Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 641 van 1166

...  629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654  ...
[17] En luister nu verder wat voor wonderen van goddelijke Liefde ik vol verbazing in de geest heb gezien, als stonden de zo zeldzame dingen concreet voor mijn duidelijk ziende, wijd open ogen van mijn vleselijke lichaam!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Toen ik met mijn geopende geestesoog in het hart van de vleselijke ziel er voldoende lang naar had gekeken, hief ik met beklemd hart mijn ogen op naar de top van de duistere zuil en zag daar, o luister, jou, Jared, de zoon van mijn zoon Mahalaleƫls eerste gezegende liefde, in volle ernst met een naar boven gewend gelaat om liefde smeken tot de eeuwige, heilige Vader voor de in woede ontstoken en onderling botsende, wurgende, elkaar vermoordende baren!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Want zie', zegt de Heer verder, 'Ik schep geen vreugde in het nemen, maar Mijn grootste zaligheid bestaat geheel alleen uit altijddurend geven! Wie ontvangen wil, laat die altijd gewillig nemen als Ik hem geef en laat zijn hart zich vullen met Mijn genade, opdat eens Mijn volle liefde daarin haar intrek zal nemen; want wiens hart niet geheel met Mijn liefde vervuld wordt, zal nooit het leven in zich proeven, maar de dood zal hem geheel en al gevangen nemen. Want nu is het de tijd, dat Ik vooraf aan ieder de genade geef en dan pas, vanaf de grote tijd der tijden, de liefde uit Mij; maar daarna zal de liefde de eerste zijn en degene die de liefde niet zal hebben, zal geen deel hebben aan het licht van de genade, maar dan zal het licht van de wereld een ieder te gronde richten!'
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] En zie, lieve vaderen en begrijp mijn woorden goed en luister goed naar wat de Heer nog verder spreekt, Zijn woorden luiden aldus: 'Luister, kinderen van Mijn erbarmen, Mijn genade is een grote schat en er is op aarde niets dat daarop lijkt. Mijn genade is een goed licht vanuit Mijn heilige hoogte, zoals de liefde een goede spijze des levens is. Wie Mijn genade niet ontvangen heeft, die kan niet geloven dat Ik het ben uit Wie het leven eeuwig stroomt; maar wie het geloof niet heeft, is gelijk de dieren en zal geoordeeld worden, waar hij gaat en staat. Maar als er iemand zou zijn die Mij in zijn liefde mocht erkennen, over hem zullen stromen van genade uitgegoten worden en zo iemand heeft dan reeds van tevoren een aandeel aan dat, wat eens in de grote tijd der tijden de mensen van de aarde, die van goede wil zijn, zullen krijgen.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En toen deze drie de zegen hadden ontvangen, voerde Kenan als eerste het woord en zei: "Lieve vaderen en kinderen, hoor en begrijp mijn uiteenzetting goed; want ik zal jullie deze zo getrouw als ik haar in een nachtelijk visioen heb ontvangen, weergeven. En dit droomgezicht beeldde tien zuilen uit en deze zuilen staken boven een groot water uit, dat dikwijls geweldig tegen die zuilen opsloeg. En op de eerste zuil stond Adam en hij sprak tot de wateren: 'Luister kinderen, God, de Heer Zebaoth, de machtige, heilige Vader van alle door mij verwekte kinderen, is een enige God! Zoals Hij mij tot de enige mens van de aarde heeft gemaakt, zo is Hij vanaf de eeuwigheid een enige God en er is buiten Hem geen andere God meer; want de oneindigheid is van eeuwigheid tot eeuwigheid geheel vervuld van Zijn eer, heiligheid en liefde. Daarom geloof, jullie watervloeden, dat de Heer de enige, grote, eeuwige, almachtige, heilige, rechtvaardige, hoogst wijze, meest liefdevolle, genadevolle, barmhartige, bovenal goede en boven alles verheven God is en daarom ons aller Vader. Wees daarom rustig, jullie montere baren en word helder, zodat het licht van deze enige God je zal doorschijnen tot in de grond van je leven! Amen.'