Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 622 van 1166

...  610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635  ...
[6] Indien iemand de werken van de ware boete uitgevoerd heeft, laat die bij Mij komen, opdat Ik hem opneem als een verloren zoon en hem in Mijn kracht behoud. Want de knecht kan raad geven, Ik kan echter handelen; de dienaar kan onderrichten, maar de verlossing is alleen aan Mij; de knecht kan bidden, slechts Ik alleen kan zegenen. Mijn dienaar moet juist oordelen; maar het recht van de genade heeft de Heer alleen. Daarom moeten zij naast de dienaren en knechten, de Heer niet vergeten!
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Voor wie Mij niet kent zoals Ik ben, zou het beter zijn als hij helemaal niets van Mij afwist, - want dan kon Ik hem nog levend maken ginds in het rijk van de geesten; maar op deze manier maken zij Mijn hulp onwerkzaam, want zij doden daardoor het leven in zichzelf, zodat zij ook Mij in zich vernietigen en daardoor ook doden en zij zijn als de rank die van de wijnstok is gescheiden.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar de mensen van deze aarde riep Ik uit het centrum van Mijn hart tevoorschijn en schiep hen geheel naar Mijn evenbeeld en zij zullen niet slechts Mijn schepselen, maar Mijn lieve kinderen zijn, die Mij niet als God en Schepper, maar alleen als hun goede Vader zullen kennen, die hen na een korte proefperiode weer geheel tot Zich wil nemen, opdat zij alles zullen hebben wat Hijzelf heeft en eeuwig bij Hem zullen mogen wonen en met Hem zullen mogen regeren en het heelal besturen. Maar zie, al Mijn schepselen houden van Mij als hun Schepper in de dankbare vreugde van hun bestaan; maar Mijn kinderen willen hun Vader niet en versmaden Zijn liefde!
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Zeg tegen de angstige moeders: zij moeten hun dochters niet in angst voor de mannen en voor de wereld opvoeden - want wat men vreest, gehoorzaamt men in verzoeking blindelings en voor hen die men vreest, zal de overwinning gemakkelijk zijn -, maar zij moeten hun dochters liever in vrees en liefde voor Mij opvoeden, opdat Ik de overwinnaar word, zodat zij de wereld versmaden en volop van Mijn onbegrensde liefde genieten. Ter (16 maart 1840) wille van het krijgen van een echtgenoot moeten zij hen niet naar openbare gelegenheden laten gaan, maar naar Mij, tot Mij moeten zij hen brengen en Ik zeg jullie: niet één van hun verlangens zal ongezegend en onbevredigd blijven; want Ik ben een rijke God, die van alles in overvloed heeft, die alles overdadig geven kan en ook geven wil.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] De armen moeten niet voor de deuren van de rijken bedelen, waar ze het lot van de vreemde honden ervaren en hun hart zich in treurigheid en bitterheid zal verkeren, - maar zij moeten alleen in vast vertrouwen tot Mij komen en dan zal Ik hen allen verkwikken. De hongerigen zal Ik te eten geven, de dorstigen hun dorst lessen, de naakten bekleden, de zieken genezen; de lamme zal springen als een hert, de melaatse wordt gereinigd, de blinde zal zien, de dove horen en de zwakken zal Ik sterker maken dan een leeuw; de vreesachtige wordt moediger dan een mannelijk veulen en de bejaarde zal rust vinden. De arme is Mijn meest nabije broeder; Ik zorg voor hem. Daarom moet hij zich niet door de honden laten ontwijden; want de rijken van de wereld zijn broeders van de satan en kinderen van de duivel uit de hel.