Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 617 van 1490

...  605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630  ...
[26] Deze zei: 'Wij denken allemaal van Hem wat Hij je Zelf heeft gezegd! Hij is de Heer, en wij zijn Zijn leerlingen. In Hem woont de volheid van God; buiten Hem is er geen God!'
Hoofdstuk 10: De filosofische vragen van de commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[27] Bij deze woorden verliet de commandant de leerling en begaf zich weer naar Mij.
Hoofdstuk 10: De filosofische vragen van de commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Wij hebben echter reeds in Bethlehem en ook in de omgeving van Jeruzalem veel over deze man gehoord en bij onszelf gedacht dat hij ofwel zelf een god zou kunnen zijn ofwel een zeldzaam grote magiër, zoals die bijvoorbeeld uit de school van de Essenen voortkomen. Maar wat wij hier nu zelf hebben meegemaakt, gaat veel verder dan onze eerdere vermoedens. Hier houdt alle magie op, en in de plaats daarvan treedt een onmiskenbaar goddelijke kracht en almacht!
Hoofdstuk 11: De bedenkingen van de commandant tegen de goddelijkheid van de Heer (12.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Daarbij komt nog ten eerste het getrouwe verhaal van zijn moeder, hoe hij lichamelijk op deze wereld is gekomen en over zijn leven, en dat hij nooit iets op een of andere school hoefde te leren, omdat hij reeds met de hoogste wijsheid toegerust in deze wereld is gekomen, en ten tweede wat hij nu over zichzelf beweerde. En ik voor mijzelf kan er echt niet omheen hem in volle ernst te beschouwen als wat hijzelf tegenover ons zegt te zijn, al is het ook op een voor ons Romeinen onbegrijpelijke manier, en wat ook de man, waar jij zojuist mee sprak, over hem getuigde. Dat is mijn mening, en ik denk dat ik mij niet vergist heb.'
Hoofdstuk 11: De bedenkingen van de commandant tegen de goddelijkheid van de Heer (12.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Hierop richtte de commandant zich weer tot Mij en zei: 'Grote Heer en Meester, ik ben nu bijna zover dat ik U aanneem zoals al deze Uwen U hebben aangenomen; maar toch heb ik nog een paar aanzienlijke bedenkingen. Als die opgelost zijn, dan ben ook ik gewonnen.
Hoofdstuk 11: De bedenkingen van de commandant tegen de goddelijkheid van de Heer (12.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Kijk, Degene die nu in Mij met jou spreekt, heeft ook al zo met het eerste mensenpaar van deze aarde gesproken en het dezelfde geboden gegeven die Ik nu weer geef aan jullie mensen, die de ene ware God en Heer helemaal vergeten zijn. Maar de met een volkomen vrije wil begiftigde mensen lieten zich maar al te gemakkelijk verblinden door de wereld en haar verleidende geest, vluchtten weg van God en handelden naar waar ze zin in hadden. Daardoor raakten hun zielen verduisterd en hun hart raakte verhard.
Hoofdstuk 12: De voortdurende inspanningen van de Heer voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Reis maar naar alle landen die je kent en waarvan de bewoners nog enigszins in hun hart het vermogen hebben Mijn leer aan te nemen, en stel je ervan op de hoogte of ze zelfs in deze tijd niet op de hoogte zijn van Mijn aanwezigheid hier en Mijn werkzaamheid!
Hoofdstuk 12: De voortdurende inspanningen van de Heer voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ebal zei: 'Hier aan het meer en met name in deze baai zijn dergelijke verschijnselen in deze tijd niet echt zeldzaam; maar deze windstoot, die zo plotseling ontstond en op een donder leek, zou als gevolg van de allerhoogste aanwezigheid van de Heer over alle dingen in hemel en op aarde wel eens iets hogers kunnen betekenen! Maar wat dat is, zal Hij wel het allerbeste weten; ik kan je daar verder geen uitsluitsel over geven.'
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Een van hen zei: 'Het is moeilijk voor ons om daar een oordeel over te vellen! Met de buitengewone macht van zijn wil hebben we daar boven in de lucht ervaring opgedaan, en wij hebben geen ander bewijs nodig dat er in deze man een goddelijke kracht moet wonen, anders had hij ons vast niet zonder enig hulpmiddel in de lucht kunnen heffen en ons daar kunnen houden.Wij zijn echter allemaal al te ver van het geloof in een almachtig goddelijk wezen afgeraakt, omdat onze goden voor de zintuigen en het verstand van ieder denkend mens volslagen onbeduidend blijken te zijn; en nu komen we plotseling een reële god in de gestalte van een mens tegen en weten nu niet wat we van hem moeten denken. Ik denk dat dat niet zomaar in één klap te begrijpen is.
Hoofdstuk 11: De bedenkingen van de commandant tegen de goddelijkheid van de Heer (12.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen Ebal dat tegen de commandant had gezegd, wendde deze zich direct weer tot Mij en zei, nu vol echte Romeinse soldatenmoed: 'Hoogste Heer en Meester, ik heb uit Uw woorden geconcludeerd dat in U werkelijk de hoogste geest van de enig alleen ware Godheid woont! Zonder Uw wil kan er noch in de hemel noch op deze aarde iets gebeuren, ontstaan, werkzaam zijn, bestaan en vergaan; en als er iets gebeurt, ontstaat, werkzaam is en bestaat, zult U in Uw eeuwige geest van eeuwigheid zeker de reden en de oorzaak daarvan kennen, volgens welke U Uw wijze bedoelingen gerealiseerd wilt hebben. Voor U zal ook deze windstoot zeker niet vreemd en onbekend zijn! Hoe is die dan ontstaan, en met welk doel?'
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Je moet eerst de grond en de bodem die jou draagt goed kennen; daarna kun je pas vragen naar de oorzaak van de verschijnselen op deze aarde.'
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De commandant zei: 'Heer en Meester! Wie, behalve U, zou mij nu de ware gedaante van de aarde uit de doeken moeten en kunnen doen? U weet toch wel welke denkbeelden wij over deze aarde van ons hebben; maar ik heb ook met velen van jullie schriftgeleerden over het wezen van deze aarde van ons gesproken en kreeg geen betere informatie, maar integendeel nog veel onduidelijker en verwarder berichten.
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] U kunt mij vast en zeker de beste verklaring geven over deze aarde, de maan, de zon en ook de sterren! Ik en mijn twee metgezellen vragen U daarom! Want ik heb allang ingezien dat onze opvatting en onze oude, ingeprente denkbeelden over de aarde alsook de sterren aan de hemel niet juist kunnen zijn; want de verschijnselen die daarmee samenhangen laten zich absoluut niet of maar heel slecht verklaren door allerlei bijgelovige toevoegsels, waar iemand die in alle dingen de waarheid zoekt en nadenkt, slecht mee gediend is. O Heer en Meester, wij vragen U er nogmaals om!'
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik zei: 'Nu goed dan! Kijk eens naar deze schijnbare jongeman hier! Hij is al heel lang een van Mijn echte dienaren; laat hij jullie wens vervullen! In Wat hij doet en zegt zullen jullie Mijn macht in Hem herkennen.'
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Toen de Romeinen deze aardbol bijna een uur lang heel aandachtig hadden bekeken, waarbij Rafaël hun alles met enkele woorden begrijpelijk uitlegde, en zij zo een juiste voorstelling van de aarde hadden gekregen, zeiden ze alledrie: 'O, wat zijn de mensen toch nog blind en wat hebben ze een belachelijk domme voorstellingen van de aarde, die hen draagt en voedt!'
Hoofdstuk 14: Rafaël als leraar in de astronomie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630  ...