Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 624 van 1110

...  612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637  ...
[3] En als de Heer het waarachtig heeft verboden mij dat mee te delen, zeg mij dan uit de Heer, waarom de Heer dat voor mij verborgen heeft, maar aan jullie onthuld!
Hoofdstuk 94: Adams verzoek aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Henoch, onthoud mij dat niet; wees oprecht tegenover mij, want ik was toch tegenover jullie allen slechts open, goed en oprecht en heb jullie nooit iets onthouden!
Hoofdstuk 94: Adams verzoek aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] De Heer weet het en moet het ook weten, hoe open mijn gedrag tegenover jullie altijd was! Alles wat je ook maar zou kunnen helpen, deelde ik met jullie, ofschoon ik als vader eerder het recht zou hebben gehad er geheimen voor jullie op na te houden dan jullie voor mij, je vader!
Hoofdstuk 94: Adams verzoek aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Jullie hebben je harten nu voor mij gesloten. Het kan heel goed zijn dat de Heer jullie heeft geboden je aldus ten opzichte van mij te gedragen en ook dat Hij ons meer nabij is dan ik in staat ben te vermoeden, - en dat Asmahaël van de Heer geen gebod heeft voor mij te zwijgen, wil ik heel graag toegeven; maar ligt het wel in de ordening, dat de kinderen de vader naar een vreemdeling verwijzen van wie hij dan moet horen wat zijn kinderen niet tegen hem mogen zeggen?
Hoofdstuk 94: Adams verzoek aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, beste Henoch en denk er diep over na, dan zul je ontdekken hoe moeilijk zo'n dwaas gebod zich op het eerste gezicht laat rijmen met de liefde en de wijsheid van God! Want als een en hetzelfde, voor jullie tongen verboden, woord aan Asmahaël wel zou zijn toegestaan, dan kan immers aan het woord zondermeer niets of toch niet veel gelegen zijn, en het ligt minder aan het woord zelf, waarvoor eigenlijk geen verbod geldt, omdat Asmahaël het vrij mag uitspreken, maar alles ligt aan de gebonden tongen.
Hoofdstuk 94: Adams verzoek aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Kinderen, onthoud dit; want voortaan zullen jullie van mij weinig meer krijgen om te onthouden! Laat de wil van Heer voor eeuwig met mij zijn en met jullie, amen; ook ik zeg tegen je: luister ernaar! Amen."
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Luister, kinderen, ik zeg jullie: doe wat je goeddunkt en Asmahaël mag tot de kinderen spreken zoals hem goeddunkt; hij zal evenwel mijn door mijn kinderen niet gestilde honger en dorst niet lenigen! Want van nu af aan zal de maag van mijn geest mijn hele leven lang honger en dorst lijden; en ik wil geen kruimel en geen slok meer uit vreemde hand slikken, maar dat wat mij mijn eigen innerlijke grond aan zal dragen, wil ik verteren, maar niemand zal ik daarvan mee laten delen! Mijn nieuwsgierigheid zal in het moeras van mijn schuld aan God verstikken en late tranen van berouw zullen het door het vuur van mijn blinde naijver verdorde leven drenken! En als ik er niet langer meer zal zijn, moge God in de nacht van de wereld mijn kleed aantrekken om mij te redden en mijn van gif druipende wond te genezen, die de slang uit mijn eigen hart met haar scherpe tanden in mijn vlees heeft gemaakt en die tot de dood leidt van alle mensen die deze aarde betreden!
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Wanneer dan de vrucht rijp is geworden, gaan jullie erheen of sturen je kinderen uit, opdat zij zullen oogsten en de levende vrucht in je woningen en voorraadkamers zullen brengen.
