Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 605 van 1088

...  593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618  ...
[6] Na een korte poos vroeg Abedam in stilte aan Asmahaël: "Heer, U, die boven iedere door een menselijke tong gevormde en uitgesproken naam oneindig ver verheven en heilig, boven alles heilig bent, zo ik, allerzwakste worm voor U in het stof van alle stof, nadat U het mij vol genade toegestaan hebt, iets kan doen, O beveel het me dan genadiglijk; want op een woord van U ben ik volkomen bereid vanaf deze ten naaste bij vijfhonderd manslengten hoge wand naar de kinderen van middernacht omlaag te springen en hen dan alles mondeling over te brengen wat de vaderen ook maar aan hen te melden en te verkondigen hebben.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarom slechts één woord van U en ik ben volkomen bereid het uit te voeren! En ook al zou het mij mijn leven kosten, dan ben ik in mijn hart er geheel van overtuigd dat het oneindig maal beter is met Uw woord naar het lichaam te sterven, ja een duizendvoudige dood te ondergaan, dan zonder dat nu duizendvoudig te leven!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Waarlijk, waarlijk Ik zeg je Abedam: wie ooit in Mijn naam en op Mijn woord de dood van zijn lichaam vinden zal, die heeft met grote kracht als held het eeuwige leven naar zich toe getrokken en is volkomen één met Mij geworden!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Opdat je echter ook een woord van Mij zult ontvangen om overeenkomstig jouw wil iets in Mijn naam te doen, moet je naar Henoch gaan en hem verzoeken bij Me te komen; want Ik heb hem iets te zeggen dat noodzakelijk is voor alle vaderen. Want als hij Mij liefheeft, moet hij immers voor alles naar Mij toe komen, opdat Ik hem dan pas volledig op kan nemen en hij dan één zal worden in de liefde tot Mij en alle leven dat daaruit voortvloeit, zodat hij pas daardoor een held zal worden zoals jij, om dan in het aangezicht van de vaderen Mijn wil te voltrekken. Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En Abedam ging naar Henoch toe en deelde hem de wil van Asmahaël mee.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En Henoch begaf zich onmiddellijk naar Asmahaël en zei: "O Heer, zie mij, allerzwakste, aan en iedere vezel van mijn machteloze wezen zij aan Uw wil, mijn God en mijn Heer en mijn meest heilige eeuwige Vader, voor eeuwig onderdanig! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En Asmahaël greep Henochs rechterhand en zei toen hardop tegen hem: "Henoch! Hij die uit het niets jouw hand heeft geschapen, sterkt haar nu in het aangezicht van de vaderen. Ga nu naar de 'Verdorde aardhand' toe en verlevendig deze dode hand, opdat zij een gemakkelijke brug voor ons zal worden en tot een geëffend pad naar diegenen die onze hulp het meest nodig hebben; want niet voor de gezonden, maar omwille van de zieken ben Ik in jullie midden! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En Henoch ging dadelijk naar de rotswand toe en gebood hem te wijken en tot een geëffend pad te worden voor degenen die daar beneden smachtten en het meest hulp behoefden.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar toen zij daar reeds bijna een half uur hadden gerust, zie, toen begonnen allen zich hogelijk te verwonderen dat gedurende deze tijd ook niet één kind uit middernacht zich vertoond had. En weldra riep Adam Henoch bij zich en vroeg hem naar de oorzaak, zeggende:
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Nadat Henoch dat van Adam vernomen had, boog hij voor hem en wilde zich naar Asmahaël reppen om Hem te verwittigen van hetgeen Adam zo na aan het hart lag, want die mensenloze omgeving kwam ook hem uitermate zonderling voor. Maar hij had nog nauwelijks zijn eerste schrede gezet of Asmahaël was hen beiden al voor en stond, klaar om te spreken, reeds tussen hen in en begon de volgende woorden tot hen te richten, zeggende:
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie Adam, jouw moeilijkheden zijn Mij zeer goed bekend! Je vraagt naar de kinderen van middernacht en zou erg graag willen weten wat er van hen is geworden; op dit moment zeg Ik het je echter niet, maar je moet hen zoeken en laten zoeken. En als je dan niemand gevonden hebt, kom dan pas bij Mij en vraag het aan Mij en Ik zal je dan naar de kinderen leiden; want dat wat verloren is moet eerst gezocht worden! Amen."
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Luister al mijn kinderen die door God aan mij zijn gegeven naar lichaam en ziel, maar ieder met een vrije geest uit God! Wij zijn hier gekomen met het vurige verlangen om een nieuw, vrij leven te brengen aan deze kinderen die door de hoge, diepe, huiveringwekkend doorkliefde en zich wijd uitstrekkende 'Verdorde aardhand' wreed van ons waren gescheiden, zodat wij daarlangs niet naar hen, maar zij ook niet naar ons toe konden komen. Wanneer wij dan af en toe door de rotsspleten naar beneden keken in de diepe vlakten, dan ontdekten wij niet zelden dat deze wemelden van kinderen en nog eens kinderen; en als het windstil was kon Kenans luide stem hen zelfs bekend maken met mijn wil, zodat de oudsten, de lange omweg niet schuwend, met hun offergaven bestaande uit vruchten nog voor de sabbat aankwamen en dan voor mijn woning zuchtten, in de hoop dat zij slechts één ogenblik mij te zien mochten krijgen.
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar nu ben ikzelf en nog Iemand Anders op een wonderbaarlijke wijze naar hen toegekomen en zie, - ook niet het geringste spoor van hun aanwezigheid is ergens te ontdekken!
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Vanuit God is het daarom nu mijn wil dat jullie allen van hieruit onmiddellijk naar alle richtingen gaan en hen een uur lang gaan zoeken. En als je iemand gevonden hebt, breng hem dan dadelijk hier, opdat hij inlichtingen geven kan over al de overigen! En heb je niemand gevonden, keer dan vervolgens meteen na het tot zoeken bestemde uur hierheen terug, opdat wij allen dan een hogere aanwijzing van de Ene ontvangen mogen wat er te doen valt en er verder moet worden ondernomen!
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En dadelijk snelden de ontbodenen ijlings naar alle richtingen en vonden overal een menigte lege woonhutten met allerlei achtergelaten gereedschap, ook een menigte loslopende huisdieren en allerlei reeds geoogste en verzamelde vruchten, maar met dat al geen enkel menselijk oog, laat staan een mens! En toen de zoekers na ruim een halfuur zoeken niemand konden vinden, begonnen zij naar alle richtingen luidkeels te roepen en deze of gene wiens naam men kende, bij zijn naam te roepen. Maar alles was vergeefse moeite; want zij hoorden niets anders dan de verre tegen de rotswanden weerkaatsende echo van hun eigen geroep en het snel verklinken en wegsterven daarvan beneden in de diepe, duistere kloven van het gebergte.
Hoofdstuk 125: Adam laat de kinderen van middernacht zoeken - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  593 - 594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618  ...