Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 616 van 1110

...  604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629  ...
[9] En zie, daarop wekte Ik Henoch volledig op en hij zei het volgende: "O lieve vaderen, dat jullie zoiets wensen is immers terecht en volkomen redelijk - want Gods liefde gaat boven alles en alle dingen zijn aan Zijn wil ondergeschikt -; maar dat jullie in mijn zwakheid, op mij een beroep doen om datgene aan je te openbaren wat alle eeuwigheden in eeuwigheid niet zullen omvatten en begrijpen, zie, lieve vaderen, dat is voor jullie waardigheid als vader niet terecht en redelijk!
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Indien ons dat alles zonder onderscheid eigen is, hetgeen allemaal van de Heer afkomstig is, waarom zal iemand dan meer of minder van de Heer zijn, indien hij van Hem is uitgegaan en weer tot Hem zou willen inkeren?! 0 vaderen, zie, welk kind zou er wel naar jullie toe willen komen om heilige raad te halen, dat je niet zou willen aanhoren en dat je niet zou geven wat het nodig heeft?
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Daar jullie als gevallen mensen zelfs ten opzichte van vreemden reeds barmhartig zijn, hoeveel temeer zál dan de allerbeste, heilige Vader voor jullie doen wat nuttig voor je is, en je graag datgene geven waarvoor Hij iedereen bekwaam heeft gemaakt!
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Geloof daarom niet dat ik een uitverkoren orgaan van Gods levende stem ben; o nee, dat ben ik niet, jullie zijn dat veel meer! Wend je slechts tot Hem en je zult ervan verzekerd worden wat de wil van de Heer is! Amen."
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Vat het maar eens volgens de natuur op: indien wij, toen onze vader ons de zwakte van zijn lichaam te kennen gaf, uit overdreven deemoed geaarzeld zouden hebben om datgene waar hij in zijn natuur naar verlangde, in te willigen, o, zou dan onze overdreven deemoed hem wel gebaat hebben, indien geen van ons het gedurfd zou hebben hem spijs en drank aan te reiken?!
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Mocht het zijn, dat jullie beiden met recht gesproken hebben, maar dat de een vanuit de hoogte sprak, hard en onbegrijpelijk en de ander echter gevoelig en begrijpelijk, dan draagt er wat mij betreft niemand schuld; maar het is wel zo: men geve de kinderen geen kost, waartegen hun tanden niet opgewassen zijn! En zo is, Henoch, deze keer jouw kost te hard; daarom is het aan jou om de aangereikte kost weker te maken, zodat wij deze tot ons voordeel zullen kunnen verteren! Amen."
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O vaderen, jullie kunnen er niet omheen het volledig met mij eens te zijn dat ik door mijn terechte zwijgzaamheid het gebod van de aartsvader tot aan de tijd dat het hem beviel goed opvolgde, op dezelfde manier als waarop ik dat vandaag voor zonsopgang bij mijn lijfelijke vader Jared deed, omdat het woord van de aartsvader hoger staat dan al het begerige verlangen van al zijn kinderen! En als ik er het zwijgen toe deed, verrichtte ik dan niet mijn rechtmatige, verheven plicht?!
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Hoe kan het dan, terwijl jullie goed weten dat als ik spreek, ik niet uit mijzelf, maar uit de Heer spreek, dat jullie mij dan verwijten uit mijzelf te hebben gesproken, terwijl je toch nog gisteren het sprekendste bewijs kreeg hoe zichtbaar duidelijk de Heer mijn zwakke tong begeleid heeft?!
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Ofschoon ik daarmee niet wil en kan zeggen dat wij daardoor volstrekt niet in staat zouden zijn steeds vaster en vaster in de liefde tot de Heer te worden. - Maar het is nu eenmaal zeker dat aan ons alleen de genade gegeven wordt, in plaats van de liefde; maar door de genade krijgen wij alleen de gave om de liefde te verwerven en haar dan pas in ons op te nemen; maar door het slechts te wensen zal zij ons nooit ten deel vallen, al is dit verlangen nog zo vurig. Kort en goed, als het de Heer behaagt iemand zo overvloedig liefde te schenken als aan Henoch, dan is dat een zaak van erbarmen van de Heer en Hij zal niemand om raad vragen als Hij iemand daarmee wil vervullen. Maar luister allemaal: dat is beslist geen regel en wij kunnen wensen wat we ook maar willen, maar daarbij is de Heer de enige Heer en doet en handelt volgens Zijn onnaspeurbare wijsheid, wij echter zijn slechts getuige van hetgeen Hij voor onze ogen en ten behoeve van ons doet.
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Maar omdat jullie het niet aan mij, maar door mij aan de Heer hebben gevraagd en jullie dus niet van mijn stem, maar van die van de Heer raad kregen, vraag jezelf dan af, wie het verwijt treft!
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Als jullie mij echter uit de Heer vragen, geloof dan ook dat ik uit de Heer spreek; maar twijfelt iemand in zijn hart, dan zijn immers vraag en antwoord zonder meer nutteloos omdat hij geen geloof heeft en zijn eigen hart wantrouwt.
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Hoe kan echter iemand door zijn broeder vast in de liefde worden, als zijn hart aan de Heer twijfelt?! Vertrouw daarom het woord van de Heer, opdat jullie vast in de liefde mogen worden!
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Ik, Asmahaël en Abel hebben jullie toch immers de wil van de Heer meegedeeld, hetgeen voor ons allen een wonder is; waarom dan nog een vraag?! Maar handelen in liefde en in het geloof aan de Heer is hier op zijn plaats; en wat daar boven uit gaat, laat dat voor eeuwig aan de Heer over! Amen."
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Hierna keek Henoch alle vaderen met een vriendelijke liefdevolle glimlach aan en zei: "O lieve vaderen, vergeef me mijn menigmaal schijnbare hardheid; want niet ik, jullie zoon Henoch roer mijn tong om woorden te vormen die je kunt begrijpen, maar de Heer bestuurt haar zoals het Hem bevalt. Maar het werktuig kan er niets aan doen als de Heer het naar Zijn welgevallen gebruikt! En als ik dan over dingen spreek waarvan de zin verborgen ligt als de kiem in een zaadkorrel, dan leert de gang van zaken en hier de goedgeordende natuur ons immers reeds, dat ook de kiem uit de zaadkorrel niet meteen een rijpe vrucht voortbrengt zodra die in de aarde gelegd word, - maar de korrel om de kiem moet eerst vergaan en verrotten; dan pas komt het leven vrij en groeit geleidelijk op onder menige storm, onder zonneschijn en regen tot een zegenrijke, duizendvoudige vrucht.
Hoofdstuk 61: Het goddelijke woord in het mensenhart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O vaderen, zie zo is het volgens de wil van de Heer; en zo moeten wij ook ieder woord van Hem opvatten! En pas zo kunnen wij de Heer laten zien dat wij zijn waarachtige kinderen zijn, die het woord van hun Vader begrijpen en Zijn stem steeds goed herkennen. Amen."
Hoofdstuk 61: Het goddelijke woord in het mensenhart - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  604 - 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629  ...