Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 65 van 1112

...  53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78  ...
[11] Na het horen van dit donderend oordeel, begonnen de Farizeeën werkelijk ontzettend te jammeren en bevreesd te worden. Het volk juichte echter en riep: ' Ah! Hebt u eindelijk de juiste man gevonden, die uw oude duivel verjagen zal? Het is precies wat u nodig hebt! Want u bent zelf net als de opperste der duivels; u vecht nog, net als hij eens deed, om het lichaam van Mozes, d.w.z. om de dode materie van zijn leer, en u vervolgt alles wat ook maar iets van de geest in zich heeft, met vervloekingen, vuur en zwaard! Daaruit blijkt wel dat u het bent, die steeds de hulp van de duivel gebruikt en met die oude bedrieger samenwerkt! Daarom is het oordeel van de overste over u duivelsknechten geheel terecht, en we hebben echt geen medelijden met u!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] In hun grote angst zagen de Farizeeën nu wel in, dat niemand medelijden met hen had en een goed woordje voor hen wilde doen bij de overste, die over geheel Galiléa het Romeinse, meestal onverbiddelijke, scherprecht uitoefende. Ze vielen daarom, bij elkaar zo'n dertig man, voor de overste op de knieën, zwoeren dat ze het echt zo kwaad niet hadden gemeend met hun eerdere opmerkingen tegen Jezus, en dat ze daarmee alleen maar op een wat indringender manier duidelijk hadden willen maken, dat de onmiskenbare kracht van God in Jezus, de Meester van alle Meesters, ook de opperste van de duivels aan zich dienstbaar kan maken en moet maken; want het zou toch erg droevig voor de mensen zijn, als God geen macht over de duivel zou hebben. Daar in Jezus zonder de geringste twijfel de allerhoogste macht en kracht van God aanwezig was, moest deze zowel over alle duivels als over alle engelen macht hebben en hen zonder uitzondering tot absolute gehoorzaamheid kunnen dwingen! 'Wij wilden daarom met het gezegde, dat hij die duivels met behulp van hun aanvoerder uitdreef, alleen maar zeggen, dat zijn kracht van God sterker is dan alles, wat in de hemel, op de aarde en onder de aarde is. Als u nu begrijpt, hoge gebieder van Rome, dat wij alleen maar dit en beslist niets anders hebben bedoeld met wat we zeiden, en dat we daarvoor ter dood zijn veroordeeld, hoe is het dan mogelijk, dat u ons zo hebt kunnen veroordelen? Wij vragen u daarom in de naam van de goddelijke Meester Jezus, of u zeer genadig uw uitgesproken oordeel weer in wilt trekken!'
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De Farizeeën putten zich uit in dankbetuigingen tegenover Mij en de overste, gingen toen zo snel mogelijk naar huis en zwegen zorgvuldig; want ze waren allemaal erg bang voor Cornelius. Maar in hun harten broedden ze des te meer op plannen om Mij te vernietigen en zich op de overste te wreken, maar ze moesten, omdat er zich geen gelegenheid Voordeed, net doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was; want anders waren ze hun leven niet zeker. Dat was voor Mijn bezigheden echter wel prettig; want nu kon Ik geruime tijd, bijna tot in de late herfst, in de steden en marktplaatsen van heel Galiléa het evangelie van het Rijk van God ongestoord verkondigen en daarnaast allerlei besmettelijke ziekten en aandoeningen van het volk genezen. (Matth. 9:35)
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dan zegt de oude man, die ook tot deze familie behoorde en bij wie altijd het hele dorp zich verzamelde om naar zijn wijze woorden te luisteren, want hij kende de Schrift zeer goed: 'Mijn kinderen, vrienden en broeders! Er staat toch in de Schrift: 'Uit de mond van kinderen en onmondigen verzamel Ik Mijn lofuitingen!' En zie, dat gebeurt hier in ons bijzijn! Onze lieve Vader heeft in Zijn grote barmhartigheid aan ons gedacht en heeft dit voor ons gedaan! Hem zij daarom al onze liefde en alle lof uit de monden van onze zuigelingen! Want de lof uit ónze monden is niet zuiver genoeg om welgevallig te zijn aan de Allerheiligste; daarom heeft Hij Zelf al de mond van onze zuigelingen geheiligd. Maar nu gaan we naar buiten naar de jonge man, die zei dat we naar binnen moesten gaan, en beslist wel wist, wat God voor ons heeft gedaan! Hij moet een groot profeet zijn, -misschien zelfs Elia, die nog eenmaal vóór de verwachte en al sinds lang beloofde Messias zal komen!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Niemand moet zich er daarom aan stoten, als hij bij het lezen van Matthéus en Johannes hier en daar soortgelijke passages tegenkomt, die de oorspronkelijke evangelist op het moment dat hij het evangelie schreef. niet op had kunnen schrijven omdat het daarin beschreven feit pas veel later plaats vond. Hier wordt alles echter streng chronologisch vastgelegd. en opdat er in de loop van de tijd door wetenschappelijke piekeraars geen verkeerde conclusies getrokken zullen worden, heb Ik deze bijzonderheid hier op de daarvoor geschikte plaats vermeld.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Een kritisch mens zou hier kunnen vragen: 'Waar is dan het echte origineel gebleven? Bevindt het zich nog niet ergens op aarde. en was het bij het toenmalige aantal mensen dat de heilige geest ontvangen had. voor God dan onmogelijk om het oorspronkelijke evangelie woordelijk te reproduceren?'
