10915 resultaten - Pagina 65 van 728
... 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 ...
[10] Pas nu komt de jonge JOSOË naar voren en zegt: 'De. domheid van deze mens heeft me toch wel zeer geërgerd! Als leerling is hij nog zo dom als een nachtuil op klaarlichte dag. Ik begreep alles direkt wat U, o Heer, tegen hem gezegd heeft. Maar hij begreep niets, terwijl hij maar steeds vroeg, en allerlei tegenwerpingen maakte, en nu tenslotte nog net zo dom wegging alsof U, o Heer, geen woord tegen hem gezegd had! Als een kind vraagt, is dat te begrijpen, maar als een volwassene, die daarbij ook nog wijzer wil zijn dan zijn medemensen, ook blijft vragen -en dat duidelijk niet goed-, maar kwaadwillend -, dat moet toch ergernis geven! Ik wil nog driekeer sterven als deze mens zich ooit op deze wereld zal verbeteren! Hij is zeer waarschijnlijk een vrek en berekent hoe hij, als hij zou kunnen wat U kunt, o Heer, in zo kort mogelijke tijd bergen goud en zilver zou kunnen vergaren! En zo waar als ik Josoë heet, ik zet er alles op wat ik heb en wil alles ondergaan wat een mens maar kan doorstaan, als deze mens zich ooit verbetert!"Hoofdstuk 77: De maat van de liefde tot God, de naaste en zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] JOSOË zegt: "Heer, het is altijd en eeuwig een goed teken als U glimlacht terwijl U vragen stelt; ik dacht echter dat er twee heel verschillende soorten leugens zijn. Als men iemand opzettelijk kwaadwillig een leugen als een betrouwbare waarheid opdist, dan is en blijft dat een satanische verdorvenheid! Maar een schijnbare leugen, waarmee men de naakte waarheid slechts zolang omhult, zolang die naakte waarheid voor de betreffende mens nog niet te verdragen is, ja hem zeker meer zou schaden dan baten, kan niet uit den boze zijn, omdat zij ontspruit uit een hart en een wil vol edele, goede en toegenegen motieven!
Hoofdstuk 78: De hemelse wijsheid of de duivelse leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De BEIDEN zeggen: "Beste broeder, in de geest zijn wij wel geheel datgene wat jij bent en nog steeds meer zult worden, maar vlees en bloed hebben wij nooit gedragen! Wij zijn engelen van de Heer en zijn hier om alleen Hem altijd te dienen. Als Hij ons echter uit genade toestaat om net als Hij de weg door het vlees te gaan, dan zullen wij ook in dat opzicht geheel op jou lijken. Nu ben je ons ver vooruit, maar de eeuwigheid is lang en eindeloos en daarin zullen eens alle verschillen wegvallen. Maar wij bieden nu ook jou onze diensten aan; als je iets nodig hebt, beveel dan en wij zullen je dienen!"
Hoofdstuk 79: Twee engelen bieden Josoë hun diensten aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOSOË zegt met een blij lachje: "Heer, ik geloof dat dat heel eenvoudig is! Oom Jaïrus brengt mij in huis bij mijn ouders, die zeker nog wel om mij zullen treuren. Die zullen verwonderd grote ogen opzetten als zij mij zien, omdat ik net zo sterk op hun Josoë lijk als het ene oog op het andere. Jaïrus kan dan zeggen dat ik een vondeling ben, die zelfs net eender heet als de gestorvene, en dan zullen mijn ouders mij zonder meer in plaats van hun kind opnemen en nog meer van mij houden dan van hun Josoë. Beetje bij beetje kunnen ze dan door allerlei terloopse opmerkingen de volle waarheid te weten komen, en tenslotte zullen ze dan toch moeten geloven dat ik hun echte zoon Josoë ben. Maar U, o Heer, kunt bepalen hoe snel zij de volle waarheid mogen horen. Is dat zo goed, o Heer?"
