Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 606 van 1490

...  594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619  ...
[11] Daaruit kun je opmaken dat er ten eerste één ware en eeuwige, in Zichzelf onveranderlijke God moet bestaan, zonder wie geen ander wezen denkbaar zou zijn. En ten tweede dat deze ene en enig ware God de hoogste, zuiverste liefde en dus ook de hoogste wijsheid, waar al Zijn eindeloos vele werken van getuigen, en daarom ook boven alles machtig moet zijn, omdat zonder dat niets geschapen zou kunnen worden. En ten derde omdat God in Zichzelf als de eeuwige orde onveranderlijk is, kunnen ook Zijn schepselen na de voorbestemde periode van hun voleinding, waar weliswaar wel enige schijnbare veranderingen aan vooraf moeten gaan, onmogelijk anders dan, evenals Hij, voor eeuwig onveranderlijk blijven.
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Hierop zeiden ook de leerlingen tegen de arts: 'Vriend, niet alleen voor jou is geheel duidelijk geworden wat het rijk Gods nu eigenlijk is, maar ook voor ons; want in dat opzicht was ook ons gemoed nog altijd min of meer in een nevel gehuld, hoewel wij uit de liefde en wijsheid van de Heer en ook van jou al talloze buitengewoon grote dingen hebben gehoord. Daarom zij ook van ons alle liefde, alle lof en alle eer alleen aan de Heer, die op deze berg door jou opnieuw aan ons allemaal zo'n helder licht heeft gegeven! Met dit licht uit de hemelen moet alles wat op aarde nog donker is, volledig verlicht worden!'
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Onze Romeinse rechter, die ook met grote aandacht naar alle wijze woorden van Rafaël had geluisterd en die Ik in het verborgene ook innerlijk wekte, zodat hij de betekenis van wat er gezegd werd kon vatten, zei tegen Mij: 'O Heer en Meester, wat is deze prachtige hemelse geest toch buitengewoon wijs! Ja, als een mens op deze aarde ooit de kunst had verstaan om de innerlijke, verborgen dingen van het zielenleven zo helder en begrijpelijk uiteen te zetten, zou er beslist nooit een duister afgodendom onder de mensen zijn opgekomen; want na zo'n onderricht en wonderbaarlijke ervaring meegemaakt te hebben zou toch zelfs de meest eenvoudige mens zijn gaan nadenken en onmiddellijk begonnen zijn om vanuit het licht van zijn geloof volgens zo'n leer aan zichzelf te werken en zich ernaar te richten, en met Uw hulp zou hij op die manier gemakkelijk en snel tot die innerlijke levensvoleinding zijn gekomen, omwille waarvan Uw liefde, wijsheid en macht hem hebben geschapen.
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] En als hij hun dan met de helderheid van deze geest, die U, o Heer, 'Rafaël' noemde, de voor de hand liggende waarheid verkondigd zou hebben, zouden zij ook onmiddellijk met al hun levenskrachten tot die daden zijn overgegaan, door welke het alleen maar mogelijk was voor hen, omdat zij eveneens mensen zijn, tot de ware levensvoleinding te komen.
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar voorzover ik weet is er nog nooit een Gods- en levensleraar met zo'n eenvoudige duidelijkheid bij en onder de mensen op deze aarde opgetreden als nu deze heerlijke geest, en het is dus ook begrijpelijk dat zoveel mensen God, zichzelf en hun ware levensbestemming mettertijd uit hun bewustzijn en waarneming zijn kwijtgeraakt.
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Na deze les van Mij, waar ook alle anderen heel aandachtig naar hadden geluisterd, bedankten de Romein alsook alle anderen Mij, behalve die ene, die Mijn verklaring niet beviel.
Hoofdstuk 182: De weg om materiële zielen te redden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Mijn leerlingen, die die dingen al verschillende keren heel duidelijk hadden gehoord, besteedden daar natuurlijk niet zoveel aandacht aan en spraken met elkaar meer over wat Rafaël over het wezen van het rijk Gods had verteld en over de reden voor het slechter. worden van de mensen op deze aarde, die ze uit Mijn mond hadden gehoord. Maar alle anderen, die nog nooit uitvoerig en grondig iets hadden gehoord over wat Rafaël aan Philopold en Kisjonah uitlegde, luisterden met grote aandacht naar Rafaël en verbaasden zich over Mijn macht en wijsheid, omdat Ik dat allemaal op die manier in de hoogste orde had ingericht.
Hoofdstuk 183: Het onderricht van Rafaël (12.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Nu is aan jullie en al eerder verschillende keren aan de oudste leerlingen, en behalve hen ook aan heel veel andere mensen alles haarfijn, tot in de kleinste details en overduidelijk getoond; maar reken vanaf nu eens tweehonderd jaar, dan zul je wat het gebied van deze zuivere wetenschap betreft weer op het oude bijgeloof uitkomen.
Hoofdstuk 184: Over het opnemen van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Maar toch zal ook deze kennis in het geheim bewaard blijven onder degenen die in Mijn leer zullen blijven, en dan zal er een tijd komen waarin deze wetenschap, en tegelijk daarmee duizend andere, al het oude bijgeloof voor altijd tot op de bodem zal vernietigen. Maar eerst zal er nog langdurige en harde strijd zijn; tenslotte zal de waarheid echter overwinnen, en al het duistere, valse en slechte zal voor eeuwig in de afgrond verdoemd worden.
