Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 620 van 1088

...  608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633  ...
[26] En - O Jehova, Gij onuitsprekelijk heerlijke Vader! - ik zie ook nog allerlei soorten levende wezens! Hun aantal is oneindig! Ik zie grote wateren in en op de oppervlakten van deze talloze wonderlijke werelden; ook zij zijn vervuld van talloos veel leven! En zie, tallozen stijgen voortdurend op uit deze werelden en tallozen keren weer vol luister terug naar deze werelden!
Hoofdstuk 182: De Heer en Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, stel dat je van hieruit naar gindse verre vuurspuwende berg zou willen lopen, dan moet je onmiddellijk op weg gaan en moeizaam stap voor stap verder gaan om misschien in twee tot drie dagen daar aan te komen.
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Maar zoals Ik ook niet hoef te reizen om van de ene oneindigheid naar de andere te gaan, zo zullen ook Mijn geliefden het evenmin als Ik nodig hebben om zich persoonlijk overal naartoe te begeven, teneinde alle eindeloze wonderen te kunnen aanschouwen; maar zij zullen allemaal net zoals Ik in alle eeuwige rust het ware, eeuwige leven genieten, ofschoon zij zich deze rust nooit bewust worden, maar wel een eeuwige, allerzaligste levendigheid, die echter juist door deze in wezen geestelijk persoonlijke rust onverwoestbaar is en dus eeuwigdurend onderhouden wordt.
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Vraag daarom liever naar iets anders en Ik zal je op alles een antwoord geven vanuit Mijn liefde tot jou! Amen."
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] Na een wat langer wachten en nadat zij nog een keer door Abedam was aangemoedigd, bracht zij eindelijk met van liefde trillende stem haar treurige vraag naar voren:
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] Indien jullie ogen Mij echter niet zien, maar - als iemand het serieus wil, zoals jij het nu wilt en het getrouw altijd zo gewild hebt - zijn hart Mij des te beter en vertrouwelijker kent, dan is nochtans iedereen ondanks de harde slavernij van de zonde volkomen vrij. Hij kan deze slavernij vol verachting met voeten treden en kan zich tot Mij wenden, Mij in de liefde van zijn hart zoeken en vrij zelf Mij omvatten, waarop hij dan dadelijk naar mate van zijn liefde door Mij wordt opgenomen en naar zijn wil tot liefde behouden en bewaard wordt; dat alles is dan pas het verwerven van het eeuwige leven.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, wij hebben in U immers al het hoogste loon voor onze, alleen U boven alles liefhebbende harten ontvangen in een dermate onmetelijke overvloed dat wij dit buitengewoon heilige loon zeker niet in het geringst verdienden, ook al zouden wij eeuwigheden achtereen U dagelijks nog onuitsprekelijk meer kunnen dienen dan deze morgen! Ja, zelfs onze eeuwigheden lange, allervlijtigste dienst zou toch slechts een puur ijdel niets zijn ten opzichte van de oneindige grootte van deze onuitsprekelijke, allerheiligste vooruitbetaling, die daaruit bestaat dat U Zelf, meest liefdevolle, heilige Vader, hebt besloten naar ons, wormen in het aardse stof, neer te dalen en ons allen hebt vervuld met Uw liefde en Uw allerheiligste genadelicht, hoewel wij voor dat alles volledig onwaardig waren en het nog zijn!
Hoofdstuk 186: Onschuld en schaamte. Terugkeer en ontvangst van de boden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, dat zijn de in het hoofdwerk genoemde vrienden en broeders in jullie, alsook in Mijn knecht, waartoe echter iedereen wordt gerekend. Je moet dit in jezelf hardop verkondigen, dat Ik Mijn handen naar hen heb uitgestrekt en hun kwaad afgewassen, de zonde weggedaan en deze met de ware belangen van jullie geest in overeenstemming heb gebracht, opdat je nu, als je wilt, geheel ongehinderd op de getrouw aangegeven weg van het licht en van het leven voort kunt wandelen. Maar willen jullie ondanks alles deze oude vrienden van je meer trouw blijven dan Mij, Ik die je zonder jullie toedoen deze grote genade en heiligste Vaderlijke gunst bewees, dan ben je daar vrij in. Ook daarvan zal het heil van de zon en de maan niet afhangen en de sterren zullen niet verdwalen op hun weg! Want jullie weten toch immers dat er vanuit Mij voor de geest geen moeten bestaat! Omdat Ik reeds zoveel voor jullie gedaan heb, ben Ik evenwel van mening dat je ook dit weinige zult doen, namelijk Mij voortaan steeds sterker met jullie liefde aanhangen en je broeders niet in de steek laten!
