17481 resultaten - Pagina 631 van 1166
... 619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 ...
[6] Dat is mijn rechtvaardige en gestrenge wil, omdat jullie en alle vrije en dienstbare onderdanen geen andere kunnen hebben en ook niet zullen hebben, want ik ben jullie god en heer. Eens is er wel de een of andere oude God geweest, die ook zeer machtig was zolang Hij rechtvaardig was; maar Hij zou toen Zijn rechtvaardigheid hebben laten vallen en was even goed voor de boosdoeners als voor de rechtvaardigen vanwege een zekere liefde, die overeenkomt met onze geestdrift voor mooie vrouwen en Hij heeft zich daardoor geheel te gronde gericht en is nu niet meer.Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Maar wat gebeurde er nu door dit wederzijdse bedrog? Niets meer of minder dan het allerergste wat je je maar in je diepste gedachten kunt voorstellen, namelijk: de dienaren trokken uiteindelijk de hele regering naar zich toe onder het sluwe voorwendsel, dat zij, die zeer goed van de tongriem waren gesneden, aan de vorst duidelijk maakten dat hij nu niet meer een vorst, maar een god van het volk was en dat het een vernedering zou zijn tegenover zijn oneindige hoogheid en onuitsprekelijke verhevenheid, die nu goddelijk was, om de aardwormen wetten te geven. De dienaren wilden uit onmetelijke hoogachting voor zijn boven alles verheven heiligheid deze vernederende zaak op zich nemen; en zodoende zou hij niets anders hoeven te doen dan alleen maar door middel van een wenk zijn welgevallen of zijn misachten te uiten en de schatten, die zij in grote hoeveelheden voor hem zouden verzamelen, goedgunstig en genadig aan te nemen.
Hoofdstuk 26: Hanochs goddeloze regering - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En zie, toen zei Hanoch tegen hen: "Luister en verneem mijn wil, die krachtig klinkt: ieder van jullie, mijn tien trouwste dienaren, betrekt een van de tien steden en heerst daar en regeert daar uit mijn naam en geeft wetten volgens het juiste inzicht en besef en zorgt ervoor dat die nauwkeurig en streng opgevolgd worden! Als een van jullie ooit in ijver zou verslappen, dan zal ik de trouwste en ijverigste uit jullie midden boven hem plaatsen. Ik zal jullie beoordelen naar de inbreng van de vruchten! De eerste die de aan mijn heilige verhevenheid verschuldigde gaven zal brengen, zal ook de lof van de gerechtigheid als eerste oogsten en ik zal het weinige van hem aannemen als ware het veel; maar zij die later komen moeten veel brengen en ik zal het aannemen als ware het slechts weinig, omdat ik daaruit hun laksheid zal afmeten en hen voor hun handelwijze een terechte lof of een terechte berisping zal doen toekomen; en de laatste zal overgeleverd worden aan de eerste, opdat zijn inzet en nauwgezetheid in alle rechtvaardige zaken zal toenemen. Want de strenge rechtvaardigheid is de enige grondslag van het rijk dat we hebben en zelf helemaal bezitten.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En toen ze nu weer in hun verblijven tezamen kwamen, begon Kad met een redevoering die tot hen allen was gericht en zei: "Nu mijn broeders, wij die Kaïn nog als vader hebben en de aartsvader Adam hebben gezien en de aartsmoeder Eva, die niet gekend en gezien is door Hanoch, die evenmin ooit Adam zal zien. Zie, Kaïn, onze vader was een boosdoener zoals geen van ons het ooit was en nooit zal zijn, en omdat hij zich tot de God van Adam wendde, gaf die hem wat hij wilde.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Daarna stond Huïd op en liet de stem vanuit zijn borst als een bliksemslag klinken in de bijeenkomst van boze mannen en sprak heftiger dan de overigen, zeggende: "Luister goed naar mij, broeders en zonen van Kaïn, de vogelvrij-verklaarde, en begrijp al mijn woorden, want die zijn van zeer groot belang!