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Wat echter de tweede vraag betreft. daarop moet gezegd worden. dat de geest van de originelen ook in de afschriften geheel bewaard is gebleven; letters zeggen zonder meer niets. maar het gaat om één en dezelfde geest. Of is het soms niet meer dezelfde geest van God. als Hij zich hier op aarde op eindeloos verschillende vormen manifesteert en dat op een zon nog eindeloos gevarieerder doet? Zie, het is en blijft toch steeds één en dezelfde heilige Geest!
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ieder, die ook maar enige kennis bezit van de aard van de dingen, zal zonder moeite begrijpen dat zich in de vaak zeer dikke en verweerde schors, die jammer genoeg door velen al voor de boom zelf aangezien Wordt, allerlei vervuilingen en vele soorten wormen en insecten bevinden, die leven van het slechte voedsel dat de schors hen geeft. Omdat de schors uit de levende boom, maar nooit de levende boom uit de schors groeit, heeft de schors ook iets levends van de boom in zich, en daarom is het te begrijpen, hoe in en uit haar zoveel wormen en allerlei insecten toch een uiterlijk en vergankelijk levensvoedsel vinden.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Oorlogen, vervolgingen, verwoestingen vinden slechts plaats op de schrale en levensarme bast, terwijl het hout van de levende boom fris en gezond blijft. Daarom moet levend hout zich ook niet bekommeren om wat er in de eigenlijk alleen maar dode bast gebeurt; want de bast zal blijven liggen als het hout verzameld wordt.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Matthéus de schrijver zet zich klaar om te schrijven en Ik zeg tegen de twaalf:
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Drijf de duivels uit en zorg dat ze niet terug kunnen komen! Maar bij dit alles geldt wel steeds, dat je je daarvoor door niemand iets Iaat betalen! Want jullie hebben het voor niets van Mij gekregen, en net eender moeten jullie het ook weer in Mijn naam geven!' (Matth. 10:8) - Dit laatste zei Ik toen voornamelijk ten behoeve van Judas Iskariot, omdat hij meteen heimelijk bij zichzelf begon uit te rekenen, hoeveel hij zich Voor een bepaalde eenmaal bewezen dienst zou laten betalen. Alleen al voor de opwekking van een dode, voor wie de een of andere zeer rijke erg veel over zou hebben, wilde hij duizend pond vragen! Maar omdat Ik die rekenarij in het hart van de verrader maar al te gauw bemerkte, maakte Ik direkt bovenstaande toevoeging, waarop de desbetreffende wel een wat zuur gezicht trok, wat de tegenover hem staande Thomas niet ontging, die niet kon nalaten er tussendoor te zeggen: 'Nou, nou, je zet een gezicht als iemand, die woekerwinsten had te vorderen, waar het gerecht nu een armdikke streep door haalt!'
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het spreekt echter wel vanzelf, dat je het huis waar je intrekt, eerst begroet (Matth. 10: 12); want de echte liefde gedraagt zich altijd welgemanierd in een vreemd huis. Als een huis, d.w.z. diens bewoners, jullie waard is, dan zal jullie vrede over hen komen; is het huis jullie echter niet waard, dan zal je vrede weer tot je terugkeren. (Matth. 10: 13)
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er een zuivere waarheid en een echte gerechtigheid is, waarvoor de tegenwoordige mensheid niet het minste begrip heeft, dan moet bij ons ook het Romeinse principe gelden: 'Al gaat de hele wereld te gronde, het recht zal toegepast worden!' De ware deugd moet altijd beloond worden; de leugen, de afgunst, de gierigheid, de valsheid en alle ongerechtigheid moet steeds onverbiddelijk gestraft worden! Als we iets willen bereiken met de thans bijna geheel verworpen slechte mensheid, dan moeten wij optreden zoals de engelen in Sodom em Gomorra. Wie naar ons luistert en ons in Uw naam aanneemt, die zal Uw genade ten deel vallen; wie echter niet naar ons luistert en ons niet aannemen wil, die wordt bezocht door een plaag! Wie ons echter wil vervolgen en voor een wereldlijk gerecht wil brengen, moet een verterend vuur uit de hemel over zich heen krijgen, en dat moet datgene met hem doen wat het eens met de Sodomieten gedaan heeft !
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Pas daarom op voor die bepaalde mensen en laat hen links liggen; want die zijn het, die jullie overleveren en voor hun raden zullen brengen en ook zullen geselen in hun scholen, -en dat des te eerder, als je dom en niet voorzichtig genoeg bent! (Matth. 10:17) Als een lam zich op de zolder van het huis bevindt waar de wolf niet komen kan, dan zal de wolf het ondanks al zijn bloeddorst niet kunnen deren. Als het lam echter eigenwijs is en van de veilige zolder afgaat om de vijand van dichterbij te bekijken, dan is het zijn eigen schuld als het (Matth. 10:18) door de wolf verscheurd en opgegeten wordt.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Dit zal zich ongetwijfeld voor onze ogen afspelen en wat zullen we dan moeten doen? Want het is zeker dat zulke ouders ons zullen vervolgen en grenzeloos zullen vervloeken.
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78  ...