Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 62 van 1088

...  50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75  ...
[5] Daarop zegt het volk: 'O ja, we hebben jullie heel goed begrepen, en omdat we dat al een tijdlang doen, zijn we juist vanwege dat maar al te goede begrip overgegaan naar de Grieken die niet zulke praatjes over geheimen verkopen! Daar heb je Aristoteles, Pythagoras, Plato en Socrates, en hun werken en geschriften zijn helder en waarachtig. Maar bij jullie wordt alles steeds meer in het diepste duister gehuld, zodat men geen handbreed voor of achter zich kan zien.
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] 'Dat is mooi!', zegt het volk, 'Ze zeggen, dat de duivel dom is, en dat je zijn leugens van het voorhoofd af kunt lezen; maar jullie zijn nog tien keer zo dom, -want jullie leugens kun je al met je klompen aan voelen! Weet je niet meer dat wij al jullie gewassen met onze ossen en ezels naar Jeruzalem naar de markt hebben gebracht, en dat we precies weten aan wie wij jullie gewassen verkocht hebben!? En jullie zijn brutaal genoeg om tegen ons te zeggen dat je het Griekse gewas aan de heidenen verkocht hebt, opdat ze nog meer verdoemd zouden zijn! Als je je al met leugens wilt schoon wassen, lieg dan een beetje slimmer zodat het niet lijkt alsof wij nog dommer zijn dan jullie en dat het voor ons geen verschil zou maken om zonder enig bezwaar zwart in plaats van wit en wit in plaats van zwart te kopen! -Nee, hoe kan iemand zo afschuwelijk liegen! Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt!'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Toen Ik aan de oever kwam, en u, door het vuur naar het schip gelokt, snel naar de oever kwam, genas Ik voor uw ogen de blinde, stomme en tevens bezetene, Het volk herkende ogenblikkelijk de Goddelijke kracht in Mij en begroette Mij als de zoon van David; zelf herkende u het in uw hart ook, Maar omdat u meende, dat zo'n erkenning u in alles zou benadelen, zei u tegen uw innerlijke overtuiging in dat Ik zulke daden deed met behulp van de opperste duivel! Wie heeft u daarmee echter kwaad gedaan?! Kijk, niemand -dan alleen uzelf!
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Wat ernstiger zeg Ik: 'Zo had u moeten denken, oordelen en spreken: Ieder rijk, dat in zichzelf verdeeld is, wordt chaotisch, en iedere stad of ieder huis in zichzelf verdeeld zijnde, kan niet bestaan! (Matth,12:25) Als de ene satan de andere verdrijft, dan is het toch duidelijk dat hij eerst zijn eigen mening heeft moeten veranderen! En dan vraag Ik: Hoe kan zijn slechte rijk dan stand houden?! (Matth. 12:26) Naar Mijn mening ligt dat toch wel voor de hand!
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar God had medelijden met Zijn volk en wilde het nu weer helpen, en daarom heeft God Mij dan ook naar u toegezonden. Als dit nu dus klaarblijkelijk het geval is zoals u zelf ziet, waarom verstrooit u dan weer alles wat Ik verzamel?!
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar Ik richtte Mij tot het volk en zei: 'Dit slechte en overspelige soort mensen wil een teken zien! Maar er wordt hen geen ander teken gegeven dan het teken dat de profeet Jona eens gaf! (Matth.12:39) Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een walvis zat, zo zal ook de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het midden der aarde zijn.' (Matth. 12:40) (Daarmee wordt in de eerste plaats het graf aangeduid; maar in geestelijke zin betekent het, dat de ziel van de mensenzoon af zal dalen naar de gevangen zielen van de gestorvenen en ze persoonlijk vrij zal maken.)
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Daarom zeg Ik ook tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Er zijn een aantal redenen waarom dat bij jullie niet meer mogelijk is, want de boze geesten zijn allang geheel één geworden met jullie ziel en beheersen nu helemaal jullie eigen slechte, overspelige leven. Als Ik ze uit jullie zou verdrijven, dan zouden jullie ook je leven verliezen; maar mocht het zijn dat Ik je eigenlijke, oorspronkelijke leven kon behouden, dan zouden jullie daar toch niets meer aan hebben omdat je hele aard nu geheel en al duivels is geworden! Want als uit zo'n mens de onreine geest door Mijn macht wordt verdreven, dan gaat hij door dorre plaatsen, zoekt rust en vindt deze niet (Matth. 12:43). Dan zegt hij bij zichzelf: 'Ik ga weer naar mijn oude huis terug; want op de steppen en woestijnen vind ik geen rustplaats, en in de huizen, waar al genoeg bewoners van mijn soort wonen, word ik niet binnengelaten.' Als dan na dit voornemen de duivel weer bij zijn vroegere huis komt, dan vindt hij daar geen activiteit, en het is schoon en versierd. (Matth.12:44) Daarop gaat hij terug en roept nog zeven andere geesten, die slechter zijn dan hij. Met hun hulp kost het hem weinig moeite om zijn oude huis binnen te dringen, en dan wonen ze gezamenlijk in dat huis, en met zo'n mens wordt het dan nog veel erger dan het eerst was!