Hoofdstuk 187: Aanhangsel: Zie, Ik wil je hen allen bij hun naam noemen: Hl B VI T Z L GD Z G (hoofdstuk 3:12) - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Ook gij, Mijn kinderen, herinnert u bij het naderen van deze herdenkingsdagen de woorden, die Ik u jaren eerder heb gegeven. En menigeen verlangt weer naar nieuwe woorden, terwijl hij toch een beter resultaat bij zichzelf mocht verwachten en tot zichzelf zou moeten inkeren om te zien in hoeverre hij volgens de reeds eerder gesproken woorden aan zijn opdracht heeft beantwoord. - Omdat Ik echter de Vader der Liefde ben en heel goed weet dat Ik met zwakke kinderen te maken heb, wil Ik hier uw 'alge­mene biecht' laten opschrijven, in plaats van dat u die voor Mij uitspreekt. Want menigeen zou wellicht zijn belangrijk­ste fouten verzwijgen, terwijl Ik niet van zins ben aan ook maar één enkele fout stilzwijgend voorbij te gaan.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[5] Welnu, een ieder steke de hand in eigen boezem, zal zich­zelf moeten onderzoeken, en als hij zijn grootste zwak­heden ontdekt, dan moet hij daaraan werken! Want als Ik uw zwakheden zou optellen, zoudt gij ervan verzekerd kunnen zijn dat het er slecht met u voorstaat. Niemand, zonder uitzondering, is dat wat hij zou moeten zijn of dat wat Ik van hem zou kunnen verlangen, nadat Ik u tot nu toe zoveel licht heb geschonken. Want overal zie Ik onver­draagzaamheid, verkeerde zendingsdrang, zinloze praat­zucht en het vol leedvermaak onthullen van de fouten van anderen. Voorwaar, dat zijn geen eigenschappen Mijn leer­lingen waardig!
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[12] Zo moet gij elk jaar steeds gereinigder en op een geeste­lijk hoger niveau voor Mij staan en met het voornemen uw leven steeds te beteren zult gij u langzamerhand verder ont­wikkelen tot het moment dat de aardse levensweg van ieder mens naar Mij in het hiernamaals voert, waar de strijd en het lijden weliswaar niet ophouden te bestaan, maar gij ­al naar gelang de ontwikkeling die gij hebt bereikt - met meer kracht en macht zult zijn toegerust om ook deze hogere scholingsweg van de geest tot Mijn tevredenheid te gaan.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[21] Wie naar deze leer luistert en er naar handelt, zal een waarachtig deelgenoot aan de grote maaltijd zijn en hij zal overvloedig gezegend worden.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[22] Voor wie de leer echter slechts aanhoren zal, maar deze niet daadwerkelijk in de praktijk brengt; voor hem is zij een welvoorziene tafel, waarvan hij niets eet, en voor hem maakt het niet uit of hij als genodigde naar het feestmaal komt of niet.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[6] Juist in de week die komt staat het beeld van de groot­ste zelfverloochening, het grootste dulden en van de groot­ste liefde voor u, en hoe weinig hebt u naar dit beeld ge­leefd en gehandeld?! Terwijl Ik u eens zei: "Wie een zuiver geweten heeft, hij neme de eerste steen op!" - hebt u vaak met een bezoedeld geweten anderen, die tekortschoten, aan een regen van stenen blootgesteld en hebt u onbarm­hartig door het slijk gehaald wat met zachte hand daaruit zou moeten worden opgericht! - Aan het kruis sprak Ik nog: "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen!" Wanneer hebt gij zoiets gezegd? - Zie, onderzoek bij uzelf in uw hart en u zult vol huiver ontdekken hoeveel donkere plekken daarin blijken te zijn, hoeveel bezoedelde bladzij­den uw eigen dagboek telt!
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[7] Uit alles wat u tot nu toe van Mij hebt gehoord, blijkt toch heel duidelijk hoe u behoort te denken, te leven en te handelen, en het is niet altijd nodig met andere woorden steeds weer het oude te zeggen. U zou toch reeds hebben moeten begrijpen, dat het lezen van en luisteren naar Mijn woorden alléén, niet voldoende is om te lijken op iemand die Mij navolgt. U zou moeten weten dat niet af en toe een gebed of een verheven stemming reeds voldoende is om Mijn kind te zijn, maar dat een voortdurende blik op Mij nodig is, een voortdurend gedenken dat elke polsslag van uw hart een genade van Mij is, die u zich meestal niet waar­dig toont; al het goede dat u ten deel valt komt van Mij en al het slechte dat u overkomt is meestal aan uw eigen schuld te wijten. U zou ook tot het inzicht moeten zijn ge­komen dat het niet zo makkelijk is om mens te zijn naar Mijn betekenis en dat juist daarom alle inspanningen en alle krachten in het werk moeten worden gesteld om slechts in beperkte mate het hoge doel te bereiken waarvoor uw leven meestal te kort is, zodat u onder velerlei moeilijk­heden in het hiernamaals moet inhalen wat u verzuimd hebt.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  608 - 609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633  ...