Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 615 van 1110

...  603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628  ...
[23] Maar wanneer de geest zijn eigen beeld in de druppel zal aanschouwen, O vader, dan pas zal deze voor het vat van het leven beginnen te verzamelen en dan zal hij zich pas echt verwonderen, omdat hij volgens de vroegere zonneleer zowel in zichzelf als in zijn broeders het grootste wonder zal ontdekken, namelijk de eeuwige, oneindige liefde van God vol van de grootste deemoed! - O vader, zie, zo ben ik dan aan het einde gekomen; neem het genadig op en wijs mij zeer genadig aan wat je verder wilt! Amen."
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En toen Henoch dat gebed uitgesproken had, bogen alle vaderen voor Adam en verrichtten hun plicht, waar reeds eerder over gesproken werd. Adam zegende hen daarvoor en zei: "Lieve kinderen, blijf een tijdje bij mij, totdat ik, Eva en de lieve, vrome Henoch ons met de gave Gods gesterkt zullen hebben! Daarna zal ik jullie terstond mijn wil en hetgeen wij hedenmorgen hebben gezien te kennen geven en uitleggen; maar ga nu zitten en overdenk Henochs morgenwijding! Amen."
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Toen Henoch dat misverstand gewaar werd, sloeg hij zich op zijn borst en zei: "O lieve vaderen, hoe kunnen jullie daarover zo verbaasd zijn?! Niemand is toch in staat het hout van de boom te eten omdat het te hard is en toch komt de zoete vrucht voort uit het hout, dat op zich niet te eten is! Maar als wij de vrucht nuttigen, dan danken wij toch voor de vrucht en niet voor de boom, waaraan de vrucht voor ons bereid werd!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En toen Kenan die goede woorden had gesproken, stond Adam op en zei: "Kenan, jij bent mij voor geweest in mijn wens; moge Henoch daarom in het kort datgene doen waarnaar jullie allemaal verlangen en waaraan ik een geweldige behoefte heb! Amen."
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Hoewel het licht, zij het minder sterk, ook op verschillende andere punten doordrong en deze tamelijk lange tunnel prachtig mooi verlichtte, was echter het reeds vermelde middelpunt met de sproeiende bron toch het wonderlijk bekoorlijke en heerlijkste deel van deze doorgang, hetgeen alles wat jullie tot nu toe bekend is hemelsbreed overtrof.
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En Henoch deed meteen wat Adam wenste, maar zei: "O vader Adam, kijk, omdat je me toestaat op de steen van Seth uit te rusten, kan ik dat wel doen, omdat jouw woord hoger staat dan het woord van al de overige vaderen; maar indien ik zonder jouw verlof daarop was gaan zitten, zie, dan was ik' zeer vermetel geweest en zou ik het zeker verdiend hebben door Seth en al de andere vaderen met toornige blikken aangekeken te worden! 0 lieve vaderen, vergeef me dat ik dit durf te doen; want ik wil steeds gehoorzaam handelen ten opzichte van alle vaderen en er zal nooit iets door mij worden gedaan, dat ooit tot gevolg zou kunnen hebben dat ik jullie liefde niet waard ben! Amen."