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Na deze les gaat Ahab door de volksmenigte weer terug naar zijn collega's, waarvan er één toch gemerkt had dat hij met Mij sprak. Die begon hem dan ook meteen scherp te ondervragen. Maar Ahab sloeg zich daar goed doorheen, en de strenge ondervrager moest hem ten slotte nog prijzen.
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ik keek niet meer naar de Farizeeën en begon Mij met het volk te onderhouden. Ik toonde hen aan, dat het tegenover God niet redelijk zou zijn om het Jodendom te verlaten, omdat het heil van alle mensen slechts van de Joden komt, en dat ze beter, zoals daarvoor al enigen in hun harten gedaan hebben, weer kunnen terugkeren tot het Jodendom vanwege het feit dat het anders niet mogelijk zou zijn om kind van God te worden.
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg hem: 'Vriend, je praat en hebt Mij niet begrepen, terwijl degenen, die Mij begrepen hebben, niet spreken, hoewel ze toch net zo goed Grieken zijn als jij. Het zit hem zeker niet in de naam, maar in het geloof van het hart! Maar het is ook waar en iets om rekening mee te houden, dat het beter is een bedevaart naar Jeruzalem te maken en de feesten met passende en oplettende aandacht bij te wonen, dan een reis naar Delphi te maken en goede raad te vragen aan de dwaze Pythia!
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Toen je een vrouw wilde huwen, maakte je eerst een reis naar Delphi en vroeg daar voor veel geld aan de Pythia, of je gelukkig zou worden met de vrouw die je wilde nemen. Vertel eens, wat kreeg je als antwoord?'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Maar als je Mij niet wilt geloven, vraag dan maar eens aan je buurman, die een jaar daarna voor net zo'n gelegenheid naar Delphi is gereisd, of zijn antwoord niet precies eender is als het jouwe! En hij is ongelukkig met zijn vrouw, omdat ze een grote slet is; maar het orakel had bij hem net zo goed gelijk als bij jou, en toch geef je er nog hoog van op! Oordeel nu zelf eens wat beter is, de tempel in Jeruzalem of het orakel in Delphi?!'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De Griek zet grote ogen op na die uitleg en zegt: 'Meester, nu begrijp ik het! Dat kan alleen maar een God en geen mens weten. U bent Zelf God, of minstens Gods zoon en niet de zoon van een mens zoals wij ! Daarom zullen wij ons weer op de tempel richten, maar niet onder de tuchtroede van de Farizeeën, maar helemaal vrij! Maar deze Farizeeën moeten weg; want ze hebben ons te veel bedrogen en ons vrijwel al ons bezit ontnomen, geestelijk en lichamelijk! In naam blijven we dus Grieken, maar in waarheid in ons hart volmaakte belijders van Mozes en de profeten! We zullen ook jaarlijks naar Jeruzalem gaan en de tempel bezoeken; en als die afgesloten wordt, dan blijft de vreemdenzaal nog voor ons open, die toch ook bij de tempel behoort.'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Terwijl Ik Mij nog onderhield met het volk, kwam moeder Maria met Mijn broeders; want in het huis van Kisjonah had zij gehoord dat Ik naar Jesaïra gevaren was en Mij daar ophield. Dat was voor haar een voetreis van een halve dag, en omdat ze zeer vroeg 's morgens van huis was weggegaan, was ze maandag 's middags in Jesaïra.
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Enerzijds was het een huiselijke aangelegenheid waarover ze met Mij wilde spreken, anderzijds wilde ze ook over een geestelijke aangelegenheid spreken, omdat ze zoveel uit Kapérnaum over Mij gehoord had wat zij speciaal wilde vertellen. (Matth.12:46) Maar door het gedrang kon ze het huis niet in, zodat ze verplicht was buiten te wachten tot Ik naar buiten zou komen.
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75  ...