Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 605 van 1166

...  593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618  ...
[10] Die woorden waren echter alleen een herhaling van die van Mij, aangezien Ik dikwijls bij Mijn onderricht had gezegd: 'Wat de Zoon aan de Vader vraagt, wordt Hem gegeven!' -maar die woorden waren geen vaste overtuiging van het feit dat Ikzelf de Vader was, ondanks dat er toch veel bewijzen waren, welke degenen die Mij zeer na stonden allang grondig de ogen hadden moeten openen voor Wie er in Mij leefde.
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Maar Martha alsook haar zuster Maria waren door deze bijna onoverkomelijk lijkende slag van het noodlot innerlijk zo onzeker geworden, dat hun voorlopig alleen de grote ellende voor ogen stond, waarin ze zich bevonden, en het vroegere vaste geloof in Mij en Mijn zending volkomen op de achtergrond raakte. Zo geven de mensen meestal blijk van een schijnbaar sterk geloof, zolang de uiterlijke levensomstandigheden gunstig zijn. Ze vallen echter onmiddellijk weer terug in onzekerheid, en zelfs ongeloof, zodra hun een kleine beproeving overkomt die God naar hun mening had moeten afwenden, omdat zij zichzelf toch tot de gelovigen rekenen -God zou dus de verplichting hebben hen tegen ieder kwaad te beschermen.
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Hoe lang zullen onmondige kinderen zich nog verstouten de leraar aanwijzingen te geven, hoe hij hen moet opvoeden?! Ik, de Leraar, voed Mijn kinderen echter niet op zoals zij willen, maar zoals het voor hen het beste is.
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] Ook Martha -in plaats van door Mijn woorden gewekt te worden en bij zichzelf eerst de broeder van de liefde, het gestorven geloof, op te wekken -antwoordde daarom: 'Ik weet wel dat hij zal opstaan in de opstanding op de Jongste Dag!'
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] En Martha ging direct weg om aan Mijn wens te voldoen.
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Haar vroegere, meer naar buiten gerichte leven had zich echter volkomen verinnerlijkt en haar de heldere blik gegeven, waardoor zij Mij van de broer en de beide zusters ook het meest herkende. Nu, na de dood van haar broer, traden de Farizeeën des te onbeschaamder op, omdat zij niet in een ware verandering van haar innerlijk geloofden; ze probeerden zelfs Mij voor de door Lazarus begunstigde minnaar uit te maken en hadden hierover, evenals over het uitblijven van Mijn wonderkracht, die Mijn vriend toch had moeten redden, honende opmerkingen gemaakt.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Op het ogenblik van Mijn komst waren de meeste Farizeeën niet aanwezig, maar hadden zich naar de reeds bekende, aan Lazarus toebehorende herberg op de Olijfberg begeven om zich op de hoogte te stellen van de pachtvoorwaarden. Zoals bekend hadden de Farizeeën deze herberg een slechte naam bezorgd, en ze overlegden met elkaar om vooral op de herberg aanspraak te maken; want de tempel zou er, na de schandvlek te hebben verwijderd, goede zaken mee kunnen doen, vooral omdat hij vroeger vanwege het mooie uitzicht als een soort ontspanningsoort door de Joden veel bezocht werd.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] De overige Joden stemden daarmee in, en zo volgden zij langzaam de voortlopende Maria. Toen zij Mij echter temidden van de Mijnen zag, rende ze onstuimig op Mij toe en viel luid huilend aan Mijn voeten neer.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Snikkend kon zij in haar verdriet en in haar blijdschap, Mij te zien, geen woorden vinden, tot Ik haar liefdevol vroeg: 'Maria, waarom huil je? Weet je niet dat je broer in Mijn rijk leeft?'
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Vol verdriet knikte ze met haar hoofd en herhaalde de woorden van haar zuster (Maria): 'Heer, als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn!'
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] Ook de andere Joden, die Mij en Mijn woord toch allemaal kenden want het waren echte vrienden van Lazarus die zelf arm waren, maar voor wie hij tijdens zijn leven veel goeds had gedaan en die hem in hun hart heel dankbaar waren -vielen de spreker bij en kwamen in opstand tegen God. Maria begon echter des te heviger te huilen, en de Mijnen keken Mij aan met blikken die duidelijk uitdrukten dat zij in dit geval de wegen van de Godheid niet begrepen.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Toen werd Mijn ziel bevangen door een diepe weemoed, omdat in de harten van hen, die nu zo lang naar Mij hadden geluisterd en zoveel prachtige werken van de in Mij wonende geest Gods hadden gezien, toch nog zo weinig werkelijk levend geloof was gegroeid. En alle kracht van Mijn ziel als Mensenzoon balde zich samen in de vurige wens om de slang, die verhinderde dat de kinderen volkomen helder zagen, geheel en al te vernietigen, opdat de levensboom in hen zou gedijen en heerlijke vruchten zou dragen.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[16] Dit gebeuren in Mijzelf duidt de evangelist aan met de woorden: 'Hij werd verbolgen in de geest en bedroefd'*(* Joh.11:33.).Want zolang Mijn lichaam niet gestorven was, had net als bij ieder mens de volledige versmelting van het materiële en geestelijke nog niet plaatsgevonden, maar eiste de Zoon des mensen evenzeer zijn rechten als lichamelijk mens op als ieder ander, was onderworpen aan de behoeften van het lichaam alsook aan stemmingen van de ziel, die alleen door het geloof en een vaste wil vanuit twijfels tot weten verheven werden en zo de volledige eenwording van lichaam, ziel en geest tot stand brachten.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Omdat Maria nog altijd huilend in Mijn arm lag, vroeg Ik aan de Joden, om hen op de proef te stellen: 'Waar hebben jullie hem neergelegd?' Want ze hadden moeten weten dat die plaats Mij zeer wel bekend was.
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Ook Maria droogde haar tranen, maakte zich los uit Mijn arm en liep voorop om Mij de weg te tonen.
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618  ...