Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 630 van 1110

...  618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643  ...
[5] Want volgens Uw vermanende woorden is het voor niemand behalve voor Henoch meer mogelijk het er voor God levend vanaf te brengen!
Hoofdstuk 135: Adams dwaze antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Je roept om erbarmen. Maar wat kan Ik dan nog meer doen, dan dat Ik als Mens en Vader bij jullie kom en je uit Mijn eigen mond de ware liefde en de ware wijsheid leer en je voor je toekomstige volkomen vervolmaking met eigen hand leid over de onder je voeten gelegde aarde, die je als beproeving is gegeven?! Ben Ik dan niet Zelf het grootste erbarmen, de grootste liefde en het meest onfeilbare middel?!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Of moest Ik naar jouw wens uit jullie soms bezielde, dat wil zeggen bewegende machines maken?!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Toen Ik jullie een standje gaf over je dwaze zoeken en onzinnige streven naar een god die nergens te vinden is en je wees op de enig bestaande liefde van de Vader die Ikzelf van eeuwigheid tot eeuwigheid was, ben en voor eeuwig zal zijn, zeg Me, heb Ik toen als Vader een onbillijke en onmogelijke eis aan jullie, kinderen, gesteld?!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Wanneer Ik nu als enig ware, liefdevolle Vader niets meer van jou en van jullie verlang en je afhoud van al datgene wat je leven ook maar in het geringste verzwaart en geleidelijk aan de onvermijdelijke dood naar zich toetrekt - wat de op de eigen wil berustende steeds toenemende blindheid is, die, omdat hij bij alle oneindige ideeën onmogelijk ooit tot een doel leiden kan, tenslotte verbolgen ontbrandt en de Schepper als een gemene, humeurige knoeier afschildert en zichzelf zodoende steeds meer verduistert en doodt -, ben Ik dan wel zo, als jij Mij in jezelf gevonden hebt?!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze woorden, die bij Adam aankwamen alsof men de aarde in de onmetelijke vuurzee van de zon had ondergedompeld, was Adam - zoals jullie plegen te zeggen - niet alleen als was geworden, maar als een fijne, goed gezuiverde olie, hetgeen een kostelijke balsem is voor iedere soort wonden, vandaar dan ook dat hij al spoedig aan Asmahaël toestemming verzocht om nu in aanwezigheid van alle kinderen een nieuwe belijdenis af te mogen leggen, - hetgeen hem, als lichamelijke oerstamvader, graag zowel door Asmahaël als door alle kinderen zonder aarzeling van ganser harte toegestaan werd. En dus stond hij ook meteen op en begon de hierna volgende belijdenis in goed gekozen woorden uit te spreken:
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Emmanuël antwoordde Adam en daarmee ook al zijn kinderen en zei: "Zie Adam, nu heb je goed gesproken en dat wat je hebt gezegd, is de levende waarheid! Denk er aan dat Ik hedenmorgen bij je kwam en, zoals jij en jullie allen aan Adam's zijde weten, Mij uitgaf voor een stomme slaaf uit Lamechs diepte, die met Abels hulp is ontvlucht; indien in de geest van de waarheid en van alle liefde de zaak zich niet anders verhield, zou Ik dan nu niet een baarlijke leugenaar zijn, net als de worm van de aarde, die een vader en vorst van alle leugen en bedrog is?!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Daarom kwam Ik in naar jullie toe in de gedaante waarin jullie innerlijk zelf verkeerden, zodat je als koude Asmahaëllen, door Mij verwarmd, Abba Emmanuel hebt kunnen vinden!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wel was Ik gisteravond bij je en heb je een grote belofte gedaan. Je herkende Mij echter slechts als in een droom; want je hart was ingesloten door zand en droog gesteente. En de volgende morgen reeds bleef er in jou van Mij nauwelijks iets anders over dan de naakte, koude herinnering. Ik bereidde Henoch voor om jullie tot tolk te dienen. Doch je bewonderde slechts zijn woorden; maar je dode hart begreep deze niet. Weliswaar zocht je allemaal, maar toch wilde iedereen voor de ander een wijze leidsman zijn om hem aan te kunnen tonen wat voor een grote wijsheid er in ieders hart woont.
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Toen je nu 's morgens meende alles volledig te hebben begrepen, kwam Ik als een heldere ster naar je toe om je, terwijl Ik voor je in het stof kroop, erop te wijzen dat jullie harten ook zo diep in het zand begraven waren; maar de schitterende ster trok van de morgen naar de middag, van de middag naar de avond en van de avond hiernaartoe, - en in je hart hield je Mij heimelijk nog steeds voor een leugenaar en slechts weinigen waren bij machte de schitterende straal van de ster geheel te aanschouwen.
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Een tijger moest Mij voor jullie ogen dragen en daardoor jezelf aan je hart ontrukken!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie hoe helder de ster oplichtte, en jullie waren niet in staat de zachte, klare stralen op te merken!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] De ster leidde je verder. Zijn macht verdreef jullie tijger bij je vandaan en deed jullie worm van hoogmoed, de oude slang, verstommen!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Eindelijk bereikten wij de stenen wand van jullie hart. Door de bliksem en de donder van de ster stortte deze in en je kwam en zag de grote verlatenheid in je innerlijke leven. Je riep het leven; daarvan liet zich maar weinig weer terugvinden. Ik zag jullie grote nood, ging heen, riep en bracht je het leven in grote hoeveelheden!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Heb jij daarstraks dan niet gehoord hoe Hij Zelf gezegd heeft dat Hij alleen naar het hart kijkt en naar niets anders?! Doe dan ook hetgeen volgens Zijn eigen wil het juiste is en vergeet de grote, heilige achting niet, die wij allen, naast de grootste, innerlijke liefde, God verschuldigd zijn, ja voor eeuwig verschuldigd zijn! Amen!"
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  618 - 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643  ...