Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 64 van 263

...  52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77  ...
[4] En ten opzichte van dit priesterdom zullen jullie het steeds hard te verduren hebben. Het zal jullie weliswaar niets kunnen doen en ook niet kunnen deren; maar het zal jullie overal vervolgen, zoals de Farizeeën de Heer nu vervolgen waar ze maar kunnen. Alleen, dit zal een goed herkenningsteken zijn dat jullie geheel van de Heer zijn en Zijn woord in de Schrift en in jullie daden zuiver bewaren; en juist daarom zullen jullie je ook altijd vanwege dit getuigenis zeer kunnen verheugen.
Hoofdstuk 144: Hoe de verhouding van de Essenen tegenover het priesterdom vervolg zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] JULlUS zegt: 'Ik wil nu geen woord meer horen! Daar bevindt zich de verhevene! Vooruit dus met jullie, valse Romeinen, - daar gaan we verder!'
Hoofdstuk 145: Farizeeën klagen de Heer als opruier tegen de staat bij Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De centurio nam met zichtbare verlegenheid de rol van Raphaël aan en las hem met een steeds langer wordend gezicht voor en bij het lezen van de opmerking begon hij zelfs gewoonweg te trillen en ook alle afgezanten begonnen behoorlijk van kleur te verschieten, wat de scherpe blik van Cyrenius en alle aanwezigen natuurlijk niet ontging. Toen de onechte centurio de rol helemaal had voorgelezen -en wel zo luid, dat ook zijn metgezellen het konden verstaan -, gaf hij met een diepe buiging de rol van Raphaël weer terug aan Cyrenius en zei er wijselijk geen woord over; want hij en zijn metgezellen waren te zeer aangeslagen door dit voorval, en hun ossewagen stond deze keer dicht bij een rotswand, en er was geen enkel paadje te ontdekken dat er overheen liep.
Hoofdstuk 146: Ontmaskering van de valse aanklagers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] De Farizeeër stond daar nu als versteend en niemand van de afgezanten durfde ook nog maar een woord te zeggen.
Hoofdstuk 147: Onderhandeling met de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Hier aan mijn zijde staat een knaap; Josoë is zijn naam. Hij lag al bijna twee jaar in het graf en er was van hem niets meer over dan de in ontbinding overgaande botten. En toch was het voor de door jullie zo bitter en hardnekkig vervolgde man eenvoudig, hem slechts door een woord opnieuw zo te vormen en weer tot leven te brengen, zoals hij daar nu voor jullie staat!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Hier aan tafel zitten mijn beide dochters, die mij door verdorven slavenhandelaren geroofd werden. Ze vielen tijdens een overtocht over zee door een storm in het water en dreven, door die onmensen gekneveld, volkomen dood rond op de uitgestrekte oppervlakte van de zee. Eergisteren, tijdens een visvangst waar wij allen bij waren, werden ze gevonden en hierheen gebracht. Het woord van jullie vijand gaf hen -Hem alleen al mijn eer! - zo, zoals jullie ze daar zien, het leven terug!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Cyrenius deed snel wat Ik hem aangeraden had en de groep Farizeeën kwam diep gebogen eerbiedig voor de opperstadhouder staan, en de Farizeeër die het woord voerde, vroeg in zijn diep gebogen houding wat hun nu volgens zijn verheven besluit te wachten stond.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Achter Cyrenius stond ook de oude MARCUS. Deze nam het woord en zei: 'Deze goddelijke man is vroeger nooit in deze buurt geweest, ongeveer acht dagen geleden kwam Hij pas met enkele leerlingen hierheen en bracht niets anders mee dan alleen Zijn almachtige wil, en Zijn leerlingen bleven steeds als lammeren bij Hem.
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] CYRENIUS zegt, schijnbaar een beetje onwillig: 'Als je echt openlijk had gesproken, had je met mij net zo moeten spreken als daar bij de zee met de oude Marcus en met je collega's! Je kon je innerlijk weliswaar niet helemaal voor mij verbergen en er ontviel je het een en ander over je innerlijke gezindheid; maar je denkt diep in jezelf nog heel anders, zoals je ook heel anders met Marcus en je collega's gesproken hebt.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Wanneer er volgens jullie uitspraken een of andere nog zo geringe muiterij in het geheim voorbereid zou zijn, dan zou ik daar waarlijk van weten en mijn talrijke gerechtsdienaren zouden meteen volop aan het werk zijn gezet! Wat jullie in deze brief dus als verklikkers aanbrengen is, evenals de ondertekening van Herodes, een grote leugen waarmee jullie mij, als ik blind was geweest, voor een heel ander doel gebruikt zouden hebben. Alleen, dat dit bij mij absoluut niet opgaat en ook nooit op zal gaan, daar zijn jullie nu hopelijk wel van overtuigd. Derhalve: kom met de waarheid voor de dag, opdat ik duidelijk kan zien waar ik met jullie aan toe ben! Maar denk er goed aan: Kijk, zo zuiver als de zon nu van achter de bergen aan de overkant van de zee opgaat, zo zuiver moet ook de waarheid zijn van hetgeen jullie mij nu gaan zeggen, -dan zal ik me ook aan mijn woord houden tegenover jullie! Spreek nu!"
