Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 631 van 728

...  619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644  ...
[25] Ik heb nu tot jullie gesproken in Naam van de Heer en heb er geen woord aan toegevoegd of weggenomen: Zoals ik het van de Heer heb ontvangen, zo heb ik het getrouw aan jullie medegedeeld. Nu is het echter aan jullie, om dit alles zo goed mogelijk ten uitvoer te brengen. Van nu af aan kunnen jullie je nooit meer ermee verontschuldigen, het nimmer gehoord te hebben, als je wegens stijfkoppigheid aan het oordeel zou worden overgeleverd.
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] Als echter iemand van goede wil is en wegens aangeboren zwakte valt, dan zijn ik en deze broeder er, om in Naam van de Heer iedereen te helpen opstaan!
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[31] Ik en deze eerste vriend van jullie zullen echter - alhoewel niet altijd zichtbaar - achter jullie staan en zullen jullie helpen opstaan, als iemand in zijn zwakheid zou vallen. Maar diegene die zal vallen in zijn slechtheid zal niet worden geholpen, behalve dan dat het gelijke met het gelijke wordt vergolden. Vraag echter niet, waar de plaats van een dergelijke beproeving voor jullie zal zijn. Ik zeg jullie: dan hier, dan daar en wanneer jullie er juist het minste aan denken, opdat jullie vrijheid niet wordt gehinderd! De Heer zij met jullie en met ons! Amen.'
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BOREM zegt: 'Vriend en broeder, laat dat vragen maar. Zie, bij God zijn heel veel dingen mogelijk die jou nu nog totaal onmogelijk voorkomen. Al deze mensen zullen hier in dit huis blijven en zullen voor het oog geen voet over de drempel zetten en toch zullen ze ieder voor zich in verschillende omgevingen worden geplaatst, die met hun innerlijk precies overeen zullen komen. En als wij in hun sferen zullen treden, dan zullen wij helemaal door hen worden gezien en zij zullen met ons heel goed kunnen praten. Zullen wij ons echter buiten hun sferen bevinden, dan zullen zij ons niet zien. Wij echter zullen ze dan toch, evenals nu, voor ons hebben en zullen uit hun achterhoofd precies kunnen opmaken, wat ze doen en hoe ze de weg van de Heer in acht nemen en bewandelen.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BOREM zegt: 'O nee, dat zal de Heer Zelf afhandelen; wij zouden daartoe niet bij machte zijn. Maar zie, zo lang ze hier nog voor ons in de rij en in het gelid staan, zolang zijn ze nog steeds niet als verloren te beschouwen. Maar als er sommigen uit deze rij zouden willen verdwijnen, dan zouden wij met hen heel weinig meer te doen hebben. Zoveel zeg ik je echter wel: erg ver van de hel zijn deze bepaald niet meer, want alles wat je nu hebt gezien, speelt zich alleen maar af in het gemoed van deze paters en niet in de werkelijkheid. Maar als een gemoed er zo aan toe is en zich zo gedraagt, dan is zeker de allertreurigste werkelijkheid niet ver meer weg.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Wat je nu hebt gezien, speelt zich af in het hart van deze paters. De Heer maakt het echter mogelijk, dat wij dit alles helemaal in salvis*( * absoluut) in beelden uitgedrukt voor ons zien. Wij hebben nu gezien, wat voor mentaliteit en wil deze wezens hebben. Nu zullen we zien of ze misschien toch, indachtig aan de hun gegeven leer, deze verwerpelijke geaardheid en wil niet zullen veranderen tengevolge van deze demonstratie, die de Heer Zelf hun als een tegenwraak in hun gemoed heeft gegoten.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] De duivels roepen echter terug: 'Jullie begeren te veel! Zo heeft God nog nooit geoordeeld. Welnu, we zullen het doen zoals jullie willen, maar voor jullie rekening, als jullie wens niet van God afkomstig is.'
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] O broeder, luister, een verschrikkelijk geschreeuw stijgt op uit de ongelukkige karavaan en ze verdwijnt nu met de duivels. De Jezuïeten echter juichen met vrolijke gezichten! Wat zeg je daarvan? Broeder, zijn dat duivels of niet?'