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] Neem mijn toespraak goed ter harte, mijn broeders en verheven zonen van Kaïn!" En zie, allen bogen en zeiden: "Amen, zo zal het gebeuren, zodat elk van de toespraken rechtsgeldig wordt ten opzichte van Hanoch, de laaghartige verdrijver van onze vader en de schandelijke misdadiger tegenover de oude, machtige God."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] Beantwoord nu mijn vragen, als jullie dat kunnen, of zeg me recht in mijn gezicht, zoals ik het jullie ook zonder schroom gezegd heb, wat je nu besloten hebt te doen, als je dat tenminste durft; want ik streef niet naar heerschappij, noch, zoals jullie, naar het een of andere vorstendom, maar alleen naar het nauwkeurig vervullen van de door mijn ambt opgelegde plichten en naar het welbehagen van de Oude, - daarom beging ik ook nooit een onrecht, noch heb ik ooit een vrouw geschonden, noch een maagd en nog veel minder meisjes van twaalf jaar of jonger, zoals jullie; daarom ook hebben jullie mij de gruwelijke genoemd, omdat ik geen luie schurk wilde zijn zoals jullie!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] Dit zullen mijn laatste woorden zijn, opdat jullie weten wie je voor je hebt, namelijk mij, de gruwelijke, die je echter nooit nader zult kennen dan slechts voorzover de hoogste noodzaak, zoals de huidige, dat vereist, opdat niet alles voor eeuwig - ja, ik zeg voor eeuwig - te gronde zou gaan door de weer gewekte toorn van de oude, eeuwige God! Laat daarom nooit iemand mij nadere inlichtingen vragen over het waarom en het waardoor! Amen."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Van alle kanten klonk nu instemming met de rede van Kahrak, waarop Nohad opstond en begon te spreken, zeggende: "Jullie kennen mijn ambt en handwerk, dat ik volgens de wil van Hanoch heb uitgeoefend met de grootste trouw, vlijt en ijver! Toch vraag ik aan jullie allen wat ik er gedurende die lange tijd bij gewonnen heb, en je zult mij zeker als antwoord geven: niets meer en niets minder dan niets! Dat betekent: ik hielp de grote bedrieger met bedriegen en was bijgevolg zelf een bedrogen bedrieger; ik moest vanwege zijn bedrieglijke huichelarij tegenover de menigte een slecht leven leiden en mij openlijk - alleen maar omwille van een domme schijnheilige opvatting als zeer strenge dienaar van het recht, van ieder opwindend genot onthouden om daarvoor heimelijk de meest krachtige verwijten en allerlei bedreigingen te incasseren, in plaats van lof en een niet zichtbare schadeloosstelling en vergoeding voor krenking in het openbaar, tengevolge van zijn onbegrijpelijke dwaasheid. Jullie hebben het allemaal gemakkelijker gehad en konden voor je genoegen veel doen wat voor mij onmogelijk was, omdat ik precies aan de spits van zijn gerechtelijke verdwazing stond en zijn gekste en meest afschuwwekkende wensen nauwgezet uit moest voeren, waardoor deze door mijn gedwongen huichelarij, waar ik wel mee overweg kon - of eigenlijk mee overweg moest kunnen, het een of andere wettelijke tintje kregen, waardoor ik dan vanwege de volledige deugdelijkheid van mijn bedrog als rechtmatig bedrieger mij wederom heb moeten laten bedriegen en dat in drievoud: ten eerste door Hanoch vanwege het recht, ten tweede door mijzelf vanwege het volk en ten derde door het volk en jullie allen vanwege Hanoch. Ik geloof voldoende redenen voor mijn volslagen ontevredenheid aan het licht gebracht te hebben en daardoor ook mijn imago van bedrieger aan jullie voeten gelegd te hebben. En oordeel nu zelf of ik ongelijk heb, als ik uit dankbaarheid voor die erkenning het drievoudige bedrog van mij zal afschudden en dat met alle kracht naar Hanochs hoofd zal slingeren, daar ik hem voor het volk zal ontmaskeren. En hierna moet hij dan maar zien waarheen zijn goddelijkheid hem zal leiden en hij zal die als een hinkend hert achterna rennen. En dus zal ook ik doen wat Kad goed achtte en ik zal Kahraks raad nauwkeurig ten uitvoer brengen en mijn afgiften zullen zijn ogen niet schaden en het gedraaf van mijn kamelen zal zijn oor niet hinderen. En hiermee neem ik bezit van de stad die mijn naam draagt."