Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 613 van 1088

...  601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626  ...
[1] Nauwelijks had Abedam deze hoogst opmerkelijke tot Lamech gerichte woorden beëindigd, of daar kwamen ook reeds, door grote angst gedreven Enos, Kenan, Mahalaleël, Jared en Methusalah naar binnen; en honderden en honderden kinderen en kleinkinderen lagen volledig vertwijfeld om de woning en zij riepen tot Jehova om hulp en om genadige, barmhartige afwending van dergelijke verwoestingen, die ontzettend dreigden te worden en van zulke ongehoorde nachtelijke verschrikkingen.
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Onder groot razen, bruisen, woeden en kraken stijgt de zee uit de diepte op! Alle monsters vluchten naar ons toe: tijgers, leeuwen, hyena's, wolven, beren en slangen dringen bij honderden onze verlaten woningen binnen, om maar niet van ander gebroed en gedierte te spreken!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Als U wilt, laat dan door het inslaan van talloze bliksems de aarde tot stof vergaan en de zee verdampen als een dauwdruppel op gloeiend erts; ja laat met zo'n geweld vlammende orkanen waaien, dat haar kracht in staat is met bergen te spelen zoals een bruisende storm anders met het loof van de bomen speelt; en laat hagelstenen groot als werelden zich op de aarde storten, - en U zult nooit enige angst in mij bespeuren! Want waar U bent, daar is het altijd goed vertoeven; maar zonder U is het ook bij het allermooiste en rustigste weer afschuwelijk op de aarde, net als overal en dan is alles verlaten en leeg, - en alles waar men maar naar kijkt grijnst je griezelig dreigend en dood brengend aan. De wind roept en huilt: dood! Het gras sterft. Het water ruist: dood! En de oevers beven en gaan ten onder. En het water verdampt in de dood, in het duistere niets. De straal van de zon, die anders het leven brengt, doodt de wormen van het graf.
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] De vleselijke krachten van het sterfelijke lichaam, zij sterven af en de dood trage massa zinkt uitgeput op de amper levende aarde neer en de verzonkene zinkt dan van dood naar dood. En de anders zo montere sterren worden somber en verbleken en geen vriendelijk sidderen verstoort meer hun dode, huiveringwekkende rust. Kort en goed, waar U bent, daar worden zelfs stenen levend en liefelijk, zodat het een lieve lust is naar ze te kijken! Ja, ik geloof dus ook dat wanneer iemand met U midden in het vuur stond, zodat de anders alles verterende vlammen hoog boven zijn hoofd ineen sloegen, hij dan in plaats van het smartelijke branden slechts een liefelijk zachte verkoeling zou, ja moest ondergaan; want U bent overal en altijd liefde!
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Luister, luister maar naar het voortdurende gekraak! Hoor de alles aan het schudden brengende donder! Bemerk het bestendige beven van de aarde en hoor het reeds naderende woeden van de zee! Hoor, hoe uit duizenden dieren muilen een afgrijselijk gehuil zich schrikwekkend weergalmend mengt met het woeden, razen en bruisen van de vlammende orkaan!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Daar, daar, o vader, o jullie allemaal, kijk naar de deur: O welk een ongehoorde omvang van dit ongeluk! - Kijk allemaal naar de deur! Kijk toch naar de deur! - Ook hier komen al vreemde, verschrikkelijke gasten naar binnen! Gasten, waarvoor wij uit onze woningen zijn gevlucht!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Zie, ook een kolossale slang laat zijn tong heen en weer schieten en gluurt reeds door de deur naar binnen!"
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] O Heer en Vader en Schepper van alle dingen, staat het offer van morgen U van tevoren al zo tegen dat U dat door deze verschrikking wilt verijdelen? O neem dan deze verschrikking van ons weg en geef ons lil ons hart Uw heilige wil te kennen, en wij allen zullen die graag gewillig en met liefde uitvoeren zoals het U behaagt; maar neem toch deze verschrikkelijke verzoeking van ons weg en laat ons allen weer dankbaar en met een verheugd hart naar U opkijken!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Je hebt weliswaar naar waarheid gesproken, maar onder ons moet Ik je dan toch een kleine tegenwerping maken. Zie, als dit lichte onweer een werk van Mijn macht zou zijn, hoe zou de wereld er dan nu wel voorstaan?! Ja, Ik zeg jou en ook jullie, waar zou de gehele schepping aan toe zijn?!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Wil je echter een werk van Mijn macht zien, kijk dan naar de hele oneindige schepping, hoe alles is gegrondvest en op zijn eigen wijze als één geheel bestaat en als geheel toch slechts weer een deel is van het oneindige geheel, - en hoe zich niets van de aarde, niets van de zon, niets van de maan, ja niets van alle sterren kan verwijderen dan alleen hetgeen niet te wegen is, namelijk een zeer spaarzaam licht! Zie, dat zijn werken van Mijn macht!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Als de vrouw tegen haar man zegt: 'Zou je niet voor mij naar buiten willen gaan om enige peren te halen van de dichtstbij staande boom, of wat voor ander rijp fruit dan ook? Want ik heb trek en verlang er echt naar!'
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] De man zal zich achter zijn oor krabben en tenslotte ietwat onwillig zeggen: 'Maar mijn lieve vrouw, het zijn maar drie stappen naar buiten; laat me toch een beetje rusten! Wanneer je er zo naar verlangt, kun je toch immers zelf halen waar je zin in hebt!? - Zie, zeg Mij of het niet zo is?!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Hij keek met ogen vol tranen van berouwen vreugde op naar Abedam en wilde beginnen te spreken en te vragen. Maar Abedam zei tegen hem: "Zwijg tot morgen! Wees opgewekt en heb geen angst; want niemand zal ook maar een haar gekrenkt worden, - want daarom ben Ik in jullie midden! Begrijp dad Amen." (24 nov. 1841)
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Na deze woorden van Abedam, de hoge, werd Adam in zijn hart volkomen rustig en hij dankte innerlijk Degene die hij opnieuw herkend had en keerde toen, begeleid door Seth, meteen weer naar zijn vorige plek terug.
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Dit terugkeren naar zijn vorige plek ging echter niet zo onbekommerd als iemand zich dat zou kunnen voorstellen, maar Adam's standvastigheid, zijn moed en vertrouwen moesten - zoals men pleegt te zeggen - een ware vuurproef ondergaan en zijn liefde en geloof moesten hier een heel vreemde beproeving doorstaan, die uit het volgende bestond:
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  601 - 602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626  ...