Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 614 van 1110

...  602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627  ...
[18] Zoals Ik nu een Geest van genade in je midden ben, zal Ik dan een mens onder de mensen zijn, vervuld met de hoogste liefde. Zo zien jullie nu ook in, dat Ik, je Vader, als een hoge, eeuwige geest met alle kracht en macht tot je gekomen ben en jullie weten goed dat Ik het ben, die nu hierover tot je spreekt. Toch zullen je latere kinderen Mij niet meteen herkennen in de zwakke, arme broeder die onder hen is, en zij zullen Mij vervolgen en gruwelijk mishandelen en zullen met Mij doen wat Kaïn Abel aandeed. Maar het zal moeilijk worden de Heer van het leven te doden; want Mijn schijnbare dood zal aan al diegenen het eeuwige leven geven die zullen geloven dat Ik het ben die als een machtige redder onder hen ben gekomen, bekleed met alle macht van de liefde om de schuld te verzoenen, die jullie ongehoorzaamheid over je heeft gebracht, zoals ook over de gehele aarde en over alle sterren - want ook daar zijn kinderen die bij het oerbegin uit jou, Adam, zijn voortgekomen. Maar die ongehoorzaamheid zal voor de ongelovigen en de halsstarrigen in hun boosaardige eigenliefde tot een eeuwig gericht en zodoende ook tot een eeuwige dood worden.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] O luister, de eeuwigheid zal het in der eeuwigheid niet omvatten en de oneindigheid is te klein om datgene op te kunnen nemen wat wij, moe van verrukking, zojuist uit de meest heilige mond vernomen hebben! Wij mensen kunnen ons dat niet indenken; maar als dit allemaal volgens zo'n volkomen heilig, allerhoogst besluit in vervulling zal gaan, dan zullen hemel en aarde zelf eindeloos moeten worden. Het stof wordt tot aarde en de oneindigheid zelf zal eindeloos uitgebreid moeten worden, voordat wij slechts één zonnestofje zullen begrijpen van hetgeen .onze heilige Vader van plan is, namelijk om voor ons tot een heilige Broeder te worden!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar nu, lieve kinderen, ga onder mijn veelvoudige zegen en daardoor in de meest heilige naam van onze eeuwige, boven alles goede, liefdevolle Vader naar jullie woningen en laat je lichaam en je ziel en je geest in God rusten! En jij, Abel-Seth, vergeet je vader niet en breng mij mijn eten en drinken en doe dan onder mijn drievoudige zegen wat ik je kinderen aanraadde! Maar Henoch zal zolang ik leef in mijn huis wonen en uit de schaal eten waaruit ik eten zal, en moet daarvoor bereid zijn altijd mij en al zijn vaderen, broeders en zusters in de liefde van de geest uit God te dienen! En ga nu en doe wat jullie gehoord hebben! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Toen Adam een dergelijk vroom verzoek had gehoord, liet hij zich naar de legerstede van Henoch leiden en zegende die driemaal. En toen hij het werk van het zegenen had beëindigd en weer op zijn plaats terugkwam, zei hij: " Henoch, het is geschied volgens de wens van je trouw aan God! Maar zie, als jij een dergelijke zegen nodig hebt, dan hebben wij die immers allemaal nodig en het zou voor mij beslist ook niet overbodig zijn; wie zal er echter mijn rustplaats zegenen?"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En Ik zal voor de derde maal verschillende keren komen, zoals nu ongeteld tot jullie, nu eens zichtbaar, dan weer onzichtbaar in het woord van de geest om Mijn weg voor te bereiden. En Ik zal als de nood hoog is, voor de vierde maal in een stoffelijk lichaam komen, in de grote tijd der tijden. En Ik zal meteen daarop voor de vijfde maal komen in de geest van liefde en wijding voor allen. En Ik zal voor de zesde maal innerlijk komen tot een ieder, die een waar en ernstig verlangen naar Mij in zijn hart zal dragen en Ik zal een Leider zijn voor diegenen die zich vol liefde in hun geloof door Mij naar het eeuwige leven laten trekken. Maar Ik zal dan ook ver van de wereld zijn; maar wie opgenomen zal worden, die zal leven en Mijn rijk zal voor eeuwig met hem zijn.