17481 resultaten - Pagina 645 van 1166
... 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 ...
[21] En Ik zal voor de derde maal verschillende keren komen, zoals nu ongeteld tot jullie, nu eens zichtbaar, dan weer onzichtbaar in het woord van de geest om Mijn weg voor te bereiden. En Ik zal als de nood hoog is, voor de vierde maal in een stoffelijk lichaam komen, in de grote tijd der tijden. En Ik zal meteen daarop voor de vijfde maal komen in de geest van liefde en wijding voor allen. En Ik zal voor de zesde maal innerlijk komen tot een ieder, die een waar en ernstig verlangen naar Mij in zijn hart zal dragen en Ik zal een Leider zijn voor diegenen die zich vol liefde in hun geloof door Mij naar het eeuwige leven laten trekken. Maar Ik zal dan ook ver van de wereld zijn; maar wie opgenomen zal worden, die zal leven en Mijn rijk zal voor eeuwig met hem zijn.Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En Adam, sterk geroerd door zo' n bescheiden, deemoedige hartelijkheid, trok Henoch aan zijn borst en kuste en liefkoosde hem en zei tenslotte wenend van vreugde: "O Gij grote, meest heilige, bovenal goede Vader! Wat voor een heerlijke vrucht hebt U mij in Seth op de zo beweende plaats van Abel gegeven! Abel was een held in Uwen mijn ogen, maar de vrucht van Seth is druipende honing uit Uw eeuwige morgen! O heb dank, ja eeuwig dank voor zoveel genade en erbarmen!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie toch mijn Eva, hoe goed onze God onze Vader is! Met wat voor schatten Hij ons verrijkt!" - Eva zei echter: "O Adam, over zoveel genade en liefde kan ik van overgrote vreugde niets anders doen dan wenen! Wij zijn het niet in het minst waard; want naast deze zeer grote vreugde ondervind ik ook de grote last die alleen tengevolge van mijn schuld op de diepten van de aarde drukt. O Kaïn, Kaïn, waarom moest je de aarde tot vloek worden?! O Adam, deze gedachte beneemt mij altijd de spraak van mijn tong, en nog wordt mijn vreugde door de doornen omwikkeld die in het paradijs mijn eerste tranen opgenomen hebben! O Adam, laat mij wenen en bidden!"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Maar Adam zei: "O vrouw, wees rustig, laat God nu zorgen en doe wat van nut is voor je hart! En jij, mijn lieve Henoch, open je liefdevolle hart voor mij en vertel mij je vrome verlangen! Mijn hart, mijn oog en mijn oor hangen aan je gezegende lippen; daarom spreek als je wilt, wanneer je wilt en zoals je wilt en mij zal het altijd goed zijn! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Nadat hij dat gehoord had, opende Henoch zijn hart en zei met gepaste openhartigheid: "0 vader van mijn vaderen, zegen mijn legerstede in jouw woning, opdat ook mijn ziel daar volkomen tot rust mag komen, waar de hoge moeder Eva al voor de rust van mijn lichaam heeft gezorgd!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Vandaar, o vader van mijn vaderen, onthoud mij de zegen van mijn legerstede niet en geef mijn ziel vrede, opdat zij verheugd in de liefde van God zal mogen rusten om dan krachtig te getuigen van de grote genade in de geest en alle waarheid vanuit het eeuwige erbarmen. Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Toen Adam een dergelijk vroom verzoek had gehoord, liet hij zich naar de legerstede van Henoch leiden en zegende die driemaal. En toen hij het werk van het zegenen had beëindigd en weer op zijn plaats terugkwam, zei hij: " Henoch, het is geschied volgens de wens van je trouw aan God! Maar zie, als jij een dergelijke zegen nodig hebt, dan hebben wij die immers allemaal nodig en het zou voor mij beslist ook niet overbodig zijn; wie zal er echter mijn rustplaats zegenen?"