichten, en zou het in de oertijd ook niet nodig geweest zijn om allerlei wijzen en profeten voor jullie op te wekken.
Hoofdstuk 171: De leiding van menselijke zielen naar voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Nu wendde de arts uit Melita zich tot Mij met de woorden: 'Heer en Meester, aangezien wij allemaal precies hetzelfde hebben gezien en gehoord, was deze door U toegelaten verschijning duidelijk volledig waar en geen droomachtig verschijnsel in wakende toestand, zoals ik bij verscheidene van mijn zieken herhaaldelijk heb meegemaakt -zoals met name in een plaats, waar vijf koortsachtige zieken ook soortgelijke wezens in een en dezelfde kamer hebben gezien; maar de wezens die zij zagen stemden bij lange na niet overeen -want elke zieke had heel andere gezien en ze ook in verschillende taal horen praten -en ik had de indruk dat de wezens, die mijn koortsende zieken hadden gezien, overeenkwamen met die in een droom, die toch niets anders zijn dan alleen een ijdel spel van de sterk toegenomen fantasie, verhit doordat het bloed sneller door de aderen stroomt.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar nu is de vraag: is die buitengewoon duistere en vunzige omgeving, die wij allemaal eender hebben gezien met alles wat we daarin zagen, toch nog plaatselijk op deze aarde, of werd die alleen zichtbaar voor ons als een beeld, dat overeenkomt met een toestand -ongeveer zoals een droombeeld, uitgaande van de onbetrouwbare fantasie van de geesten die wij zagen? En waren de andere geesten die wij in die omgeving zagen ook zielen van mensen, die eens op deze aarde hebben geleefd, of behoren ze ook tot het rijk van de boze fantasie van de geesten die wij in onze buurt zagen? Want bij het aanschouwen van die treurige omgeving aan gene zijde was het eigenaardige, dat wij daar doorheen zonder enige belemmering ook de omgeving van deze aarde konden zien, en tegelijkertijd zagen wij die treurige wereld aan gene zijde ook heel helder van punt tot punt. En tenslotte dringt zich vanzelf de vraag op: zien de geesten die wij zagen, onze aarde ook of alleen hun fantasiewereld?'
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Het is te vergelijken met iemand die een schat, die boven alles waardevol voor hem is, op een bepaalde plaats heeft begraven, welke plaats hij goed heeft onthouden. Maar omdat hij steeds meer gekweld wordt door de zorg dat die schat toch door iemand anders ontdekt zou kunnen worden, vervalt hij geleidelijk tot een steeds grotere geestelijke verwarring, zijn geheugen wordt steeds zwakker en ook zijn herinnering en zijn fantasie; hij vervalt zelfs tot een soort hersenkoorts, die hem zijn hele geheugen en herinnering zodanig ontneemt, dat hij niet meer in staat is om zich zijn zo trouwen goed verborgen schat te herinneren. Wat betekent die schat nu nog voor hem, waar is die gebleven? Kijk, hij is voor hem uit zijn bestaan verdwenen! En zo vergaat het deze geesten met hun wereld ook.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Heb je op deze aarde ooit al eens meegemaakt dat bijvoorbeeld twee mensen die goed thuis zijn in de rekenkunde, in gevecht zijn geraakt omdat volgens het rekensysteem, dat in de hele wereld geaccepteerd is, twee volkomen gelijke eenheden en nog eens twee volkomen gelijke eenheden in totaal vier eenheden opleveren? Kijk, daar zijn alle mensen die ook maar enigszins kunnen rekenen, het volkomen over eens en zullen daar met een ook maar enigszins helder inzicht nooit onenigheid en strijd over krijgen; want ook ter wille van hun eigen voordeel moeten ze toch erkennen dat die rekenwaarheid overal en te allen tijde geldt.
Hoofdstuk 171: De leiding van menselijke zielen naar voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als de mens in deze wereld komt, wordt hij wat zijn ziel betreft volledig gescheiden van Gods almacht en is hij in alle opzichten aangewezen op zijn eigen wil en kennis. Pas als hij langs de weg van onderricht uit de mond van zijn ouders en andere wijze leraren God leert kennen, zich gelovig tot Hem richt en Hem om Zijn hulp en bijstand smeekt, begint ook van goddelijke zijde het invloeien door alle hemelen heen. De ziel van de mens gaat dan over in een steeds helderder kennis en van daaruit steeds meer in de liefde voor God; ze maakt haar eigen wil ondergeschikt aan die van God en verenigt zich op die manier met de geest Gods, wordt zodoende geleidelijk aan even volmaakt in en door de geest Gods in haar als de goddelijke geest zelf, en blijft daarbij toch in alles volkomen vrij en zelfstandig, zoals God als zodanig eeuwig en volmaakt vrij en zelfstandig is.
Hoofdstuk 171: De leiding van menselijke zielen naar voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik had dat nog niet gezegd, of daar stond Rafaël met een ernstig en vriendelijk, van louter hemelse schoonheid werkelijk stralend gezicht voor Mij en zei: 'Mijn Heer en Mijn God! Uw wil is Mijn bestaan, mijn eeuwig leven en mijn wijsheid en macht; sta toe dat deze broeders Uw wil als Uw rijk in mij zullen aanschouwen!'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Na zich zo een flinke poos verbaasd te hebben, vatte onze arts tenslotte weer moed en zei tegen Mij: 'Heer, Heer en Meester, om hier te zijn zou voor eeuwig goed zijn, en ik zou voor mijzelf nooit meer een nog hogere gelukzaligheid van leven verlangen! Maar omdat U door Uw eindeloos grote liefde en genade deze op zich reeds boven alles voleindigde geest als het ware in vlammende liefde voor ons hebt laten verschijnen en aangezien hij in ons aller bijzijn hardop heeft gesproken, zou ik, als het mogelijk en toelaatbaar is, toch ook met hem over het wezen van het rijk Gods willen spreken.'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Rafaël zei: 'Ja, vriend, zo schuchter moet je niet voor mij staan, want dan kan ik niet bijzonder veel over het wezen van het rijk Gods openbaren, omdat een schuchtere ziel zich niet bepaald in de toestand bevindt om diepere waarheden in zich op te nemen en die aanschouwelijk te begrijpen, tot nut van haar goddelijke geest, die in haar wakker moet worden. Vat dus moed en beschouw mij als je broeder, die vroeger ook het vlees van deze wereld heeft gedragen; dan zullen wij gemakkelijk met elkaar praten!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Na deze korte woorden kreeg de arts meer moed en zei tegen Rafaël: 'Kijk, nu heb ik al meer moed dan eerst, toen jouw plotselinge verschijnen op de roep van de Heer mij zo geweldig verraste, en nu ben ik in staat om van jou een juiste verklaring te horen over wat het rijk Gods eigenlijk is; wil mij die geven, hoge en meer dan zalige geest uit de hemelen van de Heer!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De arts was totaal verbaasd over de heldere wijsheid van Rafaël, en zei: '0 heerlijke, onsterfelijke vriend en broeder! Je hebt nu een geweldige blinddoek van mijn ogen weggenomen! Een mens ziet toch altijd het slechtst wat hem vlak voor zijn ogen geplaatst wordt. Ik heb werkelijk datgene gezocht wat ik in mijn hand had. Ik dank je voor het licht dat je mij hebt gegeven. Laat me er nu even over nadenken, dan zullen we deze kwestie nog verder bespreken!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  592 - 593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617  ...