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen zij weer geheel zichzelf geworden waren, stond Adam op en zei tegen de kleine groep aanwezigen: "Kinderen, hebben jullie het nu met eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord? Ja, jullie hebben de Heer der eeuwigheid gezien, de God van de oneindigheid, ja, onze meest liefdevolle, heilige Vader heb je gezien en Zijn onuitsprekelijk zoete stem gehoord! Ja, Hij is zoals Hij was toen ik Hem zag, en dat was nog eer Hij gezien werd door een sterfelijk oog, dat nu omhuld is door de drievoudige nacht van de dood. En Zijn stem is dezelfde onveranderde stem vol macht en kracht. Door haar oneindig zoete klank verlieten zonnen en werelden gehoorzaam hun niet-zijn en in onbegrensde eerbied dat en daar werden, wat en waar zij zijn, ja door die klank werd zelfs de machtigste en grootste geest wat hij nu is: een onmachtige worm in het stof van de aarde, hier voor je ogen; want ikzelf ben als een ellendig, slecht, ondankbaar schepsel op zijn plaats gekomen door en vanuit mijzelf!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] O kinderen, zie toch hoe buitengewoon goed onze God, ja onze meest liefdevolle, heilige Vader is! Zie, deze grote geest, wiens plaats ik arm en zeer zwak stoffelijk mens nu inneem, was geroepen om een broeder van de eeuwige liefde van de heiligheid van de Vader te zijn; maar de met eigenliefde vervulde ongehoorzaamheid dreef deze grote, machtige geest hierheen, in deze naamloze laagheid. Omdat het nu niet meer mogelijk is, dat wij in onze gezamenlijke nietigheid ooit de Godheid met waardigheid, ook al was het maar een zonnestofje meer naderbij zouden kunnen komen, wil Hij, teneinde ons dichter naar Zich toe te trekken, zoals jullie allen nu goed vernomen hebben, Zelf in onze nietigheid afdalen om daardoor aan deze nietigheid meer te geven dan ooit voor de grootst mogelijke grootheid van geest te begrijpen zou zijn. - Dat wil zeggen als ik het goed begrepen heb - : Hij wil voor ons wormen in het stof niet slechts een God, een heilige Vader zijn, zoals Hij in de eeuwigheid was, maar Hij wil zelfs een sterke Broeder voor ons worden, teneinde ons, waardelozen, daardoor met Zich in het eeuwige leven te verenigen!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] O vaderen, zie welk een grootheid en diepte er in God heerst, - en ik, arm wormpje in het stof zou het na zulke woorden wagen deze voor jullie te verklaren, omdat deze tot onze grote troost toch voor een nieuwe hemel werden gezegd - en niet voor deze beperkte aarde?! Wij kunnen niets anders doen dan Hem liefhebben, die altijd heilig, heilig, heilig is en dat voor eeuwig zal zijn. Alles wat wij graag zullen willen leren kennen bestaat daaruit dat wij in staat mogen zijn Hem, onze heilige Vader, meer en meer lief te hebben - en laat onze grootste wijsheid daaruit bestaan, dat wij in staat zullen zijn Hem, die zo geheel en al de eeuwige liefde Zelf is, boven alles lief te hebben, - en dat wij en alles voor eeuwig door Hem worden bemint! Amen, amen, amen."
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O Gij grote, heilige Vader, de aarde zal nauwelijks tienmaal zo lang door mensen bewoond worden als ik haar heb bewoond en haar volgens Uw heilige wil nog lijfelijk zal bewonen; doch al leefde ik tot aan het einde, wat zou er op deze aarde nog aan te wijzen zijn, dat mijn hart meer zou zegenen dan wanneer U, O Jehova, mij mijn Abel weer terug zou geven?! Doch ook deze mij onmogelijk te vervullen schijnende wens is nu op zo'n heerlijke wijze vervuld! O Jehova, ik kan U niet genoeg bedanken voor die oneindige genade, dat U in Henoch mij mijn Abel en daarmee alle zegen weer teruggeven hebt aan mij, die U waardig hebt bevonden dat uit zijn geslachtslijn eens een telg voort zal komen, die als een grote, heilige broeder voor al mijn kinderen vanuit U zal zijn! O Jehova, neem genadig mijn diepe dank aan!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] O blijheid, blijheid, mooiste metgezellin van de liefde, hoe zoet smaak jij voor het hart dat volgens de wil van de heilige Vader slaat!
