10915 resultaten - Pagina 636 van 728
... 624 - 625 - 626 - 627 - 628 - 629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 ...
[15] Als het zaad echter eenmaal in de aarde rust, dan kan geen mens iets doen om dit te laten groeien en een rijpe vrucht voort te laten brengen. Dat doet alleen de Heer door Zijn directe binnenstromen in die natuurgeesten, die dan volop aan het werk moeten, om de groei van de planten, alsook die van de dieren met al hun kracht te bewerkstelligen. Bij dit werk zijn slechts enkele van die geesten mede ingeschakeld, die altijd de innigste en eerste vrienden en broeders zijn van de Heer.Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Wij hebben hier het zaad van het Woord Gods eerst in hun harten gestrooid, waarna deze dan rustten als een akker die werd ingezaaid. Tijdens deze rust echter begon het werk van de Heer, zodat wij daar niets hadden kunnen doen behalve zien wat de Heer daar alleen doet. Zoals ook een zaaier in de wereld alleen maar kan toezien hoe het door hem uitgezaaide koren groeit en rijpt voor de oogst.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Deze tarwekorrels, deze broeders en zusters van ons zijn nu echter zoals altijd uitsluitend door de zorg van de Heer Zelf gerijpt. Nu is de tijd voor ons aangebroken om de oogst binnen te halen. En zo willen wij ook de grote zegen in naam van de Heer op de juiste manier in bezit nemen en willen voor dit doel de handen van ons hart nogmaals volop aan het werk zetten!
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Jij weet echter, dat de oogst altijd veel rijker is dan wat men heeft gezaaid; zo zal het ook hier zijn. Waar wij eerder alleen maar met één te doen hadden, daarvoor zullen wij nu 30 - 100 krijgen. Verheug je daarom, lieve broeder; want ons wacht een rijke oogst!'
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] (BOREM:) 'Nu echter iets anders. Daar onder het bord met opschriften van de Heer in je huis zie je een kist die van zuiver goud lijkt. Ga er naar toe en open deze; je zult daarin een gewaad en een stralende hoed vinden. Dit kleed trek je aan en je zet de hoed op je hoofd, opdat je in echt hemels bruiloftsgewaad onze nu spoedig terugkerende gasten in naam van de Heer, die deze als teruggevondenen Zelf hier naar toe zal brengen, waardig kunt ontvangen. Ga dat nu doen; het is de wil van de Heer.'
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Echt, mij is nu aan al dergelijke pracht niets gelegen, of deze nu hemels of aards is, dat is mij nu om het even. Des te meer is me nu echter gelegen aan de uitsluitende liefde tot de Heer, waartoe mij alleen mijn hart kan brengen en nooit een schitterende mantel en hoed. Daarom blijf ik zoals ik ben, een boer!'
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Op het moment echter, dat bisschop Martinus zo is gekleed, wordt ook zijn huis van binnen zo geweldig groot, dat het hem nu honderd keer groter voorkomt dan voorheen. Meteen gaan ook de toegangen naar de galerijen open, die tot nu toe niet konden worden ontdekt.
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Als hij echter al lovend en prijzend langzaam aan helemaal in tranen raakt, komt Borem ook in eenzelfde kleed en zegt: 'Nu, broeder, hoe komt je dit nu voor? Voel je je nu ook ijdeler?'
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] BISSCHOP MARTINUS gaat nu naar de kist en kijkt 'n paar keer om zich heen, of niemand hem zal zien. Als hij zich echter achter een sierlijk scherm bevindt, waarachter hij door de vele gasten in zijn huis niet gezien kan worden, kleedt hij zich haastig uit. Hij legt de oude kleren op een hoop voor zich neer, waarop deze meteen verdwijnen. Daarna schept hij met zijn hand water uit genoemd bekken en wast zijn voeten. Als deze gewassen zijn, springt de gouden kist meteen vanzelf open en de goede Martinus is ook al gekleed in een purperen gewaad, dat geheel omzoomd is met de mooiste sterren. En op zijn hoofd heeft hij een hoed, die veel machtiger straalt dan de zon!
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] (BISSCHOP MARTINUS:) 'O, jullie allen, mijn liefste vrienden, broeders en zusters, hoe zeer verheug ik mij nu over jullie, ook omdat jullie mij nu zo liefdevol tegemoetkomen. Maar jullie moeten mij noch eren, noch loven en danken voor het feit dat jullie nu allemaal gered zijn en jullie allemaal in de meest verheven voorhof van het echte hemelrijk zijn - doch alle eer, dank en lof komt de Heer toe, door wiens oneindige genade alleen jullie zo' n heerlijke verandering hebben ondergaan! Houd echter van mij als jullie broeder die met jullie allen een en dezelfde God en Heer tot Vader heeft.
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Jullie zien nu allemaal, hoe Zijn liefde voor ons onbegrensd is; daarom echter moet ook de onze voor eeuwig onbegrensd zijn. Alles hebben wij nu als volmaakt zaligen; slechts één ding ontbreekt ons nog bij dit alles, en dit ene, mijn lieve broeders en zusters, dit ene is de Heer in ons aller midden te zien! Laten wij daarom in ons hart Hem smeken, opdat Hij ons ook deze allerhoogste genade zou willen verlenen.'
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] De eersten van het gezelschap zijn het met bisschop Martinus eens, echter met de opmerking: 'Dit is ook wel de grootste wens van ons allen; maar wij zijn voor de verwerkelijking daarvan nog veel te onwaardig. Daarom danken wij voor datgene, wat de Heer ons ten deel liet vallen, wat we ook al geheel niet waard zijn. Moge de wens om de Heer te zien, echter steeds het hoogste en eeuwige streven zijn van ons allen!'
Hoofdstuk 88: Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] De BOTANICUS zegt daarop: 'Beste vriend en broeder!' Zie, je huis is nu uitermate ruim geworden en deze tuin ook. Jij herbergt wel meer dan duizend broeders en zusters, wat heel edel van je is. Ik denk echter, dat waar er voor duizend en meer personen plaats is, er voor enkele anderen ook nog wel een plaats te vinden zal zijn?
Hoofdstuk 89: Martinus en de botanicus in de tuin - Nieuwe aanwas van ellendigen - De verlangde kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] MARTINUS zegt: 'Lieve vrienden, broeders en zusters! Laat je door jullie oeroude, tirannieke wetten die jullie en ook je machthebbers niet begrijpen, niet in de war brengen. Want alle wetten van de wereld gaan ons hier niets meer aan, maar slechts één enkele goddelijke wet en dat is de eeuwige wet van de liefde. Deze wet echter wordt jullie nu net opgelegd en verlangt van jullie onvoorwaardelijk aan de liefde te gehoorzamen. Doe dus daarom nu ook meteen gewillig, wat mijn liefde van jullie allen verlangt!'
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Ik echter, Martinus genaamd, een vroegere bisschop van de christelijke godsdienst op aarde en wel in Europa, ben nu de werkelijke bezitter en eigenaar van dit huis voor eeuwig. En geen Brahma heeft hier ooit iets te zoeken, behalve als hij, net als jullie, hier naar toe zou komen als hulpbehoevende. Wees daarom rustig en wees niet onnodig bang. Want in deze ware, eeuwig heilige hallen zal nooit iemand ten val komen, aan wie de toegang niet is ontzegd.
Hoofdstuk 91: Martinus' drang naar liefde tot de Heer - Opname van de Chinese martelaren en hun verkwikking - Jakob Lorber - Bisschop Martinus