Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 642 van 1166

...  630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655  ...
[63] En zo dacht ik lang, zeer lang hierover na; maar ondanks al mijn nutteloze denken kon niet het geringste vonkje de eeuwige, eindeloze nacht rond de eindeloze, bonte zuil verhelderen. 0 vaderen en kinderen, toen werd ik bang; want zelfs het licht van mijn zuil werd geleidelijk aan minder, zo zelfs, dat ik maar nauwelijks kon zien of mijn voeten nog op haar zwak schijnende top stonden. Toen ik vervuld van smart dat bemerkte, viel ik neer op mijn knieën en begon vanuit het diepst van mijn gemoed tot de eeuwige, heilige Vader te bidden en te smeken dat Hij mij daar toch niet te gronde zou laten gaan.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[68] En luister, jullie liefdevolle vaderen en ook jullie, ons liefhebbende kinderen, 0 luister nog gewillig naar het einde van mijn woorden en zie met mij, jullie Kenan, in de diepte van de goddelijke toorn en de door de vlammen van de toorn heen flauw schemerende genade voor de trouweloze volkeren van deze aarde!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[70] Ik wachtte en wachtte van moment tot moment en keek met driemaal versterkte kracht van mijn gezichtsvermogen of er zich een lichtpuntje zou laten ontwaren; doch al mijn moeite was geheel vergeefs, zelfs mijn tot het uiterste gespannen gehoor vermocht ook niet het geringste zuchtje van het teerste windje te vernemen!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[71] O luister, toen werd ik bang in deze met de eeuwige dood vervulde sombere verlatenheid! Ik kon niet bidden, noch de eeuwige Vader van de liefde vragen om een spoedige bevrijding uit deze nacht van ijselijke dood, want eerst nu bemerkte ik, dat niet alleen mijn ogen en oren dienst weigerden, maar dat, ja zie en luister, zelfs mijn tong verlamd was en niet tot spreken in staat.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[74] Mijn lange tijd verblinde ogen waren nu onafgewend gericht op dit uiterst kleine flikkerende puntje. En toen ik mij verbaasde over dat flikkerende lichtje, O luister, toen opeens klonken er heel duidelijk klanken in mijn reeds geheel doof geworden oren - het waren geen woorden, noch menselijke stemmen, ook was het geen bruisen, geen suizen, geen woeden -, O luister, deze tonen leken op het fluiten van de herders, net als toen zij zo dikwijls volgens het aloude gebruik de schapen van Abel om zich heen wilden verzamelen, en deze dan met vlugge pas kwamen om de zorgzame herder met hun hemelwaarts geheven koppen verbaasd aan te zien.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[75] Maar alleen het gefluit heb ik duidelijk vernomen, - van de schapen van Abel heb ik niets gezien! - Toen mijn reeds geheel verdoofde zintuigen dat hadden bemerkt, ging als een bliksemstraal zo duidelijk een woord door mijn ziel heen, luister, één woord en dat woord, ja dat zoete woord sprak: 'Jouw tong, hoor me Kenan, is nu losgemaakt; bid en vraag nu aan de Vader van het licht, de liefde en het leven om licht en om liefde en leven voor deze door de dood gebroken zuil!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[85] Doch luister, dit griezelige doden en vermoorden van het zondige vlees van de weelderige vrouwen en alle door hun verleidelijke list erg bedrogen en daardoor gevallen zonen van de aarde en kinderen van de hemel, duurde helemaal niet zo lang; want spoedig zag ik enorm grote watermassa's helemaal over de hoogste toppen van de bergen vloeien en golven en was er, buiten mijzelf, geen levend wezen te zien en ook niets te horen dan slechts de elkaar rondom mijn mat oplichtende zuil verdringende golven van het nu nieuw gevormde grote water.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[65] En luister, toen ik dat met een van liefde vervuld hart deed, begon de mij oneindig voorkomende zuil terstond steeds dieper en dieper in de afgrond van de eeuwige nacht te verzinken. En dat wegzinken was nog niet lang aan de gang of een ver verwijderd ruisen van zeer grote wateren, niet ongelijk aan het donderend rollen der sferen, drong tot mijn scherp luisterende oren door. Nog voordat ik mij helemaal had kunnen omdraaien, luister, 0 vaderen en kinderen, of daar zag ik reeds massa's schuimende vloeden als werelden zo groot, steil omlaag storten in de duistere, eindeloze ruimten van de eeuwige nacht die de bonte zuil daarvoor had omgeven. En luister, dit neerstorten had niet lang geduurd of ik zag de vroegere plaats van de eeuwige nachten geheel gevuld met nog troebel, doch eindeloos voortkabbelend water. Ook zag ik het einde van de zuil, die mij eindeloos had toegeschenen, afdalen uit de eeuwige hoogten van de hemel en neerzinken naar die troebel, golvende vloeden van de nieuwe wateren. En op de lichtende top stond in lichtende glorie Lamech, Methusalahs zoontje, als een geschikte lieflijke heraut van de goddelijke, heilige wil. En toen hij ook mij opmerkte, begon hij weldra de volgende woorden tot de vloeden te richten:
