10915 resultaten - Pagina 635 van 728
... 623 - 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 ...
[3] De vissen in de kelk zijn nu al heel groot en zwemmen buitengewoon monter in het grote gouden bekken rond. Van een enkele ziet de kop er al heel menselijk uit; al het andere is echter nog wel erg visachtig. Ik denk dat deze vissen eerst een soort geestelijke zeemeerminnen worden en tenslotte heel echte, goedgevormde vrouwelijke wezens.Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Maar wat ontdek ik nu? Broeder, de hele vroeger zo indrukwekkend uitziende zee is nu totaal verdwenen. In plaats van aan de oever van de zee staat deze nog steeds groeiende kelk midden in een reusachtige grote vlakte. Deze vlakte kan wel eens een omvang van 100 mijl hebben. De buitenste rand lijkt echter met een enorm grote, sterke en hoge muur te zijn omgeven; ik kan precies zien, waar de vlakte ophoudt en waar de ringmuur begint!
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Wat mij daarbij echter heel vreemd voorkomt is, dat deze muur hier en daar nu eens hoger en dan weer lager wordt. Ook merk ik nu hier en daar, waar de muur erg hoog wordt, dat je er heel gemakkelijk onderdoor kunt zien. Werkelijk, een heel merkwaardig soort! Wat heeft dat dan wel te betekenen?
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Maar daar zie ik dat ongeveer 10.000 flinke stappen vanaf de kelk die nog helemaal in zijn oorspronkelijke staat verkeert, zoals het mij voorkomt precies op die plek, waar vroeger het klooster stond en waar na de verwoesting ervan een echt afschuwelijke poel tevoorschijn kwam - zich nu een verschrikkelijk grote, geheel rond gat heeft gevormd. Hieruit stijgt nu een sterke rook omhoog, die echter meteen vervliegt als hij maar enkele vademen boven de rand van de grote put is uitgestegen. Werkelijk, 'n uiterst vreemd decor voor het derde tafereel van dit drama!
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] De twee afgezanten staan er echter zo onaangedaan bij en lijken eerder plezier in deze scène te hebben, dan dat er op hun gezichten ook maar iets van medelijden te bespeuren valt. Nee, ik zeg je, beste broeder, wat te hevig is, dat is ook te veel! Waarom moeten deze arme mensen dan zo verschrikkelijk gemarteld worden, om de zuivere mensengedaante weer terug te krijgen? Ik was toch ook een onovertroffen zondaar, maar tot een dergelijk kookproces is het bij mij toch niet gekomen; Godzijdank, ik ben ondanks dat toch een mens, alhoewel ik op het moment nog in mijn boerenkleding rondloop.'
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Jij denkt wel, dat je zonder een dergelijk kookproces toch de menselijke gestalte behield. Ik verzeker je echter, dat je honderd keer erger gekookt bent in de genadekelk van de Heer dan al deze dames! Wist je dat wel? Als je volmaakt zult zijn en de activiteit van de aardse mens in zijn lijfelijke levensomstandigheden te zien zult krijgen - wat zul je dan zeggen als je de innerlijke levenshaard te zien krijgt? Waar je talloze vuurstromen door de ook talloze kanalen op de meest verschrikkelijke wijze door elkaar zult zien woeden en razen? Dus maar weer flink het verstand erbij, lieve broeder!'
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] BOREM zegt: 'Wat vagevuur, vagevuur! Ik zeg je, iets dergelijks bestaat nergens! Hier zie je niets anders dan het werken van de Gods liefde die inderdaad het vuur is van alle vuur. Dit doet echter geen pijn, doch lenigt alleen maar alle pijn en heelt alle wonden die de hel een ziel heeft aangedaan. Deze roepen nu weliswaar van pijn om hulp en leniging; maar deze pijn wordt hun niet aangedaan door de kokende kelk, maar door de hel die nu van hen zal moeten wijken!
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Zie, deze muur is het dus, die op degenen die zich nu in de kelk bevinden zo smartelijk drukt. Nu zal het echter niet lang meer duren, dan zal deze muur worden vernietigd en in gindse afgrond worden gestort die zich, voor jou zichtbaar, op 10.000 stappen noordwaarts van deze genadekelk bevindt. Let nu maar op en je zult daartoe al grote toebereidselen zien nemen!'
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Juist, juist, ja, je hebt in alles gelijk. Achter deze muur zie ik nu twaalf grote geesten, elk heeft een reusachtig zwaard in de rechterhand. Ah, ah, dat is nog eens een zwaard! Met een dergelijk zwaard zou een geest wel de hele aarde als een appel in één klap in tweeën kunnen klieven. O drommels, de geesten zijn echter al zo verschrikkelijk groot, dat ze een hele wereld tussen twee vingers zonder omhaal zouden kunnen fijnmalen. O drommels, drommels, de muur begint nu steeds woedender tekeer te gaan. Broeder, dat ziet er volledig uit als een laatste oordeel. Sapristi, sapristi!
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Maar nu zie ik, dat het water in de kelk iets rustiger wordt. Het hele badende gezelschap ligt onder de, ofschoon nu rustige, nog steeds sterk stomende waterspiegel alsof ze allemaal dood zijn. Men hoort nu geen geluid meer van hen. Alleen de twee afgezanten zeggen iets tegen elkaar, ik kan echter niet horen, wat ze eigenlijk met elkaar afspreken. De ene houdt nu ook een staf in zijn hand, net als die van Aäron, en heft hem in de hoogte. Wat zal er nu weer tevoorschijn komen?
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Nu is in de kelk alles in volle rust; in plaats daarvan echter spuwt het vreselijke gat daar beneden op de plaats van het vroegere klooster des te meer rook en nu ook al gloed en vlammen uit. O sapristi, nu is het monster geen duizend stappen meer van de kelk af!
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] BOREM zegt: 'Ja, inderdaad is dat de Heer, wat je allang had kunnen merken. Maar de Heer hield je ogen gevangen, opdat je geest daardoor des te actiever was. Omdat het nu echter tijd wordt, dat jou de ogen geopend worden, zijn ze je nu dan ook geopend. Je herkent nu de Heer en dat is juist en heel goed.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] O Heer, o Vader, nu is er naast U in mijn hart voor niets meer plaats: want U alleen bent nu voor mij alles in alles geworden! U was ooit wel heel klein in mij, toen ik een zondaar was. Nu bent U echter oneindig groot geworden in mijn hart, daarom ben ik nu zalig. Maar dat alles, Vader, is alleen Uw werk; ik echter was, ben nu nog, en zal eeuwig een uiterst nutteloze knecht blijven!
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BOREM zegt: 'Broeder, nu is dit tot zover beëindigd; wij waren niet in staat geweest om iets te doen, want dergelijke dingen verricht de Heer altijd zonder meer alleen. Nu komt het echter weer op ons als kinderen Gods aan, dit werk in Zijn liefde en orde in ons voort te zetten. Daarom moeten wij nu ook op alles bedacht zijn, wat er zich ook maar zal voordoen.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] De Heer doet hier echter in feite hetzelfde als op aarde. Zie, op de wereld nemen de mensen de graankorrel en strooien deze in de aarde. Dit voorbereidingswerk gebeurde ook hier, toen jij dit hele gezelschap wijze lessen en gedragsregels gaf, bij welk werk ik je zelf ondersteunde. Wij beiden strooiden derhalve de tarwe van God in de voren van hun troebele harten.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus