Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 626 van 1490

...  614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639  ...
[19] Ik zei: 'Nou, nou, Ik zou het jullie wel gezegd hebben, als Ik niet van tevoren had geweten dat jullie Mij zouden zoeken en zeker zouden vinden! Bovendien heeft het geen van jullie kwaad gedaan dat Ik jullie liefde voor Mij opnieuw weer sterker heb gemaakt. Maar Ik had met deze nieuwe vriend alleen iets te bespreken en ben dus ook alleen hierheen gewandeld.
Hoofdstuk 41: De leerlingen zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] Deze stad en haar omgeving zal in de tijd van de grote verdeemoediging van Jeruzalem een toevluchtsoord worden voor degenen die in Mij geloven, zoals Ik jullie al heb aangeduid, en daarom moet hier door deze vriend, die over vele heidenen te gebieden heeft, nu al een goede basis gelegd worden voor een stevige gemeente in Mijn naam. En hiermee weten jullie nu ook waarom Ik met de commandant alleen wilde zijn.
Hoofdstuk 41: De leerlingen zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Bovendien zal de Heer na drie dagen weer in ons midden zijn en ons vervullen met Zijn machtige geest, en op die manier tot aan het einde van deze aarde bij de Zijnen blijven; ik denk dus dat wij alle reden hebben om ons te verheugen over alles, wat Hij voor het mogelijke heil van alle mensen heeft bepaald en over Zich laat komen. Want die dwazen, die vol blindheid zitten, kunnen zich in hun dolle woede wel aan het lichaam van de Heer vergrijpen en Hem ook doden, als Hij dat ter verbetering van de blinden Zelf toelaat, daartoe genoodzaakt door Zijn liefde voor ons mensen; maar wie zal in staat zijn de eeuwige, almachtige Godheid in Zijn lichaam te doden? Die zal Zijn verheven lichaam weer tot leven wekken, en op de derde dag zal Hij weer net als nu bij ons zijn, zodat wij ons buitengewoon kunnen verheugen.
Hoofdstuk 42: De commandant troost de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Kijk maar eens of Ik iets in de schaal heb overgelaten! Iedere spijs die door de liefde van de mensen voor Mij is klaarmaakt, smaakt Mij goed;jij hebt deze vissen van de edelste soort uit het Meer van Galilea met het vuur van je liefde klaargemaakt, en daarom hebben ze Mij dan ook bijzonder goed gesmaakt!
Hoofdstuk 43: Het ontbijt van Veronica - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Onthoud deze woorden van Mij heel goed en handel ernaar, dan zul je steeds Mijn volle liefde te verwachten hebben! Maar jij hebt dergelijke vissen toch ook altijd heel graag gegeten; waarom heb je er vandaag niet ook een paar voor jezelf klaargemaakt?'
Hoofdstuk 43: Het ontbijt van Veronica - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Enigszins verlegen zei Veronica: 'Ja, Heer en Meester, dat zou ik anders wel gedaan hebben; maar in onze visbewaarplaatsen waren er geen meer, en zelfs deze vier die ik U heb aangeboden moeten er door een wonder ingekomen zijn! Want de dienaar die voor onze voedselvoorraad zorgt, heeft het mij zelf gezegd toen ik hem om vis vroeg, en hij dacht dat er helemaal geen vissen meer zouden zijn; maar toen hij toch ging kijken en de vissen daarin aantrof, zei hij: 'Werkelijk, dat is een wonder; want een paar maanden lang zijn daar al geen vissen meer te zien geweest! 'En ik geloof die dienaar, omdat ik hem nog nooit op een leugen heb betrapt; deze vissen zijn dus echt een wonder, en ik heb U dus, o Heer en Meester, werkelijk ook alleen maar gegeven wat U mij tevoren hebt gegeven!'
Hoofdstuk 43: Het ontbijt van Veronica - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Vol verbazing kwamen ze vlug allemaal weer terug en zeiden: 'O Heer en Meester in Uw geest reeds van eeuwigheid! Dat is wel een heel wonder, en wij zien nu allemaal heel duidelijk in dat geen mens op aarde U iets kan geven wat hij niet eerst van U heeft ontvangen. U zij alle dank voor deze gave, alsook voor elke andere; want U alleen bent op wonderbaarlijke wijze de eeuwige Gever van alle gaven, en wij, maar al te vaak ondankbare mensen, zijn vooral de ontvangers! Daarom zij U alleen alle eer, alle lof, alle prijs en al onze liefde!'
Hoofdstuk 44: Het grote belang van de leer van de Heer ten opzichte van Zijn daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Vriend, voor Rome is al gezorgd, en jouw vriend Agricola en ook verschillende van zijn metgezellen kennen Mij nog veel beter dan jij nu; maar voor deze aan jou toevertrouwde gemeente kun je wel in Mijn naam zorg dragen, dan zal Mijn loon voorjou niet achterwege blijven!
Hoofdstuk 44: Het grote belang van de leer van de Heer ten opzichte van Zijn daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Dat had een goede invloed op de Rómeinen, die anders wel heel veel waarde hechtten aan tekenen en wonderen, maar door deze les van Mij de dingen heel anders en beter gingen zien.
