Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 606 van 1112

...  594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619  ...
[15] "O jij bevallige, liefste, heerlijke parel van Mijn liefde en erbarmen, waarlijk, jouw jonge hart heeft meer liefde en leven in zich dan de gehele aarde! Wat jou nu te beurt valt, heeft nog geen van de meest reine en wijze engelen wedervaren!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Maar hoe en wanneer dat zal geschieden, zal jouw toekomstige zoon op het juiste moment rechtstreeks van Mij ontvangen, precies zoals jij nu deze belofte van Mijn erbarmen ontvangt. Onthoud dit goed en je zult dan ook weldra bevatten en voldoende begrijpen wat het leven is en hoe ieder mens zich daarvan bewust wordt en dan tijdens zijn leven vrij kan doen wat hij wil!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Let op, zodat je voorlopig niet helemaal zonder antwoord op je vraag weer met je voeten op de aardbodem komt: het is voor jou onmogelijk te begrijpen, wat het leven aan en in Mijzelf is; want hoe Ik eeuwig en oneindig het meest eigenlijke leven Zelf ben, zal ook de hoogste en diepzinnigste cherubijn nooit in staat zijn te begrijpen en te doorgronden. Maar wat het eigenlijke leven in jou is, dat is niets anders dan Mijn adem in jou ofwel Mijn volkomen evenbeeld in elk mens. Zoals Ik Mij eeuwig en oneindig bevind in het steeds helderste bewustzijn van het hoogst eigen, meest volkomen leven, zo heeft ook elk schepsel een, zij het dan voor jou ook absoluut niet te begrijpen allerkleinste deel van Mijn leven in zich en leeft volledig van daaruit en betrekt daaruit wat hij nodig heeft.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Nu is het met al het leven zo gesteld, dat het zich voortdurend kan vermeerderen en groeien door Mijn niet aflatende instromen; maar hoe meer het leven uitgroeit, des te volmaakter blijkt het dan ook te zijn.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Maar het leven wordt zich pas dan van zichzelf bewust, wanneer het met het vonkje liefde bovendien ook een vonkje genadelicht uit God erbij krijgt; met dit licht beseft het gegeven leven zijn eigen persoonlijkheid en wordt zich vrij van zichzelf bewust.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Als dan dit zichzelf bewuste leven niet alleen zichzelf, maar ook zijn eeuwige, heilige oorsprong in zich bewust wordt en Hem dank en eer, liefde en aanbidding schenkt en de wil van Degene erkent die het heeft geschapen, dan pas wordt het volkomen vrij en wordt dan door deze erkenning door de liefde een kind van de eeuwige liefde en van het eeuwige leven, door welk leven het pas dan tot het meest heldere bewustzijn van zichzelf zal geraken en tot het levende bewustzijn van Diegene die jou nu op Zijn handen draagt.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] Indien jullie ogen Mij echter niet zien, maar - als iemand het serieus wil, zoals jij het nu wilt en het getrouw altijd zo gewild hebt - zijn hart Mij des te beter en vertrouwelijker kent, dan is nochtans iedereen ondanks de harde slavernij van de zonde volkomen vrij. Hij kan deze slavernij vol verachting met voeten treden en kan zich tot Mij wenden, Mij in de liefde van zijn hart zoeken en vrij zelf Mij omvatten, waarop hij dan dadelijk naar mate van zijn liefde door Mij wordt opgenomen en naar zijn wil tot liefde behouden en bewaard wordt; dat alles is dan pas het verwerven van het eeuwige leven.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] En Abedam antwoordde haar: "Luister, Mijn heerlijke, liefste Ghemela, enerzijds is jouw bezorgdheid weliswaar niet ongegrond; want zo kan Ik niet steeds bij jullie blijven en dat zou ook niemand ten goede komen. Want wanneer Ik steeds zo bij jullie zou blijven, dan zou nooit iemand tot het ware, zelfstandige, vrije leven kunnen komen omdat de zonde al eens de wereld onder een harde slavernij bracht en daarom pressie en dwang op aarde toch al in hoge mate voorhanden is. Zou Ik nu als de allerhoogste oerkracht en oermacht zo voortdurend zichtbaar in jullie midden vertoeven, dan zou je ook een tweede vorm van dwang hebben op aarde, zodat niemand zich ook maar in het geringste vrij heen en weer of op en neer zou kunnen bewegen.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] Geen van hen durft vrij adem te halen, om maar te zwijgen van iets anders te doen, hetzij goed of kwaad! En zie daarentegen de vele ons omringende scharen, die geen flauw vermoeden hebben dat Ik hier zichtbaar in jullie midden ben, hoe zij zich opgewekt bewegen en rondlopen!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En toen Ghemela zo'n heerlijke vertroosting van Abedam had vernomen, werd zij zo bovenmate vrolijk, dat zij nog op de arm van Abedam letterlijk begon te huppen en te springen en wel zo, dat zij in haar roes van vreugde zelfs haar schaamte vergat en dat daarom haar vader Zuriël haar toeriep, zich niet zo erg te ontbloten en goed te bedenken, wie het was Die haar droeg.
Hoofdstuk 186: Onschuld en schaamte. Terugkeer en ontvangst van de boden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] O zie, welk een grote dwaas ben je! Wie kan zich dan in Mijn handen verwerpelijk en onbetamelijk gedragen?!
Hoofdstuk 186: Onschuld en schaamte. Terugkeer en ontvangst van de boden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Welnu, een ieder steke de hand in eigen boezem, zal zich­zelf moeten onderzoeken, en als hij zijn grootste zwak­heden ontdekt, dan moet hij daaraan werken! Want als Ik uw zwakheden zou optellen, zoudt gij ervan verzekerd kunnen zijn dat het er slecht met u voorstaat. Niemand, zonder uitzondering, is dat wat hij zou moeten zijn of dat wat Ik van hem zou kunnen verlangen, nadat Ik u tot nu toe zoveel licht heb geschonken. Want overal zie Ik onver­draagzaamheid, verkeerde zendingsdrang, zinloze praat­zucht en het vol leedvermaak onthullen van de fouten van anderen. Voorwaar, dat zijn geen eigenschappen Mijn leer­lingen waardig!
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[8] Uw ziel zou zich dit alles als beeld moeten voorstellen, om zich vervolgens af te vragen: ben ik dan zó, zoals ik nu in deze week die naderbij komt, voor mijn Jezus, mijn Schepper, zou willen verschijnen? En is mijn eigen gedrag het wel waard dat juist deze Jezus, deze God der liefde, voor mij zo'n groot offer bracht?
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[31] Ik zond nu Petrus en Johannes tot hem om daar het Paas­lam gereed te maken. Als teken waar ze zijn huis konden vinden, gaf Ik hen de aanwijzing, dat ze iemand moesten volgen die een kruik water naar dit huis zou brengen.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[38] Zoals Ik echter Mijn discipelen reinigde, zo moeten ook de mensen onderling zich inspannen om elkaar te reinigen, opdat ze rein van hart, dus met 'gewassen voeten' Mij waar­achtig kunnen navolgen.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  594 - 595 - 596 - 597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619  ...