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] 'Voor de mond drie zaken, voor het oor zeven en voor het oog tien!' is immers jullie wijze regel; waarom dus overvloedig spreken, - in plaats van zeven voor het oor duizend, en voor het oog ontelbaar?!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En nu, kinderen die daar wonen, waar Adam staande voor zijn woning de ondergang van de zon ziet, sta op, wees vrij en trouwen heb een oprecht hart voor God, voor je vaderen en voor al je broeders! Ontvang de zegen van Adam; doe vandaag en morgen hetgeen je volgens Gods wil is gevraagd en word kinderen van de opgang en de liefde, maar geen kinderen van de ondergang en van de nacht des doods!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Laat het gebied dat jullie bewonen voortaan gelijk staan met dat van de morgen, de middag en de middernacht; want in de toekomst zullen alleen de gebieden van het hart worden aangezien en de gebieden van de aarde zullen geheel buiten beschouwing worden gelaten! Amen."
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, zo doet de Heer het ook! Jullie zijn het graan; je lichaam is de halm, je ziel is de gereinigde spijs uit de aarde, je geest is de spijs uit de hemel en Mijn levende woord is het manna uit de allerhoogste hemel, dat je pas het ware, eeuwige leven brengt, als je dat aanneemt zoals de aren en de bloesem aan de verwelkende stam van de wereld dat aannemen. Doch, zoals gezegd, het woord wordt tweemaal in je gezaaid en wel ten eerste levend in het aardrijk van je hart tot een beproevende en je louterende ontbinding. Dit woord vindt ieder reeds ten dele in zichzelf en ten dele hoort hij het van gewekte leraren en sprekers. Maar wanneer dit zaad vergaan is en de ontbinding nieuwe wortels gemaakt heeft om een nieuw leven te voeden, dan komt het andere, levende woord zoals nu van boven over de aren van je nieuwe leven en maakt dat geheel rijp en vrij voor het eeuwige leven. Word daarom als het graan, dan zullen jullie al heel spoedig erkennen, dat alleen Hij het leven heeft en geeft die zich te midden van jullie bevindt! Luister om te leven! Amen."
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wie zou kunnen tellen wat mij allemaal in mijn met gering resultaat doorleefde lange nacht opgevallen is, over hoe veel ik heb nagedacht en dikwijls ook vruchteloos geweend, hoe vaak ik tot mijn God en jullie God gebeden en gezucht heb?! Jullie gaf ik licht; maar ik bleef zelf voortdurend in het bedrieglijke schijnsel van de niet uit te bannen nacht in mijn eigen hart begraven. Ik was niet in staat steeds in het licht te blijven. De woorden van Henoch en alle anderen over de goede en ware neigingen waren gelijk de nachtelijke bliksem, wiens felle licht wel voor een ogenblik de vlakten van de aarde verlicht, maar meteen daarop de verbaasde blik van de zoeker met de dikste, ondoordringbare duisternis straft. En waarlijk, lieve kinderen, mij verging het na iedere toespraak geen haar beter! Want ik begreep net datgene wat er gezegd werd; maar als ik daarvan uitgaande het van voren naar achteren en van achteren naar voren begon te overdenken en te onderzoeken, dan bleek de zwakke schemering niet meer toereikend te zijn en werd voor mij de verre boom slechts datgene wat mijn verbeelding er uit op wilde maken, - maar tot een blijvende waarheid kwam het voor mij niet! En het licht van de nachtelijke bliksem was al niet beter. Ik geloofde dikwijls de zaak te moeten aanpakken; maar eer ik mijzelf kon herstellen, vanwege het plotselinge, sterke licht, moest ik weldra weer inzien dat niet alleen het voorwerp waarnaar mijn hand wilde grijpen, maar ook de vruchteloos uitgestrekte hand van mijn gezichtsvermogen in de meest ondoordringbare nacht verdwenen was.
Hoofdstuk 97: Adams bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Zie, dat is alles wat God van jou en van jullie vergt en Hij geeft je geen ander gebod dan dat van de liefde, waaraan alle lof, alle prijs en alle dankbaarheid ten grondslag ligt, welke grondslag op zichzelf beschouwd alleen de ware erkenning van God en daardoor ook van het eeuwige leven zelf is.
Hoofdstuk 99: Goddelijke en menselijke wetten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Wie van jullie kan echter zeggen: 'Luister, Mijn God en Heer, voor U zal ik niet meer zondigen!'
Hoofdstuk 99: Goddelijke en menselijke wetten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  612 - 613 - 614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637  ...