Hoofdstuk 44: Het grote belang van de leer van de Heer ten opzichte van Zijn daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Al deze nuttige dingen voor het leven en nog veel meer hebben de mensen aan verschillende, oerwijze leraren te danken, en wijzelf zijn hun zeker ook nog veel dank verschuldigd, aangezien wij zonder hen nog op de uiterst ruwe en meer dan barbaarse Scythenhorden zouden lijken, die met hun wilde kudden in holen in de aarde wonen en in oude, holle bomen. Zij hebben niet echt een taal maar huilen als de dieren in het bos, en hebben geen enkele voorstelling van een Godheid en ook geen enkele andere ontwikkeling.
Hoofdstuk 45: De tegenwerpingen van de onderaanvoerder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Daarom zouden de mensen naar mijn menselijk verstandelijke mening niet alleen Uw zeer wijze en waarachtige leer moeten ontvangen, maar ook te horen krijgen dat die leer niet zoals in de oertijd uit de mond van een wijs mens is gekomen, maar direct uit de mond van God, die overeenkomstig Zijn eeuwige raadsbesluit de menselijke natuur en gestalte lichamelijk heeft aangenomen; maar tevens dat deze daden, die alleen God kan doen en waar duizenden getuigen borg voor kunnen staan, meer dan overduidelijk hebben bewezen dat hij geen mens, maar naar volle en onbetwistbare waarheid de enig ware God Zelf was!
Hoofdstuk 45: De tegenwerpingen van de onderaanvoerder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Er moet echter geen ophef gemaakt worden van die daden echter, die Ik - weliswaar uit liefde voor de mensen -gedaan heb om hen sneller van de waarheid van Mijn leer te overtuigen -wat alleen speciaal in deze tijd nodig is, maar niet in de toekomstige tijd, waarin Mijn woord op zichzelf al tekenen zal doen. Want dat zou de mensen al gauw meer doen verlangen en begerig maken naar allerlei wonderen dan naar de invloed van het ware leven die Mijn leer in de mens heeft; en op wonderen beluste mensen zijn ook zeker veel gemakkelijker en eerder door valse wonderen, die door valse leraren en profeten worden gedaan, van de eigenlijke, innerlijke levenswaarheid af te brengen dan degenen die alles nauwkeurig onderzoeken en alleen het goede en ware voor zichzelf behouden.
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hoe het aan mensen met een reeds helderder geest en krachtiger wil verklaard moet worden, daar hoeft niemand van jullie zijn hoofd over te breken; want als iemand van jullie dat nodig heeft, zal het hem ook woord voor woord in de mond worden gelegd! Want naar degenen die Mij liefhebben en Mijn geboden houden, zal Ikzelf in de geest van alle waarheid toe komen en Mij aan hen openbaren. Zij zullen dan van Mijzelf te horen krijgen wat Ik allemaal in deze tijd heb geleerd en gedaan.
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Na deze handeling vroeg de commandant aan Mij: 'Heer en Meester, ik heb al verscheidene keren mensen gezien en gadegeslagen, die zich heel zonderling gedroegen en bewogen. Een tijdlang waren ze heel kalm, en als men hun het een of ander vroeg, gaven ze heel verstandige antwoorden en merkte men niets van een of andere geestelijke gestoordheid. Maar plotseling werden ze door de een of andere onzichtbare macht gegrepen, verwrongen hun hele wezen, begonnen te razen en misdroegen zich door allerlei gruwelijke lasteringen, zelfs ten aanzien van alom bekend staande goede mensen en tegen de goden of over de ene God van de Joden en tegen de profeten, en sloegen zichzelf vreselijk met hun vuisten; en als men hen met geweld wilde boeien, barstten ze uit in een huiveringwekkend gelach, en wie hen aanraakte, kwam er slecht vanaf.
Hoofdstuk 47: De vraag van commandant Pellagius over bezetenheid (13.9.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] In de oude mijnstad Gadara, niet ver hiervandaan, heb ik er twee gekend, waar een heel Romeins legioen weinig of niets mee kon uitrichten. Ze hielden zich op in de oude groeven en waren een grote kwelling voor de reizigers en ook voor de inwoners.Als men hen ving en met kettingen en touwen vastbond, dan hielp dat niets; want als ze door die geheime macht werden gegrepen, rukten ze zelfs de sterkste kettingen en touwen in één ogenblik kapot, sloegen zichzelf en ook anderen die het waagden hen te naderen, en als ze door soldaten omsingeld werden, werden deze zodanig met stenen bekogeld, dat ze ijlings op de vlucht moesten slaan om niet verschrikkelijk verminkt te raken. En als men van een afstand met scherpe pijlen op hen schoot, lachten ze; want zelfs de beste en meest geoefende boogschutters kregen geen enkele pijl in hun buurt.
Hoofdstuk 47: De vraag van commandant Pellagius over bezetenheid (13.9.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  614 - 615 - 616 - 617 - 618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639  ...