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Wie zou in staat zijn alle bloeddruppels te tellen die mijn sterke handen hebben doen vloeien uit de ruggen en lendenen van het arme en zwakke volk tengevolge van de vonnissen van Nohad. Terwijl het net zo goed als Hanoch en wij, nakomelingen van Kaïn zijn. Bloed dat gevloeid is, niet door de overtreding van een bepaald gebod of door een of andere luiheid of vanwege de kleinste schijnbaar strafbare aanleiding, maar enkel en alleen, zoals jullie allemaal weten, louter voor zijn genoegen en tijdverdrijf, om maar niet te denken aan die mishandelingen bij de bouw van al die steden, - zo erg zelfs dat het voor mij volkomen onbegrijpelijk is, hoe deze armen de al zo lang durende martelgang hebben overleefd. Hij wist ons wel bij iedere tegenwerping de breekbaarheid van het bewuste vat boven de sterren voor te houden en vergat geheel en al dat onder de aarde!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] En zie, toen stond Hlad op en zei kort en bondig: "Broeders, jullie weten hoe gevoelloos ik ten opzichte van alles moest zijn om zo te zeggen het strenge recht te personifiëren ofwel om de willekeurige onmenselijkheid van Hanoch als het onverbiddelijk recht uit te beelden, en ik moest bovendien zijn boze spelletjes uitvoeren met een gezicht alsof ik het er mee eens was. Hoewel ik niet de beul zelf was, was ik daarbij toch de opziener en moest de slagen van Huïd en al zijn handlangers tellen en die altijd vol erkenning aan Hanoch overbrengen. Zie, toentertijd moest ik gevoelloos schijnen, terwijl ik dat niet in het minst was; nu wil ik mij bekeren, zoals je ziet! Tegenover Hanoch wil ik degene zijn die ik zo dikwijls moest schijnen voor het volk, onze broeders; en voor de broeders wil ik warm van hart zijn en ik zal Hanoch laten boeten voor het onrecht dat hij hen aandeed. Laat mijn trouw aan hem een koude vergelding zijn en mijn ijver zal mij tot de eerste onder jullie maken en de stem die hem looft zal in gehuil en gebrul veranderd worden, en dat zal tot een feest worden voor de oren van hen die zo dikwijls mishandeld zijn; en hun bleke wangen zullen rood gekleurd worden met de bloeddruppels van zijn rug!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En zie, toen nam Molakim weer het woord en zei: "Broeders, je kent mijn ambt en vak; ik ben niet door Hanoch, noch door het volk ertoe gekomen tegen Hanoch en daardoor ook tegen het volk te liegen, maar door jullie allemaal, met uitzondering van Farak; maar alleen aan jullie moest ik de kern van hetgeen ik wist laten weten. Nu echter werp ik de leugens links en rechts voor de voeten van Farak en zeg openlijk en getrouw: als er een God uit de hemel zou komen, zou zijn redenatie niet wijzer zijn dan die van Farak!
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En zie nu, hierbij leg ik al mijn gevlei neer in de overtuiging dat de wijsheid van Farak deze grote wond van onze broeder ook geleidelijk aan gemakkelijk zal helen, en ook dat deze ons hopelijk allen de ogen heeft geopend, opdat wij de afgrond mogen zien aan wiens brokkelige rand wij ons alle negen vol behagen bevonden, terwijl wij ons niet bewust waren van het grote gevaar ons leven te verliezen en daarmee alles wat daardoor maar enigerlei waarde had.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Daarom leg ik hier ook mijn vorstendom neer aan de voeten van de waarachtige vriend van God, en zal mij dan pas gelukkig achten, als ik mij een trouwe knecht mag noemen van de enige in dit land, die uit zo vele duizenden genade heeft gevonden voor God, de ware en enige, die zijns gelijke niet heeft.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Wat vind jij, Mijn knecht, van zo' n krachtige uitspraak?
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)