5587 resultaten - Pagina 65 van 373
... 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 ...
[9] Want wie zijn broeders, hetzij hoog of laag, in Mijn naam onderwijst, moet niet uit eigen, maar altijd slechts uit Mijn bron putten! Hij zal met hoeven te denken: 'Wat zal ik zeggen als ik voor deze of gene het woord van de Heer kom verkondigen?', want op het juiste moment zal hem in het hart en op de tong gelegd worden wat hij moet zeggen.Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ook Jarah, die de hele nacht had gezwegen en het druk had met kijken en luisteren, riep opeens in vervoering: "0, dat is een ochtend zoals de engelen in de hemel genieten! Ach, ach, wat prachtig, wat onbeschrijfelijk bekoorlijk! Zo'n morgen lijkt ook op die, welke in deze nacht bij ons in al zijn uitbundige rijkdom in ons hart is aangebroken! Niet waar, o Heer, U mijn enige liefde, dit is toch wel een echt belangrijke, hemelse morgen?"
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] In de omgeving van zijn hart voelde hij wel iets drukkends, maar dat was heel aangenaam, ook voelde hij bij tijden een soort leegte -dat was het begin van de geslachtelijke liefde -en hij kon het beeld, dat hij meteen zo bekoorlijk vond, niet meer loslaten. Waar hij ging, volgde de vrouw hem en ging de vrouw ergens heen, dan kon hij haar beslist niet alleen laten gaan. Hij voelde de waarde en de liefde van de vrouwen zei daarom op een moment van helderziendheid: 'Wij, ik een man en jij een vrouw die volgens Gods plan ontsproten bent aan mijn ribben (in de hartstreek), zijn zodoende één vlees en één lichaam; jij bent het lieflijkste deel van mijn lichaam en zo zal het verder blijven, en de man zal vader en moeder (zijn manlijke ernst en zijn zorg) verlaten en zijn vrouw toegedaan zijn!'
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Een vrolijk en opgewekt hart is Mij veelliever dan een hart dat droefgeestig, treurig, klagend, morrend, met alles ontevreden en daardoor ondankbaar is, en zeker weinig liefde in zich heeft; want in een vrolijk hart woont liefde, goede hoop en vast vertrouwen. Komt iemand die belangrijke redenen heeft om te treuren, bij een opgewekt en vrolijk iemand, dan wordt hij weldra ook vrolijk gestemd, zijn ziel begint zich vrijer te bewegen en het licht van de geest kan de rustige ziel gemakkelijker verlichten, - terwijl een treurige ziel helemaal verschrompelt en uiteindelijk totaal somber en nors wordt.
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Ik neem aan dat jullie vrolijkheid en opgewektheid van het hart niet verwarren met uitgelaten, onfrisse en onzedelijke grappenmakerij -want Iaat dat verre van jullie blijven! -maar ik bedoel de vrolijkheid en opgewektheid die het hart van een eerbaar en kerngezond echtpaar vervullen, of die ootmoedige mensen na goede en God welgevallige daden ervaren. - Hebben jullie dat allemaal goed begrepen?"
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daar waar staat: 'Laat Hij mij met de kus van zijn mond kussen " betekent dat zo ongeveer: Laat de Heer met Zijn waarachtige, eigen mond tegen mij, Salomo, spreken, en door mij tot het volk Israël, en zo tot alle mensen der aarde; laat de Heer geen woorden van pure wijsheid meer tot mij spreken, maar woorden van liefde, van leven! Want een woord van liefde is een ware kus van Gods mond op het hart van de mens; en daarom zegt Salomo: 'Laat Hij mij met de kus van Zijn mond kussen! '
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] De Koning, de Eeuwige, de Heilige, leidt mij en ons allen nu natuurlijk de heilige en stralende liefde en levenskamer van Zijn heilige Vaderhart binnen! En wij verheugen ons nu en zijn uitermate blij om U, en denken beslist duizendmaal meer aan Uw Vaderliefde dan aan welke dorre en kille wijsheid dan ook! Alleen in Uw liefde zijn wij vol deemoed en eenvoudig en daardoor gelovig van hart; wij zijn daardoor gelovig en in ons geloof, o Heer, houden wij pas volkomen van U.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Het licht van de diepste wijsheid beviel ons goed, maar U zag bij menigeen misschien ook reeds de kiem van eigendunk, opgekomen in de voren van het levenstuintje in het hart, en U zei met meeslepende woorden van liefde: 'Kinderen, beneden in de diepte der deemoed vind je dezelfde ochtend! Als jullie de korte weg afleggen van de hoogte van de eigendunk, die gewoonlijk een gevolg is van grote, pure wijsheid, naar de deemoedige diepte van van de liefde, genieten jullie van dezelfde stralende ochtend! En beneden in de diepte van de liefde vind je hem net zoals hier, en daar geniet je hem dubbel, want daar is niet alleen hetzelfde licht, maar in de liefde en de deemoed bevindt zich ook de bron van het licht en het liefdeleven! Beneden staan de volle tafels tot sterking, voeding en instandhouding van het leven in al zijn facetten! ,
