10915 resultaten - Pagina 615 van 728
... 603 - 604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 ...
[13] Nog krachtiger wordt dezelfde roep voor de derde maal herhaald, - echter ook deze keer tevergeefs!Hoofdstuk 1: Het aardse einde van de oude bisschop en zijn aankomst aan gene zijde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Daarop wordt onze man heel angstig. Hij begint wanhopig te worden en zegt in zijn steeds wanhopiger wordende toestand: 'Oh, om Godswil, Heer sta mij bij! (Dit is echter slechts een uitdrukking uit gewoonte van hem.) Wat is dat nu? Drie maal heb ik geroepen en tevergeefs!
Hoofdstuk 1: Het aardse einde van de oude bisschop en zijn aankomst aan gene zijde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Ik heb nog wel steeds mijn vaste geloof. Of dit echter onder deze omstandigheden zo vast zal blijven, daar kan ik niet voor instaan!
Hoofdstuk 2: Bisschop Martinus' verveling en vereenzaming en zijn nadenken over iets wat afwisseling kan geven - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE ENGEL als vermeende bisschoppelijke collega antwoordt: 'Ik ben ten eerste voor jou een broeder in de Heer en natuurlijk ook een oude arbeider in Zijn wijngaard. Wat echter mijn leeftijd betreft, ben ik naar tijd en werkzaamheid ouder dan jij, maar om te zien veel jonger.
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Opdat je, beste broeder, echter zelf zult merken dat jouw vermeende leeftijd alleen in je verbeelding bestaat, als ontwikkeling is toegelaten en uit jezelf is ontstaan naar eigen begrippen van tijd en ruimte, die bij jouw sterk met de hel zijn verweven, - kijk daarom maar eens om en je zult je stoffelijk lichaam ontdekken, dat pas drie uur geleden is gestorven.'
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Verwerp je echter jouw dogmatische opvatting, die voortkomt uit het geloof dat de rots Petrus niet door de poorten van de hel kan worden overwonnen, dan hef je daarmee immers geheel Rome op. En ik begrijp dan niet, hoe jij als kennelijk tegenstander van Rome je aan dit huisje, dat je voor een evangelische tempel houdt, kunt ergeren. Zie je dan niet in, dat er in je gedrag van nu ook niet het geringste spoor van een morele en nog minder religieuze logica aanwezig is.
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] DE BISSCHOP zegt: 'Jij hebt natuurlijk groot gelijk als men de zaak in dat licht bekijkt. Maar wanneer je werkelijk een bisschop bent, dan zal je ook vanuit Rome bekend zijn, dat iedere goede gelovige al zijn verstand ondergeschikt moet maken aan de gehoorzaamheid van een blind en onvoorwaardelijk geloof! Als echter het verstand aan zware banden is gelegd, hoe kan er dan bij ons een logisch denken en handelen ontstaan?!
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Bij ons zegt men: 'Laat de mens er zich vooral voor hoeden in de geest van de religie door te dringen; hij hoeft niets te weten, alleen alles blind en vast te geloven. Het is voor de mens heilzamer als een domkop in de hemel te komen, dan als een verlichte in de hel. Men vreze God vanwege de hel en moet Hem liefhebben vanwege de hemel!' Wanneer echter dit de basis van onze leer is, hoe kun jij van mij dan een logisch denken en handelen verwachten?'
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Daarom wil de Heer, dat jij het vooral eens moet worden en je moet verzoenen met de grootste doorn in jouw ogen, wil je ooit op genade uit de hemel aanspraak kunnen maken. Mocht je echter vasthouden aan je Babylonische leer, dan zul je jezelf in de hel drijven, waaruit een vriend van Jezus de Heer je moeilijk ooit zal kunnen bevrijden!'
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] DE BISSCHOP zegt: 'Ja, ja lieve vriend, er begint voor het eerst iets van logika in me op te komen. Heb daarom maar geduld met mij; ik wil immers in de naam van God alles doen wat je wilt. Spreek echter niet meer over die verschrikkelijke hel, maar leid mij verder!'
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] DE ENGEL spreekt: 'Voorlopig hebben we het doel al bereikt. Juist hier bij deze lutherse landman en tegelijk bisschop die ik zelf ben, zul je werk als schaapherder krijgen. Vervul deze betrekking trouw, dan kun je daar je brood mee verdienen en geleidelijk aan omhoog komen. Ga je echter mopperend en oordelend te werk, dan zal dit je schaden met als gevolg minder brood en minder vooruitgang. Maar wil je een getrouwe dienaar zijn, denk dan niet meer aan je aardse bestaan terug, maar daaraan dat je hier weer van onderaf met dienen moet beginnen, als je vooruit wilt komen!
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Hier is een boek, waarin hun namen opgetekend staan; neem het en roep ze daaruit allen bij hun naam! Wanneer zij in jouw roep de stem van de echte herder zullen herkennen, zullen zij snel naar je toe komen. Herkennen zij echter in jouw stem een huurling, dan zullen zij zich verspreiden en van je weg vluchten. Als zo iets gebeurt, mor dan niet, maar erken dat je een huurling bent; er zal dan een andere herder naar je toekomen die jou zal leren, hoe je schapen en lammeren moet weiden en roepen!
Hoofdstuk 5: In het huis van de engel Petrus - Een verklarend woord van de engel over Luther - Martinus' aanstelling als schaapherder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Onze man gaat in zijn boerenkleding met het tamelijk dikke boek onder zijn arm naar buiten, waar de hem aangewezen kudde zich bevindt die er op afstand in de geestenwereld naar het scheen uitzag als een kudde echte schapen en lammeren. In de geestelijke nabijheid bestonden zij echter uit louter vrome zachtmoedige mensen, voor het grootste gedeelte vrouwelijke zielen die op de wereld uiterst vroom geleefd hadden, maar aan de roomse geestelijkheid veel grotere waarde hechtten dan aan Mij, de Heer, daar zij Mij niet kenden en nog steeds niet kennen, waardoor zij er nu, op enige geestelijke afstand, nog als dieren van zachtmoedige aard uitzien.
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Toen onze man welgemoed naar buiten kwam als iemand die na een lange leerperiode voor de eerste maal een betaalde functie krijgt, ging hij zitten op een met mos bedekte steen en keek om zich heen, waar de schapen en lammeren waren. Hij ontdekte echter nu niets meer van deze nuttige huisdieren, maar wel een groot aantal aanvallige, mooie meisjes, die op een uitgestrekt grasveld monter rondhuppelden om bloemen te plukken en daarvan de mooiste kransen vlochten.
Hoofdstuk 6: Bisschop Martinus' aangename, maar gevaarlijke verrassing in zijn nieuwe werkkring - De kudde schapen - een menigte mooie meisjes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Toen hij echter zo in zijn dulcissimum (* Hoogtepunt van liefdesvervoering ) kwam, veranderde plotseling het gehele tafereel. De lieve engeltjes verdwenen en DE ENGEL PETRUS stond naast onze man en sprak:
Hoofdstuk 7: Bisschop Martinus' beproeving en zijn onderricht door de engel Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus