10915 resultaten - Pagina 617 van 728
... 605 - 606 - 607 - 608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 ...
[1] Tot nu toe was het nog steeds meer donker dan licht. In de hut begon de duisternis echter steeds minder te worden en een weldadige schemering verjoeg langzaam aan de vroegere nacht - natuurlijk alleen maar voor de ogen van de bisschop, want voor die van Mij en de engel Petrus was het steeds de allerhelderste, eeuwige, onvergankelijke en onveranderlijke dag!Hoofdstuk 17: In de hut van de loods - Het gezegende ontbijt en Martinus' dank - Martinus' nieuwe werk met de vissers - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Ja, Mijn beste vriend, hier in het geestenrijk is het niets gedaan met wat je op de wereld zo vaak hebt opgedreund: 'Requiescant in pace!'*,(* Zij mogen rusten in vrede!) hier is het: werk zolang het nog dag is. Het is voldoende 's nachts te rusten wanneer niemand kan werken. Toen het bij jou nacht was, had je ook geen werk; daar echter nu ook bij jou de dag aangebroken is, moet je ook werken, want het Godsrijk is een rijk van arbeid en geen rijk om te luieren en het brevier te bidden. Daarom nu met frisse moed verder!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[30] PETRUS spreekt: 'Maak je geen zorgen, voor de eerste vis wordt al gezorgd! Want hier zijn nog meer werkers, die wel weten wat ze moeten doen, als we een vangst aan wal brengen. Nu zijn we echter al bij de oever; spring vlug aan wal en maak het schip vast, ik en de meester zullen de buit op de oever trekken!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ik moet toch eens goed kijken waar die vissen zo vlug naar toe verdwijnen. - Hm, hm, ik kan niets ontdekken. Weer een worp van mijn collega en niets blijft er van over in dit rijk van de onvergankelijkheid! Een mooie onvergankelijkheid is dat. Op de aarde blijft er van wat er is geweest niet veel over; maar totaal niets, daar is toch geen sprake van; hier echter vind je van iets wat wel geweest is totaal niets meer terug!
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Waarom is onder de veertien helpers in de nood Jezus niet vermeld? En waarom wordt in de litanie van Alle Heiligen door de mensen eerst Gods barmhartigheid aangeroepen, terwijl men zich daarna toch tot de heiligen om voorspraak richt? Waarom wenden zij zich eerst tot God en naderhand tot de heiligen? Willen zij God er toe bewegen, om eerst de heiligen aan te horen? Als zij echter direct in het begin God kunnen bewegen, waarom roepen zij dan de heiligen aan?
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] 'Maar wat gebeurt er nu in de hut?', zullen jullie je afvragen. Heb maar geduld, aanstonds zal door Mij het dienstrooster bekend worden gemaakt, dat de bisschop van nu af aan dient te volgen, nadat hij zich van tevoren een beetje met Mijn levens brood heeft gesterkt. Want jullie begrijpen natUurlijk wel, dat de man erg hongerig moet zijn, daar hij tijdens zijn gehele leven op aarde - evenals in de zeer korte periode van zeven dagen (hoewel ervaren als een ondenkbaar lange tijd) - nog nooit aan deze ware spijstafel heeft gegeten en nog nooit het brood des levens heeft geproefd. Daarom moeten wij hem nu - zoals jullie plegen te zeggen - maar eens flink laten toetasten, om de eerste honger te stillen.
Hoofdstuk 17: In de hut van de loods - Het gezegende ontbijt en Martinus' dank - Martinus' nieuwe werk met de vissers - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Voor zover ik uit jouw woorden heb kunnen opmaken, zijn deze vissen te vergelijken met mijn domheden; die grote met mijn kardinale en de kleine met mijn talloze kleinere dwaasheden. Hoe echter mijn verschillende schurkenstreken als grote en kleine vissen in deze zee terecht zijn gekomen, dat kan ik niet begrijpen!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Nu zeg IK: 'Goed zo, wees maar ijverig, vriend! Kijk, een boom valt niet met de eerste slag, maar met geduld kan men uiteindelijk alles overwinnen! Dit is weliswaar niet Noachs water en nog minder zijn de vissen die wij hier uithalen als jouw anticipatiezonden* (* Van te voren reeds aanwezige winden ) in de Noachse zondvloed te beschouwen. Maar een zondvloed is dit water wel, dat echter niet uit jouw geanticipeerde, maar uit al je werkelijk op de wereld begane zonden te voorschijn komt!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] In je kinderjaren was de ziel, die je in je lichaam gegeven was om je op de wereld als mens te ontwikkelen fysiek wel kompleet. Daar je echter niet volgens de orde van God leefde, maar alleen volgens de dierlijke orde waaruit de ziel oorspronkelijk is samengesteld, verloor je zeer veel van en aan je ziel. En kijk, dit verlorene moeten wij uit de vloed van je zonden halen, om hiermee je ziel ooit weer heel te maken. Als dat gebeurd is, dan kunnen wij pas zorg dragen voor jouw geest en voor de éénwording van je geest met jou. Wees daarom nu vlijtig en geduldig, je zult dan spoedig inzien wat een ware loods hier te doen heeft!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daar echter deze zeedieren jouw daden voorstellen die enkel zonden waren, vergaan zij ook wanneer ze eruit getild worden en aan het Goddelijk licht komen. En dan wordt bewaarheid wat er staat geschreven:
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] 'Het rijk van God is te vergelijken met een visser die vele vissen in zijn net ving. En toen hij dat net uit het water trok, behield hij de goede, de slechte liet hij echter weer terugwerpen in de zee tot verderf.'
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] We hebben nu reeds zeer veel van jouw daden als vissen te voorschijn gehaald en zie, zij kunnen niet bestaan in het Goddelijk licht! Hoe komt dat echter? Omdat jij ze verteert terwille van je verminkte ziel, opdat deze weer haar volledige gestalte krijgt!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ik ken zeker het gevoel van vriendschap en ook ken ik de liefde tot het vrouwelijk geslacht; ook ken ik de geïnteresseerde liefde van kinderen tot hun ouders; maar de liefde van ouders voor hun kinderen ken ik niet! Kan echter de goddelijke liefde op een van de genoemde soorten van liefde, die alle op een onzuivere grondslag gebaseerd zijn, lijken, omdat deze immers alleen op schepselen is gericht?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik beweer zelfs: de mens als een schepsel kan God als zijn Schepper evenmin liefhebben als een klok een klokkenmaker! Want daartoe is de meest volkomen goddelijke vrijheid nodig, waarop zich alleen de geheel vrije aartsengelen kunnen beroemen, om God vanwege Zijn heiligheid op waardige wijze lief te kunnen hebben. Waar bevindt zich echter de op de onderste en onheiligste trap staande mens en waar de volledige goddelijke vrijheid?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Maar daarvoor mist men het zichtbare object, ja zelfs het vermogen om zich dit verhevenste objekt in een of andere vorm te kunnen voorstellen! Hoe ziet God er uit? Wie van de mensen heeft God ooit gezien? Wie heeft met Hem gesproken? Hoe kan men echter een wezen liefhebben, waarvan men zich niet het minste begrip kan vormen! Een wezen dat niet eens historisch, maar alleen in mythen bestaat onder allerlei mysterieuze, poëtische uitdrukkingen die met scherpe, oud joodse moraal doorspekt zijn!'
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus