Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 615 van 1490

...  603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628  ...
[9] Rafaël zei met luide stem: 'Laat dat maar aan mij over! Als jullie willen en je aan mij toevertrouwen, kan en zal ik jullie wel helpen; maar als jullie denken dat ik daar te zwak voor ben, laat je dan bij deze sterke golfslag door iemand anders helpen!'
Hoofdstuk 4: Rafaël redt Perzen en Indiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Het was nu echter al de achtste dag die Ik met Mijn leerlingen bij Marcus in rust had doorgebracht; en Marcus en ook de leerlingen vroegen Mij waarom Ik deze dagen in nagenoeg volkomen rust had doorgebracht, wat ze bij Mij nog niet hadden meegemaakt.
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Deze woorden van Mij hadden allen treurig gestemd, en ook Maria zei: 'Heer, U is alle macht gegeven, ook over satan; laat die stormen niet over Uw hoofd komen!'
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Na deze woorden stonden allen op, en binnen een uur voeren wij al naar Genezareth. De tocht over het Meer van Galilea duurde ongeveer drie uur, en toen bereikten wij de behoorlijk grote inham van Genezareth, die wij reeds kennen en die ook de naam 'Meer van Genezareth' droeg.
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Toen we deze inham bereikten troffen we daar de vissers van Ebal, die juist bezig waren met het vangen van vis voor onze Ebal, maar sinds de vroege ochtend vanwege het nog steeds flink golvende water nog maar heel weinig vis hadden gevangen.
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Toen ze klaar waren met dat werk, ontstond er een groot gejuich onder hen waarmee ze Mij prezen, en ze voeren voor ons uit naar Genezareth; daar wachtte Ebal met zijn mensen op de oever hen op, omdat hij sterk hoopte op een rijke vangst, aangezien hij veel gasten had. En deze ochtend hoopte hij des te zekerder op een rijke vangst, omdat zijn dochter Jarah een voorspellende droom had gehad, waarin ze Mij met Mijn leerlingen en vrienden over het water had zien aankomen, en dat de vissers daardoor ook een gezegende vangst zouden doen.
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen de kinderen en dienaren van Ebal alle spijzen op tafel hadden gezet, kwamen ze naar Mij toe en groetten Mij hartelijk en dankten Mij dat Ik deze plaats nogmaals de liefde bewees om hier persoonlijk te komen. Ik legde hun de handen op en sterkte hen, waarvoor ze Mij opnieuw bedankten en daarna weer aan het werk gingen -want ze hadden deze keer veel vreemde gasten te bedienen, die hier nu ook vanwege hun gezondheid verblijf hielden. Want sinds Mijn eerste verblijf hier was het voorheen zeer ongezonde Genezareth veranderd in een kuuroord, en heel in het bijzonder de door Mij speciaal gezegende weide.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik zei: 'Mijn vriend, er zal zich weldra een geducht werk voor ons aandienen, dat ons veel te doen zal geven tot de nacht valt! Jijzelf zult Mij vanwege dat volbrachte werk niet genoeg kunnen loven. Maar laten we nu nog een poosje in deze eetzaal rusten; want deze keer hoeven wij het werk dat ons wacht niet op te zoeken - het zal ons gauw genoeg vanzelf vinden!'
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Welnu, die melding is bij deze gelegenheid vast achterwege gebleven vanwege de grote, algemene vreugde over de komst van de Heiland, naar wie wij allemaal al lange tijd vurig verlangd hebben, en daarom is nu bij de trotse Romeinen direct al de hel losgebarsten. Hij wacht buiten op je en wil met je spreken.'
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Toen Ebal dat uit de mond van de oude dienaar Benjamin had gehoord, raakte hij flink geërgerd en zei: 'Nee, het is in deze wereld toch raar dat er zelfs voor de meest eerlijke en ootmoedige mensen nooit een geheel zalige dag kan bestaan waarop niet zo'n echt slechte wereldse demon iemand zijn toch al van zorgen vervulde leven wil vergallen!'