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Het zij zo; want dan is mijn tong vrij en kan datgene uitspreken wat mijn oog in gloeiende tekens in mijn hart zeer duidelijk gegrift ziet staan! En deze tekens zijn levende pennenstreken van de eeuwige liefde en de zich over alles erbarmende genade van de eeuwige, heilige Vader in mij; en daarom wil ik nu eens van hieruit spreken en een onsterfelijk gesprek voeren vanuit mijn en jullie God, vanuit mijn heilige Vader, die vol is van liefde en vanuit jullie heilige Vader, die vol is van liefde, genade en algehele erbarming!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] O kinderen, wie van jullie van de laatste, verste ster daarboven tot aan de laatste, verste ster in de diepte zou kunnen vallen, zie, die zou nauwelijks de sprong van een tsjirpende sprinkhaan gemaakt hebben in vergelijking met de val vanaf mijn hoogte tot in deze nameloze diepte!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] Maar hetgeen van de Heer is, kan Hij volgens Zijn lieflijk wijze ordening ook weer terugnemen; en zo doet de Heer dan overeenkomstig Zijn liefde en wijsheid toch immers datgene wat het allerbeste en meest doelmatige is voor ons, die zich vanwege Zijn grote erbarmen Zijn kinderen mogen noemen.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] En nadat deze drie hun taak goed hadden volbracht en naar hun plaatsen waren teruggekeerd en volgens Adam's wil de zwartharige man hadden meegenomen, stond als eerste Adam op en vroeg aan de vreemdeling:
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] "Ja, zo is het!", zeiden Adam en al zijn aanwezige kinderen van de hoofdstam. En Adam sprak verder en zei: "Want alles wat op de aarde groeit, gedijt zeer goed en het voegt zich allemaal heel zacht en bescheiden naar de eeuwige ordening van de boven alles machtige God. Wij zien immers dagelijks hoe de zonnestraal met grote kracht het gras uit de donkere schoot van de aarde trekt en eveneens de planten, struiken en alle bomen, we zien hoe de zo tedere straal van de zon uit de vochtige diepten en uit de zee heel vriendelijk de wolkjes met een gedempt licht vervult, aan het firmament tot zich trekt en ze tenslotte verheerlijkt en met glans omstraalt, zodat zij overeenkomstig het licht zelf door onze grove zintuigen helemaal niet meer waargenomen kunnen worden, ofschoon zij voor het oog van de geest voor eeuwig onvergankelijk zijn. En hoewel het slechts een overeenkomstig aards beeld is, heeft het toch de volle gelijkenis met de hoge ordening van de mens, aan wie zintuigen en een ziel gegeven zijn, opdat daarin volgens de eeuwige ordening de edele vrucht gedijt tot het eeuwige leven in God, zoals de verwekking uit de ziel door de macht van de liefde uit God en Zijn ordening gedijt tot een nieuwe, onsterfelijke vrucht.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] Meteen daarop stond Henoch op en zijn tong vormde de volgende zinnen: "0 vaderen, waarom noemen jullie deze man een dode zoon van de aarde, hij leeft toch net als wij en is maar een arm mens uit de diepte! Als een ziek dier zich tot voor onze woning zou begeven, dan zouden wij het niet verjagen, maar het goed verplegen, totdat het genezen zou zijn: en nu een arm, verloren mens uit de diepte onder grote moeilijkheden zijn toevlucht tot ons heeft genomen, laten wij hem voor onze aangezichten zich in het stof wentelen als een worm!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] 'Luister vader! Behalve aan mij is door Kaïn niemand anders iets ergs aangedaan, behalve dat mijn lichaam voor jullie verloren ging. Zie, ik heb Kaïn van ganser harte alles vergeven en heb dat des te gemakkelijker kunnen doen, omdat ik nooit wrok tegen hem koesterde! En toen hij op een later tijdstip voor zijn zoon Hanoch vluchtte en in de richting van de middag aan de oever van een van de allergrootste wateren van de aarde aankwam en hij daar samen met de zeer weinigen van de zijnen, die waren gered, versmachtte van hitte, honger, dorst en vrees, kwam ik met toestemming van de eeuwige, heilige Vader uit vrije wil naar hem toe, openbaarde me aan hem, vond hem in tranen van diep berouw, wat mij tot in mijn diepste wezen aangreep, en leerde hem toen een waterdichte korf te vlechten en leidde hem en de zijnen vervolgens over de baren naar een ver, vruchtbaar en veilig land.
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Maar nu breng ik je eveneens volgens de wil van Jehova, een God zoekende vluchteling uit de diepte; geef hem daarom wat hij zoekt en neem hem in alle vaderlijke liefde op; want ook in zijn aderen stroomt uw bloed!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] O vaderen en kinderen! En nu zie ik te midden van ons dezelfde mens die ik toen zag, en ik zag ook zo-even de lichtende Abel deze plaats verlaten en waarlijk Henoch zag het ook, vandaar dat hij er het zwijgen toe deed. En zo heb ik geuit wat mij op het hart lag; - denk en doe ermee wat jullie het beste voorkomt! Amen"
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628  ...