Hoofdstuk 184: Over het opnemen van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] (De Heer:) 'Als een ziel echter de zuivere leer heeft gekregen, de waarheid ook wel begrijpt en bij zichzelf denkt: ' Aha, nu weet ik wat ik met recht voor mijn heil moet doen; maar voordat ik daar helemaal mee aan het werk ga, wil ik toch ook een poosje genieten van de bekoorlijkheden en aangename dingen van deze wereld, omdat ze mij geboden worden. Want nu ik de wegen naar de geestelijke voleinding precies ken, zal het er wel niet echt op aankomen wanneer ik die in volle ernst wil gaan bewandelen; en als ik die weg opga, zal ik ook zeker vooruitkomen!' - Kijk, vriend, dan begint de ziel de bekoringen en aangename dingen van de wereld te proeven en vervolgens ook met volle teugen te gemeten; daardoor geeft ze aan de materie van haar vlees een flink overwicht, dat slechts heel moeilijk of vaak helemaal niet meer met haar heldere inzicht in de dingen van de geest overwonnen kan worden.
Hoofdstuk 182: De weg om materiële zielen te redden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ja, vriend, als zo'n ziel, tegen beter weten in eenmaal traag is geworden en mensen om zich heen ziet, die zichzelf door van meet af aan hun best te doen tot de innerlijke levensvoleinding hebben gebracht, dan heeft dat toch geen sterke lilvloed op haar en brengt dat geen eigen werkzaamheid in haar teweeg. Als ze goed geluimd is laat ze zich wel door die gewekte medemensen de wonderen van het geestelijke in de mens vertellen, en af en toe wordt in haar. ook de wens wakker om zelf te zijn wat die volmaakte mensen zijn maar direct daarna werken de reeds genoten en nog te genieten bekoringen van deze wereld zo krachtig op haar in, dat ze die niet kan weerstaan en daarbij denkt: 'Nou ja, ik doe toch niet iets slechts, als ik niet onmiddellijk volledig omkeer! Eerst wil ik in deze wereld nog het een en ander zien en proberen, en dan zal Ik toch nog wel tijd genoeg overhouden om in de voetstappen van die volmaakten te treden.'
Hoofdstuk 182: De weg om materiële zielen te redden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Toen Rafaël klaar was met zijn voordrachten, waarbij hij ook de verhouding van de aarde en de maan tot de zon, de daarbij voorkomende verschijnselen alsook de overige planeten en vaste sterren aan de leerlingen verklaarde, zei de Romein tegen Mij: 'O Heer en Meester, nu is er voor mij weer een nieuw licht opgegaan! Onze uiterst onjuiste en totaal verkeerde opvattingen over onze aarde, de maan, de zon, de planeten, kometen, vaste sterren en alle andere verschijnselen aan de hemel hebben de mensen beslist in het diepste, meest blinde en zinloze bijgeloof moeten storten! Wie had hen daar ooit van kunnen bevrijden, als Uzelf niet met Uw dienaren uit de hemelen naar ons was afgedaald en ons de ware, wonderbaarlijke hoedanigheid van deze grote dingen van U had getoond? Hebben de mensen in de oertijd dan niets van al die dingen geweten? En als ze er iets van hebben geweten, dan vraag je je af hoe ze ooit van een zó lichtende waarheid tot het allerduisterste en domste bijgeloof hebben kunnen vervallen.'
Hoofdstuk 183: Het onderricht van Rafaël (12.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Pas wanneer de mens in deze belangrijkste aspecten van zijn bestaan en leven duidelijkheid heeft en zodoende Mijn geest zich in zijn ziel met levende en lichtende werkzaamheid begint te ontplooien en de hele mens begint te doordringen, zal de mens met zijn van bovenaf verlichte verstand ook snel en gemakkelijk het wezen en de orde der dingen van de grote en kleine natuurlijke wereld in hun volle en onbetwistbare waarheid bevatten en ze tot op de bodem begrijpen; maar als je de heidenen - ook al hebben ze met alle ijver alle hoge wijsheidsscholen doorlopen - datgene wat je van Rafaël hebt gehoord gaat verkondigen, zullen ze het niet begrijpen, het als dwaasheid beschouwen en belachelijk maken, en de duistere, bovenmatig zelfzuchtige en heerszuchtige priesters zullen zo'n nieuwe leer, die absoluut niet in hun oude kraam van afgoden en bedrog te pas komt, in allerijl en met woede vervloeken en het volk ertegen opzetten.
Hoofdstuk 184: Over het opnemen van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Denk je soms dat jij de dingen die Rafaël heeft uitgelegd, ook zonder het levende geloof dat je nu in Mij hebt, begrepen zou hebben? Ik zeg je: even weinig als de stenen van deze berg ze hebben begrepen!
Hoofdstuk 184: Over het opnemen van de leer van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Met een bedenkelijk gezicht zei de Romein: 'O Heer en Meester van alle bestaan en leven, dat zullen wij mensen waarschijnlijk nauwelijks kunnen verhinderen! Als U, Almachtige, dat niet Zelfzult verhinderen, zal het op deze aarde al gauw wemelen van louter valse profeten. Want het blinde volk zal nauwelijks of helemaal niet in staat zijn onderscheid te maken tussen een ware en een valse profeet. Wie zal dan tegen hen zeggen en hun duidelijk kunnen maken dat hun leraren valse profeten zijn?'
Hoofdstuk 185: Over valse en ware profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619  ...