Hoofdstuk 78: De hemelse wijsheid of de duivelse leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De JONGEN zegt: "Heer, als U glimlacht, is dat zeker een goed teken, en voor U ben ik al gerechtvaardigd zoals eens Jacob met zijn in lamsvel gewikkelde handen tegenover zijn blinde vader Isaäk! Kijk, Heer, dat was toch een grotere leugen dan de mijne, wanneer ik als vondeling bij mijn ouders gebracht wordt, en toch werd Jacobs eerstgeboorte zegen door God als rechtvaardig aangenomen! Als God echter toen een duidelijke bedriegerij, een aanwijsbare leugen, met genadige en zegenende ogen kon aanschouwen, dan zal de huidige vondeling Josoë hem toch niet tegenstaan, daar hij bovendien toch een echte vondeling is zoals er geen tweede is op de hele grote aarde van God! Daarmee bedoel ik, mijn God en mijn Heer, dat er op deze aarde wel niets zo verloren is als iemand, die gestorven is; daarom zou er in de waarste zin van het woord niets kunnen zijn dat meer 'gevonden' is dan een Heer, U begrijpt wel wie ik hier bedoel!"
Hoofdstuk 78: De hemelse wijsheid of de duivelse leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar iemand die in wat voor opzicht dan ook kan helpen, moet ijverig rondzien onder zijn hulpbehoevende broeders of er niet een is die in een bepaald opzicht hulp nodig heeft. En heeft hij er een gevonden dan moet hij zijn hulp aanbieden! Dan zal hij naar mijn mening de Heer en Vader, die de eeuwen door zo te werk gaat, zeker bevallen en het heilige evenbeeld van God waarnaar hij geschapen is, rechtvaardigen. Wie echter. zijn,naaste pas helpt nadat deze hem om hulp heeft gevraagd, -oh, wat is zo n helper dan nog ver verwijderd van het volle evenbeeld. laat staan degene, die zich laat bevelen om te helpen!
Hoofdstuk 79: Twee engelen bieden Josoë hun diensten aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: " Ja, geliefden, Gods oog ziet heel scherp en ontdekt ook in de volmaaktste engel nog vlekken, - en dat geldt ook voor een zuiver mensenhart, dat is als Gods oogappel. Ik liet dit echter niet voor jullie, maar voor de gasten gebeuren, opdat zij uit de reine mond van een tot leven gewekte jongen zouden vernemen hoever zij nog van het evenbeeld van God afstaan. Overigens heeft de jongen al vanaf zijn geboorte een buitengewoon scherpe geest, en niemand moet nu denken dat Ik hem bij deze gelegenheid de woorden in zijn hart en daarna in de mond gelegd zou hebben. Zij zijn helemaal van hemzelf, daarom zal hij eens voor Mij een bekwaam werktuig zijn. "
Hoofdstuk 79: Twee engelen bieden Josoë hun diensten aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, ik zou deze jongen willen adopteren, en als hij wilde komen, dan zou ik hem niet alleen náást mijn kinderen, maar in alles bóven hen willen stellen. Waarlijk, ik zou mij zeer gelukkig prijzen, als ik deze lieve jongen, die toch al meer engel dan mens is, de mijne zou kunnen noemen! Hij zal het toch al wat moeilijk bij zijn voormalige ouders krijgen, en het is de vraag of zij hem nog zullen aannemen. Ik ben echter van alles op de hoogte en kan als de tijd rijp is voorbereidingen treffen, zodat zijn ouders, die bij mij als zeer tempelgezind bekend staan, hun Josoë zullen herkennen. Willen zij hem aannemen, dan zal hen de vrije keus gelaten worden, evenwel met de voorwaarde, dat hij bij mij in huis blijft en bij mij moet zijn, waar ik ook ben -nu eens in Azië, dan weer in Europa of Afrika, want ik hecht zeer veel waarde aan zijn wijsheid!"
Hoofdstuk 80: Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De JONGEN zegt: "Vader, daaraan zult U toch niet twijfelen? Dan zou U mijn hart een andere instelling moeten geven! Dat zult U echter in der eeuwigheid niet doen en dus zal ik U ook eeuwig trouw blijven. Als ik echter zelf mijn toekomst op deze aarde zou mogen kiezen, dan bleef ik het liefst direct bij U! Want wat voor hogers, beters en zaligers kan er in de gehele oneindigheid en in alle oude en nieuwe hemelen nog zijn, dan bij U, de oerbron van liefde, wijsheid en al het leven te zijn? Maar dat is slechts de eigenlijke, diepste wens van mijn hart; voor het overige weet ik ook te gehoorzamen en ga gewillig overal heen waar Uw heilige wil mij maar heen wil zenden! Ik ga naar Cyrenius, die ik zeer hoogacht en waardeer, en zo ga ik ook naar mijn aardse ouders terug, waar ik ook veel van houd; maar zonder Uw wil zal ik niet zo maar iets doen."