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Voor de wereld ben Ik een heel kleine held, zonder enig aanzien. De meeste geleerden zien uit de hoogte op Mij neer en laten Mij nog maar net Mijn naam als eerlijk man behouden. Maar sommigen van hen hebben reeds geheel afscheid van Mij genomen; voor hen besta Ik dus al helemaal niet meer. Anderen laten Mij nog wel een of andere goddelijke karaktertrek behouden, maar dat slechts gedurende korte tijd; dan echter laten zij zich door de wereldse wijzen beter inlichten. Ik word dan meteen oneervol ontslagen en geld hoogstens nog als een god voor oude vrouwen. Voor enkele van Mijn dienaren en knechten die gewichtig willen zijn, dien Ik alleen nog maar als een ambtelijk stempel voor het publiek en als een soort uiterlijk goddelijk omhulsel voor hun baarlijke onzin en hun grove, duistere domheid en dwaasheid. Die enkelen laten Mij weliswaar nog in Mijn goddelijkheid verblijven; maar daarvoor moet Ik voor hun tijdelijk voordeel van Mij laten maken wat zij willen, en wat nog wel het allerergste is: Ik moet een waar onding zijn! Liefde en barmhartigheid mag Ik maar zo lang hebben als het hen uitkomt, maar daarna moet Ik onverbiddelijk worden als een steen en moet Mij tot de schandelijkste tiran laten omvormen! Ik moet van de ene rechterstoel op de andere springen en de ene verdoemenis na de andere uitspreken; Mijn liefde moet dus slechts tijdelijk, maar Mijn tirannie en het daarmee verbonden allerstrengste rechtersambt moet eeuwig duren! O, wat een ongehoord grote dwazen! Mijn onbegrensde lankmoedigheid, zachtmoedigheid, deemoed en eeuwige liefde voor Mijn schepselen past zeker niet in hun hebzuchtige kraam; maar er zal spoedig een streep door al hun rekeningen worden gehaald! Hun rekeningen liggen voor Mij en de maat van hun daden is op één ding na vol en hun loon wacht op hen.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Dit zeg Ik nu echter: dat Ik de enige, eeuwige God ben naar Mijn drievoudige aard; als Vader ben Ik dat volgens Mijn goddelijkheid, als Zoon volgens Mijn volkomen menszijn en als Geest volgens alle leven, werking en inzicht. Ik ben vanaf de eeuwigheid de liefde en de wijsheid Zelf Nog nooit heb Ik iets van iemand gekregen. Alles wat er is, is van Mij en wie iets heeft, heeft het van Mij. Hoe kan Ik dan een tiran zijn en verdoemenis uitspreken?! - 0 jullie dwazen! Ik houd van jullie; jullie verachten Mij. Ik ben jullie Vader; jullie maken Mij tot scherprechter. Waar Ik zegen, vervloeken jullie; waar Ik opbouw, vernielen jullie; wat Ik opricht, buigen jullie neer; over wat Ik zaai, leiden jullie verstikkende stromen; jullie zijn in alles tegen Mij. Zou Ik zijn, zoals jullie zeggen dat Ik ben, - waarlijk, Ik zeg je, de aarde zou allang niet meer bestaan, ja ze zou zelfs nooit geschapen zijn! Omdat Ik echter ben die Ik ben, bestaat alles nog zoals het Was en zoals het eeuwig zal zijn; en ook jullie zullen zijn zoals je wilt zijn, zonder Mijn doemvonnis, - want jullie zullen zijn wat je van jezelf gemaakt hebt. Maar van diegenen die Mij nemen zoals Ik ben en Mij liefhebben zoals Ik hen liefheb, zal Ik maken wat zij willen, zodat hun vrijheid en vreugde eeuwig volkomen zal zijn.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zeg in alle liefde aan je vrienden en broeders: Ik, hun liefdevolle Vader, heb reeds Mijn beide armen uitgestrekt om hen allen tezamen voor eeuwig, eeuwig aan Mijn hart te drukken. Zij zullen zich niet meer van Mij afkeren, maar zij zullen Mij onafgewend in Mijn gezicht kijken en Mijn oog zal hun zeggen, ja zal het hun luid mededelen, hoe zeer Ik hen liefheb en hoe oprecht Ik het met hen meen.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Zeg tegen hen: Ik heb hun zonden voor Mijn ogen weggedaan en heb ze zo wit als sneeuw gewassen; er is nu geen hindernis meer. Ik wil voor hen geen onzichtbare Vader meer zijn; zij zullen Mij altijd aanschouwen en met Mij stoeien en schertsen en zich verheugen; al hun zorgen zullen zij nu aan Mij overdragen.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O, met wat een plezier zal Ik verder voor ze zorgen! O, wat betekenen alle vreugden en zaligheden van Mijn hemel voor Mij tegenover het geliefd worden door Mijn lieve kinderen, als hun enige, ware Vader!