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Henoch antwoordde met alle liefde en eerbied: "O vader van mijn vaderen! De bergen zijn vol van jouw zegen en je rustplaats is door Hem aanschouwd, die je reeds had gezegend, nog voordat een menselijk oog omhoog gekeken had naar de lichte woningen van de grote, heilige Vader. Maar indien de heilige, grote Vader jou en alles wat Hij je heeft gegeven, gezegend heeft, wat zou het dan voor zin hebben van mij een zegening te verlangen, terwijl ikzelf nauwelijks een klein deel van jouw zegen vanuit God vertegenwoordig?!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Maar Ik mag jou alleen maar bedanken voor de grote genade, dat je mijn legerstede gezegend hebt; maar jouw rustplaats met mijn hand te zegenen, 0 vader van mijn vaderen, dat zou de grootste vermetelheid zijn! Ofwel, hoe moet hij die niets heeft, aan hem iets geven, die reeds lang tevoren alles van God ontvangen heeft?!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Adam werd door deze rede geheel ontroerd, kuste de mond van Henoch driemaal en uitte daarna de volgende diepzinnige woorden: "O jij lieve Henoch! Zo sprak eens mijn zoon Abel ook, toen hij op de vlucht uit het paradijs mij en mijn zegen op zijn schouders droeg en deze mij in het land Euchip weer getrouw teruggaf.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] O Henoch, hoe langer ik je aanhoor, hoe bekender mij de toon van je woorden klinkt en het is alsof ik de zoete stem van mijn Abel hoor! Hoewel jouw lichaam niet het lichaam van Abel is, is toch jouw gestalte volkomen gelijk aan die van Abel en ook zijn de woorden, de liefde, de geest gelijk.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] En Henoch zei: "Ja, vader Adam, mijn vlees is uit Eva en mijn ziel uit jou en mijn geest uit God! Waarom zou ik niet degene kunnen zijn die jij hebt gezegend, of Abel of jouw gezegend zaad, omdat mijn geest en Abels geest toch een en dezelfde geest vanuit God zijn! Daarom rust zacht in God in de vrede van je ziel en ook jij, lieve moeder Eva! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] O, wees in alle rust uit God! Want de aarde zelf is je alleen onder de voeten geplaatst vanwege de grote overmaat van zegen uit en voor jou; daarom is ook je rustplaats reeds lang heel goed gezegend en is jou zodoende uit God een rust in vrijheid en een hogere vrede van je ziel vergund, terwijl mijn ziel slechts een ziel uit jou is en daardoor slechts een klein deel van de overvloedige zegen vormt, die jou rechtstreeks uit de hand van de eeuwige liefde van de meest heilige Vader ten deel viel. Vandaar dat je in volle vrede goed op de plek kunt rusten, die verlicht en keer op keer gezegend werd door de allerheiligste tegenwoordigheid van God onder ons allen! Zie, daarom hoef je je geen zorgen te maken over dat waar de Heer reeds lang voordien, nog voordat een zon de aarde verlichtte, voor gezorgd heeft!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] O Gij grote, heilige Vader, de aarde zal nauwelijks tienmaal zo lang door mensen bewoond worden als ik haar heb bewoond en haar volgens Uw heilige wil nog lijfelijk zal bewonen; doch al leefde ik tot aan het einde, wat zou er op deze aarde nog aan te wijzen zijn, dat mijn hart meer zou zegenen dan wanneer U, O Jehova, mij mijn Abel weer terug zou geven?! Doch ook deze mij onmogelijk te vervullen schijnende wens is nu op zo'n heerlijke wijze vervuld! O Jehova, ik kan U niet genoeg bedanken voor die oneindige genade, dat U in Henoch mij mijn Abel en daarmee alle zegen weer teruggeven hebt aan mij, die U waardig hebt bevonden dat uit zijn geslachtslijn eens een telg voort zal komen, die als een grote, heilige broeder voor al mijn kinderen vanuit U zal zijn! O Jehova, neem genadig mijn diepe dank aan!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] O Heer, waar ik vandaag ook mag lopen, laat Uw liefde op de weg waarop ik voortga iedere steen verbrijzelen, opdat mijn voeten daarover niet zullen uitglijden en mij ten val brengen of dat door een harde stoot tegen een steen mijn voet niet zal worden bezeerd en deze mij dan zou hinderen recht van leden Uw weg te vervolgen!
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)