Hoofdstuk 80: Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Niet lang daarna kwamen ook Bab en zijn familie uit de stad; want hij was laat in de avond naar zijn huis in de stad teruggegaan om ons geen overlast te bezorgen. Toen hij daar echter aankwam -zo vertelde hij ons met duidelijke haast -, heerste er in de stad, en vooral in de synagoge, een grote opwinding, en wel zodanig dat hij het niet had durven wagen om iemand te vragen wat daar aan de hand was. Er moest echter iets heel belangrijks gebeurd zijn, omdat hij nog nooit zo'n opwinding bij de dienaren en heren van de synagoge gezien had.
Hoofdstuk 81: De nieuwe overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Vervolgens richtte Ik Mij tot de beide nog aanwezige jongemannen en zei: "Ga naar de synagoge en breng Roban, de oudste hier, Ik moet hem spreken! Loop echter op je gemak, opdat je je door je plotselinge komst niet verraad!" -De beide engelen doen meteen wat Ik hen opgedragen heb; wij gaan echter opgewekt aan het ochtendmaal.
Hoofdstuk 81: De nieuwe overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Herodes schrok daarvan en kwam bevend bij zijn knechten terug en zei tegen hen: 'Dat is de timmerman Jezus niet, want die ken ik omdat hij nauwelijks vijf jaar geleden met zijn vader Jozef een nieuwe troon voor mij heeft gemaakt en bij dit werk als kunstzinnig timmerman een behoorlijke vaardigheid liet zien, hoewel hij zich verder heel eenvoudig voordeed. Het is echter Johannes, die ik heb laten onthoofden. Die is uit de dood opgestaan en doet nu als onverwoestbare geest dingen tegen mij, die anders geen mens kan doen. (Matth. 14:2) Daarom moeten jullie niets meer tegen hem ondernemen, want dat zou jullie en mij het grootste onheil kunnen brengen!"
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] CYRENIUS zegt: "Dat kunnen we morgen, als we hiervandaan over Kapérnaum naar Sidon en Tyrus reizen, heel gemakkelijk regelen! Als we.in. Kapérnaum 's middags zullen eten bij mijn broer, die je hier naast mij ziet en die Cornelius heet, dan zullen daar behalve enige belangrijke burgers van de stad ook jouw ouders aan tafel genodigd worden en dan zul Je voldoende gelegenheid hebben om je ouders te zien, en te horen wat voor opmerkingen zij over jou zullen maken. Maar je moet daarbij wel erg oppassen om je niet eventueel door een achteloos gezegde te veel bloot te geven! Aan de kleding zullen ze je niet herkennen omdat ik je morgen meteen een toga, zoals de Romeinen die dragen, uit mijn voorraad aan zal laten trekken. Maar, zoals gezegd, jouw mond moet Je zelf heel goed in de gaten houden, om je niet voortijdig te verraden!"
Hoofdstuk 80: Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar een paar dagen daarna vierde Herodes zijn verjaardag. Op die dag danste de mooie dochter van Herodias voor hem en zijn hoge gasten, wat Herodes zeer goed beviel. (Matth. 14:6) Hij beloofde daarom de schone danseres met een eed, dat hij haar geven zou wat ze aan hem zou vragen. (Matth. 14:7) De dochter ging echter eerst naar haar moeder, die Johannes wraak gezworen had omdat hij haar Herodes wilde aftroggelen, en de moeder bewerkte daarom haar dochter zo, dat ze het hoofd van Johannes zou vragen.
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] 'Toen kwamen zijn leerlingen weer terug en vonden tot hun grote schrik en leedwezen het lijk van Johannes. Zij namen het lijk, droegen het naar buiten en begroeven het (Matth. 14:12) ten aanschouwe van vele duizenden, die huilden en Herodes en zijn hele huis onder talloze vloeken bedolven. Herodias moet echter bij de aanblik van het hoofd van Johannes ogenblikkelijk met een vreselijk vertrokken gezicht dood ter aarde gevallen zijn en haar dochter enige ogenblikken later ook. Herodes en al zijn gasten vluchtten helemaal ontdaan de zaal uit.
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)