Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 65 van 1490

...  53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78  ...
[16] En Judas zegt helemaal opgewonden: 'Maar Heer! Hoe kunt U toch slapen in deze storm van de elementen?! De bliksem regent uit de hemel! Wie is hier ook maar een ogenblik veilig voor de dood? Help, Heer, anders wordt de gehele aarde verwoest!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik zeg: 'Ben je al door een bliksem getroffen?' Judas zegt: 'Tot nu toe zo gezien nog niet; maar wat tot nu toe nog niet gebeurde, dat kan met deze storm toch wel heel gemakkelijk gebeuren! Dus praat ik alleen nog maar zo lang ik in leven ben; de volgende bliksem kan mij wel voor altijd het spreken beletten!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wij zijn goed, en de wereld is slecht; dus kunnen we van haar ook niets goeds verwachten -behalve zo hier en daar een zoete aardbei tussen het overheersende onkruid! Maar kijk, de storm gaat zo zoetjes aan liggen, en alle gevaar is voor deze keer voorbij!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Het behoeft wel nauwelijks nader vermeld te worden dat deze storm zowel bij de Farizeeën als bij de Romeinen, vooral in Kapérnaum en in Nazareth, een zeer deemoedigende uitwerking had; en Ik had een paar weken rust met degenen die bij Mij waren.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Na het middagmaal werd er op deze dag weinig belangrijks meer gedaan, en de leerlingen gingen daarom met de vissers van Kisjonah de zee op en trokken tot aan de avond vijf maal het net vol met de voortreffelijkste vissen die deze zee voortbracht, en brachten ze in de visbewaarplaats van Kisjonah, die daar echt blij mee was, en voor de avond moesten er meteen zo'n honderd stuks met allerlei specerijen en allerlei goede kruiden klaargemaakt worden. En zo eindigden we deze dag, en na het avondmaal rustte iedereen goed uit, want dat had men wel nodig.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als de bewoners van Kana dat horen, zijn ze zo uitermate verheugd, dat ze beslist willen weten, wie en waar deze heer is, die hen zo'n grote weldaad en genade heeft bewezen, want ze willen naar hem toe en hem danken en eren!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De Grieken zeggen: 'Heer en vriend! Wij hebben zoveel goden! Welke van die vele goden moeten we dan boven alles liefhebben? Zeus, Apollo, Mercurius of soms een andere van onze twaalf hoofdgoden? Of moeten we zo de god van de Joden liefhebben? Maar de god van de Joden is waarschijnlijk dezelfde als onze Chronos; hoe kunnen we deze buitengewone god boven alles liefhebben?!'
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar Petrus komt bij Mij staan en zegt heimelijk tegen Mij: 'Heer, heeft de geest van de Vader in U zich zo van U verwijderd, dat U nu niet in staat bent, om deze storm meester te worden? Probeer toch, als het U mogelijk is, om deze storm te laten bedaren!' Ik zeg: 'Er is een wijze reden voor, waarom deze storm, die niet lang meer zal duren, uit moet razen! Als je echter daaraan twijfelt, weet dan dat er tien vijandelijke vaartuigen op zee zijn om ons te achtervolgen en ons allemaal gevangen te nemen en te vernietigen! Deze storm doet echter met hen, wat zij met ons wilden doen. Als dat zo is, waarom vraag je Mij dan en verlang je, dat Ik deze storm, die nodig is voor ons voorlopig noodzakelijke heil, zal laten bedaren? Laat hem helemaal uitrazen, totdat het doel waarvoor hij ontstaan is geheel bereikt is, dan zal hij wel op een heel prettige manier eindigen! Kijk daar eens en zeg Mij dan, wat de huizenhoge golven van de zee, net als kwaadaardige en baldadige kinderen met hun rondslingerende speelgoed, op hun woedende ruggen heen en weer en omhoog en omlaag slingeren!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Terwijl Petrus een poosje naar deze taferelen kijkt, zegt hij tegen Mij: 'Heer, vergeef het mij; maar U weet dat ik nog steeds een zondig mens ben en U daarom met een echte oerdomme vraag lastig heb gevallen; maar nu is mij alles duidelijk! De slechte Farizeeën uit Jesaïra hebben in Jeruzalem hulp gehaald; tien schepen met Romeinse soldaten werden uitgerust om ons hier gevangen te nemen. Zij moesten over het water hierheen komen, omdat ze moeilijk over land hier naar Kis (dit is de naam van de plaats, die geheel aan Kisjonah toebehoorde) konden komen, en nu hebben ze voor hun moeite het welverdiende loon gekregen! Zij zullen ons wel niets meer doen, en zoals ik aan de richting van de golven zie, zullen de schepen die schipbreuk hebben geleden, met de wrakken naar Sibarah drijven waar veel rotsen zijn, waar het bij deze nooit gehoorde en nooit geziene woedende storm voor iemand heel moeilijk zal zijn het er levend af te brengen! Oh, dat is buitengewoon goed dat deze slechte overspelige soort eens in zo'n oordeel terechtgekomen is! Dit voorval zou er wel eens veel toe kunnen bijdragen de Farizeeën alle verdere moed te ontnemen om tegen U op te staan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar de god der Joden, die de meesten nu ook niet meer in waarheid willen erkennen en die zij in plaats van in geest en waarheid van het hart, hetgeen in diepste wezen de ware liefde is, alleen maar door een zeer besmeurde en dode ceremonie aanbidden en vereren, is echter toch de alleen ware, eeuwige God, die eenmaal de hemel en deze aarde met alles wat daar op, in en onder is, leeft en beweegt, uit Zichzelf geschapen heeft!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Daarom moeten jullie deze God boven alles liefhebben en Zijn geboden opvolgen, die heel in het kort hierin bestaan, dat je, zoals Ik daarnet zei, Hem boven alles lief moet hebben en jullie naasten als jezelf!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Daarbij moetje ook geloven dat nu juist deze God, Die Mijn Vader, Mijn eeuwige liefde is, Mij in deze wereld heeft gezonden opdat iedereen die in Mij gelooft, het eeuwige leven in zich zal hebben en zo een kind wordt van de Allerhoogste!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Zij verbaasden zich over Mijn toespraak en riepen als uit één mond: 'Deze plaats heeft een grote zegen ontvangen! Hoe machtig en wonderbaarlijk klinken de heilige en ware woorden van onze grote weldoener! Waarlijk, bij zo'n vriendelijkheid en goedheid vind je geen arglist, geen valsheid en geen sluwheid; daarom zullen we ook zonder bezwaar alles doen, wat hij ook maar van ons verlangt! Want hij, die onze vriend werd voor hij ons gezien had, zal dat nog meer voor ons zijn nadat hij met ons gesproken heeft en ons in onze grote nood gezien heeft! Geloofd zij de God van Abraham, Izaak en Jacob, die weer aan ons denkt en zich over ons heeft ontfermd!'
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Na deze goede woorden gaan ze allemaal snel naar huis en brengen in aller ijl ongeveer tweehonderd zieken bij Mij.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen de zieken, ten dele geleid, ten dele moeizaam op muildieren zittend en ten dele liggend op ziekbedden door mensen gedragen, in een halve kring om Mij heen opgesteld waren, kwamen de oudsten van deze plaats naar Mij toe en vroegen Mij:
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78  ...