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zie alle zaligheden geef Ik je in ruil voor dit ene, dat Ik voor Mijzelf alleen bestemd had en daarom zullen Mijn kinderen ook niemand anders dan Mij en geheel alleen Mij, hun Vader noemen; want dat ben Ik ook en heb ook alle recht daartoe en niemand kan Mij dat recht ontnemen, omdat Ik de Enige, Al-enige ben en er buiten Mij niemand meer is.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Maar dat is zo veel, dat zij ernstig bij zichzelf te rade moeten gaan, alles van zichzelf moeten doorzien en dan de daar gevonden gebreken van hun hart getrouwen naar waarheid aan Mij voorleggen. Ik zal het vuil in hun hart verdelgen en zal hen met het vuur van Mijn goddelijk Vaderliefde vullen. En aldus gereinigd moeten zij zich dan door en in de biecht aan de Priester laten zien; en vervolgens zal Ik komen en met hen het vreugdemaal aan het altaar houden.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zeg tegen Mijn dienaren en knechten: Mijn kantoren zijn geen wisselbanken en geen geldwinkeltjes! Want wie Mij vanwege het geld dient, dient Mij niet uit liefde; maar wie Mij niet uit liefde dient, diens dienst is Mij vreemd, zoals Ik voor hem een volslagen vreemde moet zijn omdat hij Mij niet uit liefde dient; met hem heb Ik de rekening al vereffend. Maar hoe kan hij een getrouwe knecht zijn, die de schatten van de Heer, zonder ertoe bevoegd te zijn, als een dief voor de schandelijkste prijzen verkoopt?! Iskariot verkocht Mij tenminste nog voor dertig zilverlingen, zonder dat hij van tevoren wist wat er met Mij zou gaan gebeuren; want hij was verblind en ging verloren. - Maar nu ben Ik gemarteld, gedood en weer opgestaan reeds voor de schandelijkste spotprijs op elk moment verkrijgbaar. 0 jullie schandelijke dieven, jullie moordenaars, waar kan Ik je mee vergelijken? Jullie kinderen van de draak, jullie addergebroed, jullie slangengebroed! Dienen jullie Mij zo, moet Ik je zo aantreffen?! Ik liet immers door Mijn geliefde Paulus zeggen, dat hij die het altaar dient, ook van het altaar zal leven, maar alleen door werken der liefde, die alles ten goede doen verkeren; maar jullie hebben geen werken der liefde, - daarom zijn jullie rovers en dieven en sluipmoordenaars van het evangelie en van alle waarheid. Naar het werk zal het loon zijn! Liefde is niet te koop, maar alleen door wederliefde te verkrijgen. Ik ben de liefde Zelf en zonder uitzondering voor geen andere prijs dan slechts de wederliefde verkrijgbaar. Met liefde heb Ik jullie allen gekocht; daarom eis Ik wederliefde van jullie allen. Wie Mij dus dienen wil, laat hem Mij dienen uit de liefde, waarin Ik voor hem aan het kruis ben gestorven; en wie tot Mij wil komen, laat hem komen in de liefde tot Mij, die aan het kruis voor hem bloedde.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zeg heel letterlijk en zonder schroom aan de ambtenaren en heren van de wereld, dat hun ambten niet hoger staan dan de ambten in Mijn rijk. Maar ieder ambt dat in strijd is met Mijn ambt zal Ik binnenkort vernietigen; wee degenen die het uitoefenen! Want Ik ben de Allerhoogste; Mijn wet is eeuwig, zoals Ik eeuwig ben en dat eeuwig zal blijven, zoals Ik eeuwig blijf. De motten die aan Mijn wet willen knagen en weer wetten uit hun uitwerpselen maken om Mijn gebod uit te roeien, over hen zal dat gebod met groot gewicht en zwaarte heen walsen en hen vernietigen, als hadden zij nooit bestaan. Ieder die tegen Mijn geboden zondigt, kan worden vergeven als hij zich verbetert, zijn fout inziet en berouwt en zich dan tot Mij wendt en in Mij blijft en Ik in hem; wie echter Mijn wet wil ondergraven, zal erdoor terneergedrukt worden en hij zal in eeuwigheid niet meer verder bestaan. Alle wereldse wetten ondergraven Mijn gebod als zij niet vanuit Mijn liefde zijn gegeven door mannen die door Mijn geest zijn onderwezen. Wee de tirannen, wee de despoten die heersen omwille van de troon, de macht en het aanzien; want er mankeert nog slechts één ding aan hun tijdspanne en dan zullen zij de macht der zwakken ondervinden! De grond is van Mij en het veld is van Mij; dit zegt de waarachtige, de eeuwige God van liefde en wijsheid en deelt dit mee aan iemand die dwaas is in de ogen der wijzen van deze wereld. Amen. Ik Jehova, Amen.
Hoofdstuk 2: De geboden van de Heer aan de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Aldus sprak de Heer tot mij en in mij voor iedereen, en dat is waar, getrouwen gewis: Ik ben een goede huisvader; ook niet één broodkruimel gaat verloren. Wie zijn kapitaal bij Mij belegt, zal een hoge rente krijgen en het zal in Mijn hart te boek blijven staan en de rente zal groeien van eeuwigheid tot eeuwigheid. Kijk omhoog, jij dwaas, en zie naar de sterrenhemel! Wie heeft ooit het oneindige aantal zonnen (20 maart 1840) geteld en alle planeten die Ik daar bij duizenden omheen heb geschapen?! En Ik zeg je, Ik die waarachtig en getrouw ben in ieder van Mijn woorden: voor een cent geef Ik een aarde en voor een slok fris water een zon. Waarlijk, dit zeg Ik je: de geringste dienst van naastenliefde zal op ongehoorde en onuitsprekelijke wijze worden beloond!'
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  610 - 611 - 612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635  ...