Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 610 van 1088

...  598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623  ...
[3] Ga daarom naar de kinderen toe en nodig hen uit voor de sabbat van morgen en kom dan meteen weer terug, opdat wij dan vlug kunnen opbreken en ons naar de hoogte, ons vaderland kunnen haasten!
Hoofdstuk 145: Adams aanwijzingen voor de komende sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En Abedam gaf hem zeer zachtmoedig geheel hetzelfde ten antwoord. En Adam en alle anderen loofden hem om zijn trouwen Henoch ging naar hem toe en zei het volgende tegen hem:
Hoofdstuk 145: Adams aanwijzingen voor de komende sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] "Luister Abedam, de weg is je bekend! De wil van de Heer is jouw wil, Zijn liefde schikt zich naar jou. Al je kinderen zijn nog blind. Zie, de Heer heeft je niet voor niets gewekt; haast je daarom naar de jouwen en breng hen allen de blijde boodschap en verzwijg niets en zeg tegen allen luid en met de kracht van de liefde, wat de Heer allemaal aan ons allen gedaan heeft!
Hoofdstuk 145: Adams aanwijzingen voor de komende sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En begeleid door vele zegeningen verliet Abedam terstond de heilige plaats en repte zich naar de zijnen, geheel beladen met de heerlijkste schatten uit de hemel. En hij ging vervuld van verheven gedachten en van liefde tot de Heer terug langs dezelfde weg waarover zij allen, komend van de avond, al eerder op zo'n buitengewoon wonderbaarlijke wijze waren gegaan en zie, precies op de plek waar zij allen hadden gerust en hij zich als enige metgezel aan Asmahaëls zijde bevond, kwam een flinke jongeman op hem af en vroeg hem:
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zie, een vader in het morgengebied - wel de rijkste aan kinderen en aan liefde tot hen - had lang toegekeken hoe zijn kinderen zich met allerlei nuttige en meer nog met schadelijke dingen bezig hielden. Daarom had deze wijze vader zich zo opgesteld dat de kinderen hem niet konden opmerken. Maar na niet al te lange tijd gespeeld te hebben begonnen de kinderen zich onbehoorlijk te gedragen, zodat er nauwelijks één overbleef die zijn hart rein hield uit liefde tot zijn niet opgemerkte vader. Voortdurend vermaande deze weliswaar met zorg al de oudere broers en zij luisterden echt wel graag naar zijn woord; maar ernaar handelen wilde niet één graag van harte.
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Deze vader kwam op de terugweg van zijn kinderen naar Mij toe en vertelde Mij alles, vandaar dat Ik nu hier ben om na te gaan hoe het met die kinderen gaat en wat zij in de afwezigheid van hun vader doen.
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Breng Mij daarom naar de heilige plek! Amen."
Hoofdstuk 146: Abedams ontmoeting met de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Waar Hij echter heenging, kan ik je nu niet precies zeggen; maar zoveel is zeker, dat Hij niet bij Zijn kinderen vandaan ging, maar langs een kleine omweg alleen maar weer naar Zijn kinderen toeging.
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wat de woorden van Henoch betreft, zal het laatste deel ervan ons niet meer veel baten omdat wij het eerste hebben gemist: of wat hebben de bovenste stenen van een altaar voor nut als niet van tevoren de grondstenen gelegd worden?!
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En Abedam de vreemdeling, antwoordde: "Luister Abedam, ga vooruit en kondig mij aan; kom dan terug en breng Me goede tijding en leid Me dan naar alle vaderen! Amen."
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] En Abedam ging onmiddellijk naar de vaderen toe en vertelde hen alles wat hem was overkomen in de korte tijd dat hij deze plaats had verlaten; hierover waren allen zeer verrast, zelfs Henoch niet uitgezonderd, en wel zodanig dat hij hem meteen vroeg: "Geliefde Abedam, broeder in God Emmanuël Abba! Vertel me in het kort hoe zijn woorden op jouw hart inwerkten?"
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] En Abedam, de vreemdeling, vroeg terstond aan Henoch: "Geliefde Henoch, zie het is avond geworden! Jullie staan op het punt vanaf deze zo buitengewoon geheiligde plaats de terugweg te aanvaarden; mogen Ik en Mijn naamgenoot niet ook met jullie meegaan naar de hoogte, bij jullie overnachten en dan morgen met je de sabbat van de Heer vieren? Want zie, toen Ik had vernomen wat zich hier allemaal afgespeeld had, kwam er een groot verlangen in Mij op om de gewekte, levende kinderen van de grote, heilige Vader te zien en dan ook uit hun levende harten levende woorden te vernemen!"
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Vrienden van de Vader zijn ook de onze; en degenen die Hij naar ons verwijst, zullen eeuwig bij ons wonen! Mocht je dat bevallen - het wordt namelijk tijd! - volg mij dan! Doe zoals jullie willen! Amen."
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En Henoch antwoordde hem: "Luister, jouw woorden klinken weliswaar wat onnozel, - maar wees ervan verzekerd dat je reeds wakker bent als je de nacht in je opmerkt! Want sliep je, dan zou je weinig van de nacht in jezelf merken, maar zou je veel eerder van de donkerste dag dromen; maar de dromer weet niet dat hij slaapt en droomt.
Hoofdstuk 149: De vragen van de onbekende Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Want zie, ik heb de volgende mening: uit wiens mond die vraag komt, uit diens hart stroomt met de vraag ook een onuitsprekelijke welwillendheid! En wees ervan verzekerd dat de vraagsteller er geen behoefte aan heeft ons te beproeven of tot genoegen van zijn eigen ondoorgrondelijke wijsheid ons zwak smeulende zonnestofje te doorgronden, maar zijn vreugde bestaat slechts daaruit, in het verborgene verscholen, ongehoord grote gaven uit te delen! Begrijp je mij, Abedam?"
Hoofdstuk 149: De vragen van de onbekende Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  598 - 599 - 600 - 601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623  ...