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, toen ik vol verbazing dat van de zacht schommelende, woelige golven vernomen had, kon ik pas vervuld van vrees mijn verbaasde blik naar de bovenkant van de geesteszuil opheffen en ik zag - 0 ik kan niet beschrijven hoe warm en toch hoe zalig het mij om het hart geworden is! -, ik zag op de glanzende hoogte van de zuil, jou, dierbare vader, jou, Seth, zag ik staan, met een ernstig gezicht! En jij sprak tot de zacht kringelende baren wat ik even tevoren vertelde en hetgeen ik van hen getrouw heb vernomen, en ik was vol geloof en luisterde als had ik van al de kringelende golven vernomen wat jij hebt gezegd daar op de heilige hoogte tegen de heilige zuil in het zachte gewieg van de er omheen vloeiende golven; en zoals ik heb gesproken, zo heb ik het gezien.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En luister nog verder met de wil tot geduld, geliefde vaderen en jullie ook, kinderen die ons liefhebben, naar wat ik voorts nog met verbijsterd geestesoog voor wonderen van de goddelijke liefde en de lichtende genade naar eer en geweten heb gezien! 0 vaderen en kinderen, zoals jullie mij nu vol trillend vuur zien om je mijn visioen te vertellen, ja waarlijk, zo stond ik daar in mijn visioen als vierde op een iets minder verheven zuil omgeven door roodachtig licht; evenals de drie eerste zuilen was deze naar alle denkbare richtingen omspoeld door opgetogen, kringelende baren. Vol verbazing over een dergeli jke zo plotseling verheven plaats, die ik daar evenals de vaderen ingenomen heb, bemerkte ik vol treurnis, dat de golven die langs de zuil stroomden steeds donkerder en stormachtiger werden en op talrijke plaatsen vol brandende ijver, met rusteloos schuimende koppen die eruit zagen als rokende bergen, zich hoog boven de zuil waarop ik stond, verhieven. Ik was vervuld van zorgen en kommer; de golven waren als kinderen die zonder gehoorzaamheid in hun hart zich vol boosheid beijverden om de zuil van hun vader en dus ook van hun moeder te doen ineenstorten en deze in zijn val met lasterende tongen te honen en met stampende voeten, waaraan massa's dodende stof van de zwartste ondankbaarheid kleeft, na te trappen.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] En toen jij, mijn Jared, zo smeekte, stortte opeens vanuit de wijd geopende hemelen een rijkelijke vloed van erbarmende liefde neer op de met de vuurgloed van de dodende woede verstarde, schuimende golven. O luister, toen bruiste en suisde de verstarde vlakte van de met de dood gevulde zee opnieuw, toen begonnen de door de dood reeds versteende baren zich weer vrij te maken van hun bittere verharding en vloeiden als broeders en zusters, elkaar zacht omgevend en wiegend en rimpelend, elkaar doordringend en helpend, tevreden in de door de eeuwige liefde opnieuw doorwarmde armen en harten.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] En toen ik dat had vernomen en duidelijk gezien, wendde ik mijn blik meteen naar de zesde zuil en zag daar, O luister geliefde vaderen en ook jullie, ons beminnende kinderen, - de bange tong van Kenan is huiverig om voor je vorsende ogen de verschrikkelijke gruwelen te vertellen, die ik, jullie Kenan moest zien terwijl het gebeurde en wel bij de zesde zuil.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] Nu luister, toen ik dat alles voldoende in het stralende licht van de genade, uitstromend van de eeuwige hoogten van de heilige God en Vader van de liefde en alle vreedzame, lichtende golven, had bekeken, stiet mijn oog opeens op een geheel roodgloeiende zevende zuil; en Henoch, de vrome, eerlijke Henoch stond bijna zwevend op deze gloeiende zuil.