Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 609 van 1490

...  597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622  ...
[19] Daarop ging de dienaar weer verder met zijn bezigheden, maar de visser zei tegen zijn metgezellen: 'Vrienden en broeders, aangezien we nu weten dat Hij de Heilige uit Nazareth is, die de beheerder van deze inrichting mij aanduidde als de eigenlijke, ware Heer over alles, en die ons zei binnen te komen en aan deze tafel nodigde, waar wij ons nu goed verzadigd en verkwikt hebben, is alleen Hij ook Degene aan wie wij nu al voor de tweede keer de volkomen genezing van onze kwalen te danken hebben!
Hoofdstuk 195: De vissers uit Joppe worden door de Heer uitgenodigd voor de maal tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[28] Na deze woorden van Maria werden de mensen uit Joppe weer rustig, maar spraken er toch onder elkaar over dat deze moeder reeds vanaf haar geboorte meer dan vroom geweest moest zijn, omdat zij zo'n onuitsprekelijk grote genade waardig geacht was.
Hoofdstuk 195: De vissers uit Joppe worden door de Heer uitgenodigd voor de maal tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Alle aanwezigen vroegen onder elkaar wat deze storm toch wel te betekenen had en wat hij teweeg zou brengen.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Deze zei (Rafaël): 'Vriend, als het de wil van de Heer zou zijn, zou ik het je wel zeggen; maar nu is het nog niet Zijn wil, en dus kan ik ook nog niet aan je wens voldoen! Maar over een paar uur zal deze kwestie vanzelf voor jullie ogen duidelijk beginnen te worden.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Daarom heeft de Heer op deze aarde dan ook voor allerlei wezens, dingen en verschijnselen gezorgd, die de naar traagheid neigende mensen voortdurend uit hun werkschuwe rust opschrikken en zij moeten dan ook erkennen dat niet zij de heren van de wereld en van alle wezens en dingen daarop en daarin zijn -zoals de trage rijken zich maar al te sterk inbeelden -maar dat een zeker Iemand Anders dat is, Iemand die dergelijke mensen natuurlijk niet kennen en over wie ze ook niet iets waars willen horen, zoals jullie dat bij de vele Farizeeën en andere Joden maar al te goed kunnen waarnemen.
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Kijk, wat ik nu tegen jullie heb gezegd is het waard om meer en grotere aandacht aan te schenken dan om direct van tevoren al te horen wat deze storm te betekenen heeft!'
Hoofdstuk 196: De storm en zijn overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Deze jongeman moet volgens hen een engel zijn die de Heer ten dienste staat, opdat de Schrift ook op dat punt vervuld wordt, waar staat: 'In die tijd zullen jullie zien hoe de engelen Gods uit de hemelen naar de aarde afdalen en de Heer en de mensen zullen dienen.' Kijk, mijn beste vrienden en metgezellen, dat hebben de twee leerlingen ons geheel naar waarheid verteld, en wij overtuigen ons nu geheel en al van de waarheid van wat zij ons hebben verteld!
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Deze jongeman heeft weliswaar nog geen teken voor onze ogen gedaan, maar dat hebben wij ook niet nodig; want de zeer wijze les die hij aan de iets te nieuwsgierige leerlingen en vrienden aan de tafel van de Heer heeft gegeven, is voor ons voldoende om daaruit op te maken dat een jongeman, uit wiens mond zoveel waarheid en wijsheid kan komen, geen gewoon mens, maar een heel hoge geest moet zijn. Is het jullie nu duidelijk wat voor jongeman dat is?'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De schippers waren nu druk bezig om enkele gebroken roeiriemen in een nog enigszins bruikbare staat te brengen, maar verklaarden tegelijkertijd tegenover de gezanten van Herodes dat ze deze nacht -als de wind niet zou draaien of helemaal zou gaan liggen -deze oever voor geen goud meer zouden verlaten.
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De schippers zeiden: 'Overdag, als je de gevaren ziet, kun je bij deze wind gemakkelijk naar het kuuroord aan de overkant varen; maar 's nachts is dat ondanks de gunstige draaiing van de wind een waagstuk, en dan kun je erg gehavend raken. Bovendien is een oostenwind die 's avonds opsteekt niet te vertrouwen, omdat hij wellicht in een orkaan overgaat; en als die tekeer gaat, wee dan degene die zich op het water bevindt!'