Hoofdstuk 147: Onderhandeling met de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Heel onbevangen zegt DE FARIZEEËR: 'Geëerde gebieder! We hoeven slechts even een blik te werpen op de oude krijgskunst, - en de beroemde, zozeer vergoddelijkte verbondsark is klaar! De kist zelf was een op oude Egyptische wijze goed geconstrueerd instrument, dat buitengewoon veel elektriciteit opwekte. Achter de uiterst gecompliceerde kist bevonden zich ijzeren karren voor het maken van rook. Deze vulde men met allerlei flink rokend en meestal ook erg stinkend materiaal, zoals veren, haren van velerlei dieren en ook van mensen; over dit rokende materiaal strooide men zwavel, pek en salpeter en dan stak men zo'n kar aan. Dat gaf een enorme dikke rook die met een dichte mist was te vergelijken die in korte tijd, vooral als de kar een snelle vaart had, de weg achter zich verhulde en de achtervolgende vijand het zicht op de wendingen en stellingen van het achtervolgde leger benam; tegelijk bracht het echter ook, omdat het te ondraaglijk stonk voor de kamelen, paarden en olifanten, deze krijgsdieren tot omkeer en tot de terugtocht, wat voor de achtervolgende vijand zeker niet gewenst was. Dat er achter een voortvluchtig leger vaak verscheidene van de nu beschreven karren getrokken werden, is wel vanzelfsprekend. Dit is nu een getrouwe beschrijving van de zo wonderbaarlijke en zelfs meer dan heilige ark des verbonds van Mozes en ik kan u ook met een goed geweten zeggen, allerhoogste gebieder: Sapienti pauca!*" (* Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig!)
Hoofdstuk 152: Nog meer verklaringen van wonderen in het oude testament - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Op deze zeer rake woorden van de oude, brave Marcus zei jij een poosje helemaal niets, -maar je dacht bij jezelf het volgende: 'Verdraaid! Nu heb ik mijn vingers al gebrand! Dat krijg je met die ellendige waarheid! Zolang men liegt als een beer, komt men overal goed de wereld door; maar als er maar één waar woord in een verder goed in elkaar zittende leugen gemengd wordt, -haal je je meteen een hyena op de hals! Wat moet ik nu doen om deze Romein milder te stemmen? Ik zal nu zoals een kameleon meteen een andere kleur aannemen, en alle duivels zouden in het geweer moeten komen als ik die oude Romeinse vos niet tot een betere mening over ons kan brengen, anders kan dit domme gepraat ons in de grootste problemen brengen! Met het eerlijkste gezicht van de wereld zal hij nu door mij dubbel en dwars belogen worden en ik durf te wedden, dat hij ons allervriendelijkst als zijn nieuw gewonnen vrienden zal begroeten! Alleen is de vraag, -hoe moet ik hem in de rede vallen?! Moeilijk zal het niet worden; want ook hij schijnt na te denken hoe hij ons met nog duidelijker bewijzen voor zijn zaak kan winnen en ons van mening kan doen veranderen!'
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Want wie Mijn levende Woord, dit tot jullie gesproken evangelie, alleen maar instemmend aanhoort maar er niet volledig naar handelt, voor die is het van geen nut; hij blijft de oude en dezelfde wereldse dwaas en komt nooit op een groene levenstak, laat staan op een boom des levens!
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] DE FARIZEEËR zegt: 'Wat moeten wij nu? Wij hebben thuis in de tempel een eed tegenover de hogepriester af moeten leggen dat we niet eerder zullen rusten en terugkeren voor we de Nazarener volledig onschadelijk hebben gemaakt. Wel, dat is nu totaal onmogelijk geworden! Ten eerste zijn jullie, machtige Romeinen, zijn vrienden, dat hebben we allemaal maar al te duidelijk vernomen; tegen jullie kunnen wij niets ondernemen en dat zullen we ook niet doen; ten tweede is hijzelf, zoals blijkt uit alles wat hier van zijn macht is te zien, zo onoverwinnelijk in alle dingen en op al zijn wegen, dat geen aardse macht iets tegen hem kan uitrichten; en ten derde zijn wij zelf diep vanuit onze innerlijke levensgrond allemaal vrienden van hem geworden vanwege zijn zo onvergelijkbaar hoge eigenschappen, die nog nooit eerder zijn voorgekomen, en daarom kan er bij ons in de verste verte geen sprake van zijn dat wij zijn persoon verder vervolgen.
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar zij die leven volgens Mijn woorden, en werken verrichten van ware zelfverloochening en innerlijke vrije liefde, zullen de dood niet zien en nooit voelen. Waarlijk, tot Mijn en jullie grote vreugde kan Ik jullie zeggen, dat sommigen van jullie geen dood zullen smaken en voelen, en getuigen zullen zijn van alles, totdat, zoals ook voorheen is besproken, de Zoon des mensen in Zijn rijk zal komen; zij zullen Hem zien en met Hem heersen, eeuwig! Maar daarvoor is zeer veelliefde nodig tot God en de naaste." (Matth. 16,28)
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77  ...