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[28] Of ligt bij een mens op de wereld de ziel niet net zo lang ziek ter neer en heeft geen lust tot welke activiteit dan ook, zolang het lichaam ziek is? Is het lichaam echter gezond, dan is ook de ziel weer lustig en monter.
Hoofdstuk 70: Tweede scène van de beproeving der Jezuïeten en de verklaring ervan door Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Bovendien komt mij nu de leer opnieuw in het geheugen, die de afgezant van de hemel ons allen heeft gegeven, voordat wij in deze hele vrije toestand van ons bestaan zijn gekomen. Volgens zijn wijze leer moeten wij alle verlokkingen alleen maar met liefde, zachtmoedigheid en deemoed tegemoet treden. Hier echter is geen van deze drie deugden aan te pas gekomen, doch hebben, zoals figura miserabillissima* (*...het meest erbarmelijke voorbeeld.) heeft laten zien, ons de drie allerergste duivels in zachtmoedigheid en rechtvaardigheid letterlijk overtroffen en ons daardoor bewezen, dat wij nog veel erger zijn dan zij!
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Bij deze goede opmerking kijken DE ANDERE NEGENENTWINTIG wel raar op. Na een poosje zeggen ze echter als uit één mond: 'Ja, eigenlijk heb je wel gelijk. Maar denk er nu zelf eens over na, of wij anders kunnen zijn, dan we zijn! Wij zijn nu eenmaal zo en kunnen niet anders handelen, dan we genoodzaakt worden om te handelen - en daarmee punt uit! Wie de toorn in ons heeft gelegd, die moet hem ook maar accepteren en ook de andere slechte eigenschappen, waarmee onze ziel zo rijkelijk is uitgerust.
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Wie aan de ratelslang het dodelijke gif gaf, die moet daar toch welgevallen aan hebben gehad, omdat hij anders deze worm niet zo kwaad zou hebben toegerust. Zo moesten ook wij Jezuïeten worden en in onze orde leren, hoe men toorn en wraak vrij baan kan geven en de grootste boosaardigheid ter ere van God met het meest vrije geweten kan volbrengen. Wij zijn nu echter helemaal, waartoe we voorbestemd zijn! Wat wil jij, ja wat wil God dan nog meer van ons?'
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] De duivels komen inderdaad, maar de man zonder huid halen ze niet, doch alleen diegenen die hen geroepen hebben. Deze verzetten zich echter verschrikkelijk en roepen om hulp. Dan staat de man zonder huid op en gebiedt de duivels, dat ze de verblinden moeten sparen. En zie, de duivels gehoorzamen hem en verlaten de razenden!
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Kortom, ik zeg je dat de Heer deze dertig Jezuïeten zeer genadig was! Ze hebben nu het ergste doorstaan. Ze zijn werkelijk tot aan de rand van de afgrond gekomen en waren veel dichter bij de hel dan bij de hemel, die echter nog heel ver van hen af staat. Maar ze zijn gered en komen nu in de herstellingsperiode. En daarmee is al oneindig veel gewonnen, waarvoor de Heer alleen voor eeuwig alle eer toekomt. Want wat voor de allerhoogste engel niet meer mogelijk is, dat is de Heer nog heel goed mogelijk.
Hoofdstuk 72: Een blik in de zielsgesteldheid van de dames van het H. Hart van Jezus - Indringers in de kloostertuin - Aanval van de wraakzuchtige dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] DE ENE JEZUÏET zegt: 'Ja, jullie hebben gelijk! Wij zijn dus tot ware duivels voorbestemd en zijn dat dan ook meer dan volkomen! Wat willen jullie meer? Ons wacht dan ook zeker niet de hemel, maar de zuiverste hel. Wat willen wij meer? Laten wij daarom met onze slechtheid en arglist maar verder gaan, opdat we des te eerder de zegenrijke eeuwige verdoemenis mogen bereiken! Ik wens jullie daarbij de beste eetlust! Ik zal me echter van nu af aan niet meer met jullie ophouden. Ik wil niet samen met jullie de hoge eer genieten, om me misschien het volgende ogenblik al met jullie op de zeer warme, van zwavel dampende vloed te bevinden. Werkelijk, vanwege deze hoge eer zal ik jullie in eeuwigheid niet in het minst benijden!'
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  619 - 620 - 621 - 622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644  ...