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De schippers maakten twee schepen voor zichzelf stevig vast aan de oever en zeiden tegen de gezanten van Herodes: 'De andere en betere schepen daar zijn tot jullie beschikking! Vaar nu zelf maar waarheen jullie durven en willen; wij pakken vannacht geen roeispaan meer vast! De schepen die wij hier aan jullie overdragen zijn eigendom van de stad; als ze samen met jullie te gronde gaan, kan Herodes ze aan de burgers vergoeden. Maar deze twee schepen zijn ons eigendom, en wij zullen ze niet verder aan gevaar blootstellen, en onszelf nog minder.
Hoofdstuk 198: De ondergang van de agenten van Herodes (5.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen dit schip als het ware op en neer springend op de golven onze oever begon te naderen, zei Ik tegen de aanwezigen: ' Als iemand van jullie nu naar de oever wil gaan, zal hij de reden voor deze storm zien, die daarna ook onmiddellijk zal gaan liggen. Vier schepen met honderd dertig soldaten zijn door het meer verzwolgen; alleen het ene afgedekte schip, dat de overste met zijn ondergeschikten en tien soldaten draagt, komt hier aan en zij zullen ons niets kunnen doen!'
Hoofdstuk 199: De redding van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] De dienaar zei: 'Ik weet wel dat de trotse en hebzuchtige Herodes ook deze landstreek van Rome gepacht heeft; maar deze plaats met alles wat erbij hoort is een uitzondering. Dit is een door Romeinse beschikking voor alle tijden op zichzelf bestaand gastenhuis, en Herodes heeft hier niets te zoeken en nog minder iets te doen en te gebieden, behalve als hij tegen betaling als zieke voor de genezing van zijn lichaam van het bad gebruik wil maken, dat hem evenals ieder ander mens ter beschikking staat. Voor het overige wordt hier helemaal niet naar hem geluisterd, en het wordt hem zelfs niet toegestaan de grond te betreden. Als hij dat met geweld zou willen doen, zou men hem met geweld tegemoet weten te treden. Jullie gehoorzaamheid aan de wil van jullie heer en gebieder gaat ons hier dus niets aan; maar als jullie misschien hier door onze plaats verder willen reizen naar een andere plaats, waar jullie gebieder heerst, dan zal ik onze wachten roepen, om jullie hier te ontvangen en over het grondgebied van onze heer te begeleiden.'
Hoofdstuk 199: De redding van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] De overste zei: 'Natuurlijk dragen we wapens, omdat wij militairen zijn; maar als er in deze plaats zo'n wet en gebruik bestaat, zullen wij ons daar niet tegen verzetten.jullie kunnen onze wapens dus in bewaring nemen, maar dan moeten jullie er wel voor zorgen dat wij onderdak voor de nacht krijgen!'
Hoofdstuk 199: De redding van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de soldaten van Herodes het gevoel hadden dat ze helemaal alleen waren, zei de overste heel zachtjes tegen zijn ondergeschikten: 'Luister! Laat morgen niemand ook maar met een spier van zijn gezicht verraden waarom wij die ware ongeluks- en gekkenreis hierheen eigenlijk hebben ondernomen, maar laat ieder van ons een ziekte voorwenden! Wij maken dan op mijn rekening, die Herodes duur te staan zal komen, een paar dagen gebruik van het kuuroord en nemen dan als volledig genezenen op de derde dag weer afscheid. ja, als wij de vier schepen met de honderd dertig dappere soldaten niet in die heilloze storm op het meer waren kwijtgeraakt, zouden we tegen die dienaar die vast en zeker ook de voornaamste beheerder van deze inrichting is, wel andere taal gesproken hebben; maar zo zijn wij hier als schipbreukelingen zonder enige macht of luister, en het is dus zaak dat wij zwijgen als het graf over het eigenlijke doel waarvoor we hierheen zijn gekomen - want de geringste onthulling daarvan zou ons hier in dit puur Romeinse nest de grootste onaangenaamheden bezorgen!
Hoofdstuk 200: De plannen van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  597 - 598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622  ...