Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 634 van 1110

...  622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647  ...
[16] Indien ik mij echter al niet kan verbazen, juist ik, die mij toch niet kan beklagen dat ik teveel wijsheid zou hebben, - -?! Maar jullie hebben alle wijsheid in overvloed - en je bent verstomd vanwege de verlichting van de woning, en dat terwijl jullie toch dikwijls de hele dag onder het vaak brandende wonder van de zon ongehinderd met elkaar praten! Is dan het licht van de zon zwakker dan dit hier, of is haar licht minder uit de macht van het goddelijke woord voortgekomen dan dit?!
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Kijk, zoiets valt een nar op; en waarlijk, ook dat is een wonder, dat jullie wijzen dat niet allang is opgevallen!
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, broeder, in dit opzicht zouden wij niets op elkaar voorhebben; maar nu komt er iets dat mij ten opzichte van jou tot een dwaas maakt en dat is dat ik toch niet zelden bij mijzelf over Gods werken nadacht en die danig - volgens jouw woorden op waarde schatte!
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Ik heb je weliswaar eerder op weg hiernaartoe iets geleerd, maar toen kende ik je nog niet zoals nu en daardoor was mijn les ook enigszins voorbarig volgens het recht van de goddelijke liefde; maar hetgeen ik toen tegen je zei, zei ik je immers niet om je daarmee aan te willen tonen dat ik meer gewekt zou zijn dan jij, maar wat ik deed, deed ik zuiver alleen uit liefde tot jou. Maar nu spijt het mij toch dat ik diegene beleerde die voor mij een grote leermeester in deemoed is!"
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Waarlijk, Ik zeg jullie: degene die zegt: 'Ik heb God en mijn broeders lief!', maar als hij iets voor zijn broeders heeft en het niet zodanig met hen deelt dat slechts het kleinste deel voor hem overblijft, die is nog vervuld van eigenliefde en is de Vader niet waardig! Als iemand tien broeders had en hij was in het bezit van twaalf appels, dan zou hij elf appels aan zijn broeders moeten geven en voor zichzelf slechts de helft van de twaalfde behouden, de andere helft zou hij nog voor zijn broeders moeten bewaren, dan zou hij een waar kind zijn van de Vader in de hemel en Hem waardig!
Hoofdstuk 154: Over de ware naastenliefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Ik zeg jullie: waarlijk, waarlijk, dat kind zal honderd voor één, honderdmaal honderd voor tien en oneindig veel hebben voor alles!
Hoofdstuk 154: Over de ware naastenliefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Willen jullie dus waardige, goedverzorgde kinderen van de ene heilige Vader in de hemel zijn, leef dan aldus als broeders en zusters met elkaar! Als je zo met elkaar zult leven, zal de heilige Vader ook te midden van jullie leven en wonen en zal voor jullie allemaal zorgen, - maar waar dat niet gebeurt, zal al spoedig iedereen in de oude vloek terugvallen en in het zweet van zijn aanschijn een zeer hard stuk brood moeten zoeken te midden van doornen en distels!
Hoofdstuk 154: Over de ware naastenliefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Jullie moeten je aldus tegenover elkaar gedragen: indien je broeder iets voor je heeft gedaan, laat hem dan niet vertrekken zonder een goede beloning; maar heb jij je broeder een dienst bewezen, dan moet het zelfs niet in je dromen opkomen dat je broeder je iets verschuldigd zou zijn, maar laat je eigen broederliefde jouw grootste beloning zijn. Dat zal jouw Vader in de hemel met welgevallen aanzien. Maar als de liefde van je broeder hem noopt je een beloning te geven, neem deze dan niet als zodanig aan, maar als een liefdesgave van je broeder en dank hem en kus hem daarvoor; want je moet iedere gave als een zuiver geschenk beschouwen, dan zul je een echte broeder voor je broeders zijn en de heilige Vader zal eeuwig een groot welgevallen hebben aan zulke kinderen! Amen."
Hoofdstuk 154: Over de ware naastenliefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Ik zeg je: deze nacht zal hen allen nog voor ons aangezicht leiden! Maar wanneer zij komen, moet geen van jullie drieën Mij bekendmaken, maar wanneer de grote angst hen aan zal sporen naar binnen te keren en daardoor hun eigen hart voor hun ogen wordt onthuld en hun zelf bekend zal maken hoeveel liefde daarin heerst en wat voor een liefde, dan zal ook pas uitkomen hoeveel liefde voor Mij in hun hart huist, waarna zij Mij dan ook zullen herkennen of niet zullen herkennen.
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Daar, daar, o vader, o jullie allemaal, kijk naar de deur: O welk een ongehoorde omvang van dit ongeluk! - Kijk allemaal naar de deur! Kijk toch naar de deur! - Ook hier komen al vreemde, verschrikkelijke gasten naar binnen! Gasten, waarvoor wij uit onze woningen zijn gevlucht!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Adam, vader, Henoch, Lamech, jullie beide Abedammen, jullie lievelingen van Emmanuël, help ons en jezelf!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] En Abedam vroeg hun: "Wat zie Ik, begint de angst ook jullie te overmannen?"
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Je hebt weliswaar naar waarheid gesproken, maar onder ons moet Ik je dan toch een kleine tegenwerping maken. Zie, als dit lichte onweer een werk van Mijn macht zou zijn, hoe zou de wereld er dan nu wel voorstaan?! Ja, Ik zeg jou en ook jullie, waar zou de gehele schepping aan toe zijn?!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Ik zeg jullie: een rustige, heldere dag lijkt op een liefhebbende echtgenoot die met zijn vrouw rustig in zijn woning zit. Weliswaar heeft hij zijn vrouw nog voortdurend lief, ja hij bemint haar getrouw, - maar wat een verschil is er tussen zijn liefde en de liefde van een jonge vrijer!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] O nee, zeg Ik jullie, - hij zal haar daarentegen antwoorden: 'O meisje, niet slechts honderd dagen ver, maar als je het wilt zal ik graag om jou te behagen, wel tot aan het eind van de wereld reizen en daar alle schatten van de wereld verzamelen en ze dan in jouw zachte schoot leggen!' - Zeg Me, is het niet zo?!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  622 - 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647  ...