Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 621 van 728

...  609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634  ...
[2] De liefde echter is ons hoogste goed, ons leven, onze zaligheid! Waartoe zou zij wel dienen, als wij God niet konden liefhebben, als Hij geen mens zou zijn?
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] BISSCHOP MARTINUS denkt na over datgene wat de wijze man van het gezelschap heeft gezegd en spreekt na een poosje, meer tot zichzelf dan tegen de wijze: 'Je hebt eigenlijk gelijk; want wanneer de Pentateuch* (* De vijf boeken van Mozes. ) van Mozes de waarheid spreekt, moet God inderdaad wel een mens zijn, omdat Hij anders Adam niet naar Zijn beeld zou hebben geschapen, als Hij Zelf niet een eendere gedaante zou hebben. Dezelfde gedaante veronderstelt echter ook hetzelfde wezen.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ja, ja, mijn beste vriend, volgens het pure verstand zal ik wel gelijk hebben; jij echter zult naar Paulus 'uit het geloof leven'! Dat is weliswaar ook een leven, maar een leven zonder inzicht en zonder logische argumenten. Ik wil het je niet afnemen en wil van jou ook geen proseliet* (* Bekeerling) maken. Maar ik moet je toch laten zien, dat een voormalige bisschop op aarde niet gemakkelijk als een blad aan de boom is om te draaien en al helemaal niet door diegenen die op aarde zijn schapen waren!'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Ik ben echter de boekhandelaar uit dezelfde stad waar jij bisschop was. Ik weet maar al te goed wat voor iemand jij was. Uiterlijk een zeloot*** (*** Geloofsijveraar ) zonder weerga, maar in jezelf de puurste atheïst! Wie las ijveriger Kant, Hegel en ook nog met het grootste enthousiasme Strauss? Voltaire, Rousseau en Helvetius lagen in plaats van de Vulgata**** (**** Latijnse bijbelvertaling.) steeds op je lessenaar, louter geesten die je op de kansel en in je herderlijke brieven duizendmaal naar de hel verwees, maar die je in je hart ver boven Jezus verhief!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Zie, dat weet ik het beste, omdat ik je al deze werken moest leveren en jouw vertrouweling was. Maar desondanks volgde ik je niet, maar vervolgde mijn geheime weg die ik in Swedenborg vond, waarvan jij echter nooit iets wilde weten, omdat hij voor jouw roomse, doodlopende weg niet deugde! Goed, dat ik dat nu weet. - Wij zullen daarom nog wel enige woordjes met elkaar te wisselen hebben!'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] DE BOEKHANDELAAR valt hem ongevraagd in de rede en zegt: 'Geloof, wat ik met goede redenen geloof en dan zul je al je vermeende calamiteiten ontlopen. Houd me echter in het vervolg niet meer voor een verrader, maar voor je vriend, die jij uit het vuur van zijn blinde ijver hebt geholpen en hebt gekleed, toen hij naakt was!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] BISSCHOP MARTINUS zegt weer: 'Ja, je hebt gelijk, je hebt volkomen gelijk het is me nu helemaal duidelijk! Hij is het! Hij is het! Hij is de enige Heer, God, Schepper en Vader van de hemel en van alle talloze myriaden engelen, zonnen, planeten en mensen! Dat Hij echter juist de aarde heeft uitgekozen, zal ook wel zijn zeer gegronde reden hebben die mij mettertijd hopelijk nog wel duidelijk zal worden!
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Nu echter een ander punt. Zie, broeder, hoe meer ik nu die onuitsprekelijke, allerheiligste kwestie overdenk, hoe meer onze Huisheer Jezus zonder enige twijfel als het allerhoogste Godswezen naar voren komt, des te banger wordt mijn hart. Het zou verschrikkelijk zijn om nu voor Hem te moeten verschijnen.
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Want zie, broeder, wij hebben Hem nu wel herkend en moeten nu tegen Hem 'Heer, Heer!' zeggen. Hij heeft echter Zelf op aarde geleerd en gezegd: 'Niet degenen die tegen Mij 'Heer, Heer!' zeggen, zullen het Rijk der hemelen binnengaan, maar alleen diegenen die de wil van de Vader doen!'. Zeg eens, vriend, hebben wij ooit deze wil in acht genomen en daarnaar gehandeld? Van de hemel kan daarom voor ons nooit sprake zijn!
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] DE WIJZE BOEKHANDELAAR zegt: 'Beheers je zelf, broeder en wees er zeker van, dat de Heer beter is dan Rome' s pausen en monniken Hem voorstellen. Zo lang wij Hem echter zo onzinnig vrezen, zal Hij verstek laten gaan en pas komen, als wij onze vrees in liefde hebben omgezet!
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ik en wij allemaal erkennen en geven toe, dat U de enige Heer van hemel en aarde bent. Wij allen echter zijn niets tegenover U en Uw oneindige macht. Doe daarom met ons allen, wat Uw heilige wil is; wees echter onze zwakheid indachtig en laat ons Uw mededogen van nabij voelen!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Leg in Mijn huis en in Mijn rijk alles af, wat niet deugt. Want waar Ik ben, daar is ook Mijn rijk en dit rijk is de binnenste en hoogste hemel. Deze hemel is echter niet een hemel van ledigheid en van eeuwige traagheid, maar een hemel van de grootste werkzaamheid, waarin jullie allen vanaf nu steeds verder en verder worden binnengevoerd, elk van jullie in datgene, waarvoor hij op aarde al voldoende talent heeft getoond. Het zij zo!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] O Jezus, nu houd ik het echter niet meer uit! Mijn hart brandt nu als een centraalzon van plotseling ontwaakte liefde voor U - niettegenstaande mijn zonden moet ik minstens Uw voeten omklemmen en daar mijn overgrote liefde tot uitdrukking brengen! Heer, doe met mij wat U wilt, maar laat deze keer mijn liefde haar gang gaan!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Nu gaan we echter naar de dertig mensen die je hebt meegenomen in het andere vertrek. Ga jij eerst naar binnen en probeer hen bij Mij te brengen. Is dit eerste werk in je zalige toestand je gelukt, dan zullen wij ook hen meteen naar hun eeuwige bestemming leiden. Laten we daar dus naar toe gaan en jij gaat alleen bij hen de kamer binnen. Zo zij het!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Nu moet echter opgemerkt worden, dat onze bisschop Martinus zich niet meer in zijn eigen, maar in Mijn zuivere hemellicht bevindt, dat hij weliswaar om wijze redenen nog niet helemaal ten volle in zijn waarnemend bewustzijn gewaar wordt. In dit licht lijken alle dingen anders dan in het eigen natuurlijke licht, dus ook de zielen, d.w.z. de afgescheidenen.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  609 - 610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634  ...