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] De golven omspoelden met arglistige bedrijvigheid de hoog in de vlammende luchten opstijgende zuil van Henoch. Maar mijn geestesogen verbaasden zich niet al te lang over de aanblik van dit zonderlinge beeld, daar ik spoedig gewaar begon te worden, dat onder de arglistige vloeden, gedeeltelijk door het slik van de bodem bedekt, zich vreemde, geroofde, gestolen wateren bevonden op gruwelijke wijze geboeid.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En toen ik dat een tijd lang met bloedend hart had aanschouwd, verhief zich opeens, de zuil omwervelend, een hevige storm als een orkaan over de schuimende koppen der golven die als bergen zo hoog waren. En zie, de heftige storm die de zuil omwervelde hield niet lang aan, en het gewoel van de woedende golven, gedwongen door de strenge macht van de orkaan kwam tot een zegenende rust, zodat slechts hier en daar nog een sporadisch, zacht gemurmel van de zich tot volledige rust gewillig effenende rimpels van de zo grote watervlakte de lichtende schichten van de uit de goddelijke mond stromende ademtocht, niet onaangenaam onderbrak. En toen de machtige liefde van de eeuwige, heilige Vader de zegenende rust met zulke verbazingwekkende middelen getrouw tot stand had gebracht, ontsprong er terstond aan mijn mond een heerlijke toon. En luister, deze toon klonk als heilige woorden die uit het liefhebbende hart van de heilige, eeuwige Vader vloeiden vanuit de hoogten der hoogten uit de oneindige, schitterende sferen van het eeuwige licht der lichten, en zij goten zich welluidend heel ver uit in overvloedige, glanzende stromen over de eindeloze luisterende vlakten van de grote wateren, en zoals ik het heb vernomen geef ik de gewaarwording van de zo heerlijke klank van die goddelijke stem getrouw weer. De zin en betekenis daarvan sprak zich op de navolgende wijze heel mooi en wonderlijk uit:
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[36] En luister, aldus was de orde, die heerlijke orde spoedig opnieuw weer hersteld en na het herstellen van de goddelijke ordening liet ik mijn oog gretig rondgaan in de eindeloze verten over de witachtige vlakten van de grote, nu geheel rein geworden wateren en zag dat er nergens meer drommen en massa's zich verdrongen, en zag dat slechts hier en daar donkerder golven de lichtere benaderden en dan in de buurt daarvan zelf helderder en helderder, ja tenslotte zelf geheel lichtend werden en ik zag verder nog, nadat ik mijn onderzoekend oog had afgewend van de eindeloze verten van de wiegende vlakten van de grote wateren en op de zuil van Mahalaleƫl had gericht, dat deze, heel lieflijk gereinigd van al de bloedige schande, in een witachtig licht blonk, omgeven door bevallig kabbelende, stoeiende, lichtende golven.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[51] Toen ik, mij ergerend, dat met verbazing bekeken had, kon ik ook na lang kijken nergens enig water ontdekken, al was het maar een druppel. Toen hief ik mijn ogen ten hemel en smeekte om genade, om hulp en zodoende ook om wijze raad tot de eeuwige, heilige Vader van de liefde; maar stom bleef de hemel, omvloeid door een witachtig, hier en daar soms matrood schijnsel en nimmer kwam ook maar het geringste geluid van de steeds meer en meer droefgeestige heilige, eeuwige hoogte van de anders zo bereidwillige liefde en genade doorstromende woning van de eeuwige, heilige Vader.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[61] En luister nu verder, geliefde vaderen en ook jullie, ons liefhebbende kinderen, wat ik, jullie Kenan, met verbaasde ogen nog voor wonderen heb gezien! - Het kwam mij zo voor, alsof ik samen met de zuil waarop ik stond steeds verder en verder in de verre gebieden van de andere zuilen geschoven werd; en evenals het mij eerder overkwam, overkwam het mij nu weer en ik zag vanaf mijn verheven standplaats de negende zuil!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  629 - 630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654  ...