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[69] O luister en zie wat ik heb moeten horen en zien op die donkerste plaats van de tiende zuil! Luister, alle eerdere zuilen hadden nog meer of minder een eigen licht, - ja zelfs de negende zuil was door een bontgekleurd, dof geflakker omgeven; maar deze, naar volgorde, tiende zuil had niet één ook nog zo dof schijnend puntje, ja zij was zo duister dat ik haar slechts kon voelen, maar niet zien, ondanks de meest intensieve inspanning van mijn geestelijk gezichtsvermogen en of er nu water, zand of alleen sombere, lege en nietige ruimte haar omgolfde, omstoof, omgaf, - luister, dat was allemaal gruwelijk verborgen voor het onderzoekende oog van de dromende Kenan in die ongelooflijk sombere zwarte nacht die de tiende zuil omhulde.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[76] Toen wierp ik mij neer en begon ijlings tot de heilige Vader van de liefde en al het bewegende leven te bidden en te smeken of Hij in Zijn erbarmen een fel brandend genade vlammetje van boven wilde sturen, zodat mijn ogen de verschrikkelijke grootte en verste uitgestrektheid van de sombere dood mochten aanschouwen. En toen ik lang genoeg getrouw en waarachtig tot de heilige Vader had gesmeekt, riep opeens een heel krachtige stem mij bij mijn naam en zei: 'Sta direct op en kijk in de grote afgrond van de sombere dood! Hier op de plaats van de tiende gebroken zuil wordt de echtbreuk aangeduid, waarvan de verbrijzelde onderste helft, die van de liefde, verstrooid terneer ligt in de diepste afgrond van de dood, - maar de bovenste helft, die van de genade, hangt aan de ijzeren, eindeloze boog van de hemel en zal niet eerder naar het puin afdalen, dan nadat de grond van deze zuil schoon gewassen wordt van de drek van de slang. De grond is de aarde, een huis vol zonden en de drek van de slang is het zeer prikkelende vlees van alle vrouwen uit de diepte van Hanoch. Wee de aarde, die nu vet geworden is van het bloed van de broeders die vanwege het vlees van de ontuchtige vrouwen elkaar gruwelijk vermoord en de aarde gedrenkt hebben met hun gezegende bloed! Spoedig zal Ik grote stortvloeden uit de hemel neer laten stromen en al het vlees doden vanwege het prikkelende vlees van de vrouwen, waardoor al het water hier om de tiende zuil is verbruikt! O prijk maar, prijk, heerlijk, prikkelend vlees van alle vrouwen, als meest arglistige kinderen van de draak! O prijk, jij lokkende spijs van de wormen van de slijkpoel, jij walgelijke stank voor Mijn eer! Jij baadt en wast je dagelijks in het fijnste water, bereid uit allerlei kruiden en geurstoffen en smeert de fijnste oliën op je huid om daardoor nog prikkelender en nog aantrekkelijker te worden teneinde de kinderen van de eeuwige heilige Vader te verleiden!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[96] 'Luister Noach, jij enige band met Mijn liefde, uit jou zal Ik eens het zaad van het leven verwekken, dat zeker oppermachtig de onmetelijke verslonden buit aan de dood zal ontrukken! Want Ik heb medelijden met het vlees daar onder de nu verharde vloeden van de zonde; daarom zal Ik eens een machtige Redder zenden en de bevende aarde nooit meer met zo'n gericht teisteren. De kleurige boog zal te allen tijde de volkeren verkondigen, dat Ik de aarde nooit zoiets aan zal doen tot aan het einde van de tijd der tijden wat daarna zal gebeuren, dat weet Ik, de eeuwige Vader, alleen!' 97. En luister, jullie liefdevolle vaderen en ook jullie, ons liefhebbende kinderen! Zo heb ik dit alles gezien en getrouw gehoord en zoals ik het vernomen heb, heb ik het jullie naar waarheid doorgegeven en verder werd mij niets meer te zien gegeven. En wat ik heb gezien, moeten jullie wijze vaderen en kinderen vol liefde zelf verklaren; want voor mij is de zin van zo'n zeldzame droom uit God verborgen."
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] De geheimzinnige woorden van aartsvader Adam zijn nog nauwelijks in ons verklonken; wij hebben nog geen woord daarvan op verstandige wijze in ons liefdeszwakke hart ontcijferd; ja zelfs Henochs laatste donderpreek zweeft: nog als een donkere kluwen voor al mijn zintuigen: en nu kom zelfs jij, lieve Kenan, met een wereld van akelige dingen, waarvan de zin alleen aan God bekend kan zijn; ja, ik zou zelfs bijna beweren, dat het voor een mens nauwelijks mogelijk zou kunnen zijn, zijn leven te behouden, als de eeuwige, heilige Vader hem zoveel wijsheid zou doen toekomen om nog de onbegrijpelijke diepe zin van zulke geheimzinnige, verheven dingen te begrijpen!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En allen stemden met de wens van Seth in en Henoch begon als volgt te spreken: "O lieve vaderen en alle kinderen van God, luister en versta de uit mijn mond komende woorden goed!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En nu kinderen, volg mij naar mijn woning en laten wij in de naam van onze heilige Vader de inwendige mens met spijs en drank versterken en misschien wil onze lieve Henoch ons dan weer wat vertellen over de liefde. Amen." (26 nov. 1840)
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "Lieve kinderen en jij mijn geliefde Abel-Seth! Ik, jullie vader Adam, heb je nu gezegend en jullie gaan heen om je ledematen met spijs en drank te versterken, - en dat jullie dat doen is immers terecht en wel gedaan; maar zie, ik ben al heel oud en zwak geworden evenals moeder Eva, en ik kan niet meer werken. Al mijn ledematen weigeren dienst; jullie weten dat ik nog altijd gewerkt heb en niet wilde hebben dat iemand voor mij zou hebben moeten werken, teneinde daarmee iedereen het goede voorbeeld te geven.
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  630 - 631 - 632 - 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655  ...