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen Ebal voor de commandant stond, snauwde deze hem direct met van woede gloeiende ogen toe (de commandant): 'Is dat bij jou de manier waarop mijn bevelen hier in acht worden genomen, en weet je nog niet wat degene te wachten staat, die de wetten van Rome niet in acht neemt?! Waarom heb je deze keer achterwege gelaten onmiddellijk bij mij aangifte te doen van de aankomst van een aanzienlijk aantal vreemdelingen, opdat ik mij er via deze dienaren van mij van had kunnen overtuigen of de aangekomenen hier al dan niet voor een bepaalde tijd opgenomen kunnen en mogen worden?
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Deze ernstige woorden van Mij deden de commandant versteld staan, en na een poosje nagedacht te hebben zei hij (de commandant): 'Een geschreven. volmacht heb ik niet, omdat geen enkele Romeinse commandant in mijn positie die nodig heeft; maar iedereen staat onder de eed van trouw aan de keizer en het uitsluitende welzijn van Rome. Als ik bij mijn handelen die twee punten.in het oog houd, kan niemand mij vanwege mijn strengheid ter verantwoording roepen! Waar heb jij dan wel jouw allerhoogste volmacht?'
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Vriend, laat je ergernis daarover varen! Als deze wereld niet door God tot een oefenplaats voor het leven bestemd zou zijn, waar ieder mens zich tot aan zijn volledige geestelijke wedergeboorte voortdurend moet oefenen in alle geduld, zachtmoedigheid, deemoed en liefde via de weg van uiterste zelfverloochening, dan zou Ikzelf niet naar jullie toe zijn gekomen om jullie in alles met het beste en meest levensechte voorbeeld voor te gaan. Als de mensen van deze aarde voor eeuwig kinderen van God willen worden op de manier zoals je hier in Rafaël, die jij goed kent, een voorbeeld kunt zien, dan moeten ze zich in dit slechts kort durende proefleven met alle geduld en overgave aan de wil van de alwijzeVader ook de middelen laten welgevallen, die door God vastgesteld zijn om dat hoogste levensdoel te bereiken.
Hoofdstuk 6: De maaltijd bij Ebal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Hierop zei Ebal: 'Gestrenge heer en gebieder, sinds u hier uw wetten toepast met een gestrengheid die wij, bewoners van deze stad, niet gewend zijn, heb ik nog nooit een berisping van u gekregen vanwege het niet tegemoet komen aan uw wil. Ook deze keer heb ik niet uit onwil tegen uw steeds moeilijker te verdragen verordeningen achterwege gelaten aangifte te doen van de komst van mensen, die geen vreemde gasten, maar mijn sinds lang bekende en oprecht beste vrienden zijn; maar alleen vanwege mijn grote vreugde over hun komst ben ik puur vergeten mijn plicht na te komen, waar ik mij nu goed van bewust ben, en ik denk dat ik niet tevergeefs een verzoek tot u richt, als ik u voor deze ene keer om genadige toegevendheid smeek.'
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De commandant zei: 'De wet kent geen mededogen of toegevendheid! Je hebt mijn wet overtreden - ofwel omdat je het vergeten bent of uit onwil, wat bij mij hetzelfde is - en je bent derhalve ook zonder meer strafbaar. Enkel en alleen omdat je een voorname en in aanzien staande burger van deze stad bent, zal ik de strafniet in een lichamelijke, maar in een aanzienlijke geldstraf omzetten; en als je niet aan mijn gerechtvaardigde eis voldoet, laat ik je kinderen als gijzelaars gevangen nemen, en je zult hen niet weer in je bezit krijgen, zolang je mij het verlangde bedrag niet tot op de laatste stater betaald zult hebben! De straf bedraagt duizend pond goud en tienduizend pond zilver, en moet binnen drie uur aan mij betaald worden! Je weet nu watje te doen staat, en met jou ben ik klaar. En nu richt ik mijn ambtsuitoefening op jouw aangekomen vrienden, dus breng mij nu onmiddellijk naar je nieuwe zaal!'
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628  ...