Hoofdstuk 50: Henochs ochtendoverdenking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] "Vader Seth, je bent een gezegende zoon en plaatsvervanger van Abel en je weet dat je God en Adam tot vader hebt en je staat hen nader dan mij en mijn vader Jared! Heeft hij je niet al het zijne gegeven, zodat het nu het jouwe is?! Maar als Adam mij er op uitgestuurd heeft om dat wat hem na aan het hart ligt uit te zoeken, zie, hoe kun je dan van mij verlangen dat ik het aan jou eerder zou geven dan aan hem, wiens hart mij dringend verzocht dat voor hem bijeen te brengen, opdat hij dan in de morgen iets zou hebben om als vader aan jullie allen te geven?!
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, alles wat van mij is kun je immers zonder voorbehoud hebben, want het was reeds lang tevoren van jou, voordat het van mij was; maar Adam heeft iets voor op ons allen en zodoende moet hij het ook als eerste ontvangen, opdat hij het jou en ons allemaal weer terug kan geven. Zie, de zon gaat bijna op, de maan snelt bleek zijn ondergaan tegemoet en de sterren verlaten het grote schouwtoneel van de nacht, vader Adam staat al voor de open deur van zijn woning en wacht met ongeduld op me; heb daarom nog een weinig geduld, dan zullen jullie weldra datgene ontvangen waarvoor ik zo vroeg uitgezonden werd om het bijeen te brengen!"
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En toen Adam dit oprechte gebed had beëindigd, zie, toen wendde hij zich tot de nog zachtjes biddende Henoch en zei: "Henoch, kijk, ik heb nu hardop voor God en voor jou gebeden en ik heb een grote kracht verkregen, zodat ik in staat zal zijn jullie allen waardig en doeltreffend te zegenen; dus valt mijn eerste zegen op jou! - En daar je nu gezegend bent, sta op en zeg ook jouw gebed hardop voor God en voor mij, opdat wij, ik en jouw moeder, naar waarde geschat en met bijzondere vroomheid door jouw zachte morgenrood in je met liefde vervulde hart gesticht mogen worden. Jij hebt mijn gebed gehoord, waarin ik mijn menselijke en vaderlijke hartewens uit de innerlijke diepte van mijn hart getrouw bij de Heer naar voren bracht; maar aangezien jij niet als een vader kunt bidden, maar als een zoon, laat daarom de stem van de kinderlijke liefde van je hart luid opklinken! Amen."
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] (N.B. Waar jullie tegenwoordig weinig acht meer op slaan en wat de wereld voor een kinderachtig gedoe houdt, - waardoor ook Ik en Mijn zegen zich verre moeten houden, omdat dat alles heden ten dage niet langer meer nodig gevonden wordt!)
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Het zij echter verre van mij, dat ik de zon daarover zou willen berispen, maar ik zeg dat zij een eerste lerares moet zijn en ons zeggen: 'O jullie zwakke mensen, waarom kijk je mij, flauw schijnende licht brengster voor de aarde, zo verbaasd aan? Hetgeen op mijn oppervlak je ogen verblindt, hoe gering is dat ten opzichte van hetgeen je in je borst bergt! Was mij zo veel gegeven als aan de geringste onder jullie, waarlijk, mijn licht zou met onverzwakte kracht tot dichtbij de verre pool van de oneindigheid doordringen; maar daar, waar mijn stralen niet meer aanwezig zijn, breidt je geestesoog zijn stralen nog met volle kracht uit en ontvangt daarvoor wederom nieuwere en nog krachtigere uit de eeuwige morgen van de liefde in God!'
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  602 - 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627  ...