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] IK zeg: "Spreek wat je hart je ingeeft en zoals je dat gewend bent! "
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Mocht ik mij nu in tegenwoordigheid van de Heer enigszins ongepast gedragen hebben, dan vraag ik eerst aan U, o Heer en Meester, zoals ook aan al Uw vrienden groot en klein, uit het diepst van mijn hart om vergeving! Want ik wilde door mijn aanvankelijke zwijgen immers niemand nadeel berokkenen, maar alleen maar een beetje mijn oude schande verbergen. Dat kon er echter hier voor Uw heilig, alziend oog niet mee door en daarom heb ik dan laten zien hoe ik was en hoe ik nu ben. Daarmee ben ik echter ook met wat ik ten nadele van mijzelf te zeggen heb helemaal klaar en meer weet ik niet."
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zei: "Voor jezelf was het erg goed dat je je hart eens uitgestort hebt; ondanks dat moet je nog één ding vertellen en goed uitleggen, - weer niet voor Mij, maar alleen voor jezelf! Vertel eens, toen je je in en voor de tempel liet inwijden, begon je je meteen toe te leggen op het bedrog en al je zinnen er alleen maar op te richten om zo'n echte oneerlijke, gesloten, verraderlijke Farizeeër te worden, geloofde je toen aan geen enkele god? Had niemand je dan verteld dat een Farizeeër eigenlijk alleen maar priester en dienaar van God is, zoals eens Aäron, en nooit een zelf en heerszuchtige mensenbedrieger? Hoe kon je zo'n oerslechte aandrang ooit in je hart laten opkomen?
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Weliswaar heeft een meisje een man als zodanig gemakkelijker en natuurlijker lief dan een man een andere man; als echter een man met zijn verstand en hart de waarde van een mens, een broeder, dieper beschouwt, zal hij, als hij zijn eigen waarde voelt en beseft, ook de naaste waarderen en liefhebben, zonder rekening te houden met zijn eigenschappen. En als hij daarna zelfs verborgen, zeer te waarderen eigenschappen bij hem ontdekt, zal zijn liefde voor hem beslist des te sterker worden! - O Heer! Ieder van Uw woorden en lessen is groot en verheven en in alle eeuwigheden der eeuwigheden waarheid!"
Hoofdstuk 175: Simons gedachte over de Heer als mens van het mannelijk geslacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] SIMON zegt berouwvol: "O, U die te heilig bent! Deze genade is de zondige Simon eeuwig niet waard!" Dan huilt hij weer. Daarom ga Ik naar hem toe en druk hem nogmaals broederlijk aan Mijn hart.
Hoofdstuk 176: De eenwording van de mens met God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Als het bij de mens in zijn hart duister is, is meteen de gehele mens duister; als het daar echter licht en helder is, is de gehele mens licht, en het kan bij hem nooit meer duister worden! Neem wat je hoort daarom meteen in je hart op, dan zal het ook weldra licht in je worden!
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] IK zeg: "Hoe zou Ik je dat kunnen onthouden, je hebt immers zelf al dit helste werk voor eeuwig uit je gebannen? En juist om die reden liet Ik je dit alles luid voor ons allen uitspreken, opdat je hart volkomen vrij werd en je je nu geheel vanuit je diepste levensgrond kunt overgeven aan de volle waarheid! Maar tevens heb Ik daarmee ook beoogd dat alle hier aanwezigen uit de mond van waarachtige getuigen horen, hoe het in deze tijd doorgaans staat met het Farizeeërschap, en dat het daarom noodzakelijk was dat Ik Zelf persoonlijk op deze wereld moest komen om de gehele mensheid niet te gronde te laten gaan. -Maar nu moeten jullie beiden het ook weer helemaal eens worden, en Simon moet nu wat hij in zijn hart over Mij denkt aan ons allen vertellen!"
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)