10915 resultaten - Pagina 645 van 728
... 633 - 634 - 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 ...
[7] Zie, ooit brachten moeders hun kinderen naar Hem toe. En omdat daardoor een gedrang ontstond, gingen Zijn leerlingen die zich al heel wijs waanden, tegenover de moeders staan en weerhielden hen om dichter bij de Heer te komen. Toen de Heer dat echter al gauw merkte, sprak Hij tegen de leerlingen: 'Laat de kleinen tot Mij komen en verhinder ze niet; want van hen is het koninkrijk der hemelen! Waarlijk, Ik zeg jullie, als jullie niet worden als deze kleinen hier, dan zullen jullie Mijn Rijk niet binnengaan!'.Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Zien jullie er echter op toe, dat je mijn prijs ten deel zal vallen! Dan zijn jullie allemaal veel gelukkiger te prijzen, dan jullie nu zijn alleen in je wijsheidsglans, waaruit niettegenstaande jullie onnoemelijke schoonheid weinig liefde naar buiten straalt. Zeg nu, of jullie nog wat te zeggen hebt; maar reken niet meer op een antwoord van mij! Want één ding is maar nodig en dat is de liefde; al het andere geeft de Heer, wanneer ik het nodig heb!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] De drie zeggen: 'Wat bedoel je daarmee? Wij weten wel dat de liefde een hunkering van het hart is: een samentrekkende kracht die zich soms meester maakt van aan haar verwante dingen, deze dan sterk aantrekt en met zich wil verenigen. Maar wat de liefde verder nog is, dat weten wij niet. Deze kracht van het hart kan zich echter alleen maar van kleine dingen meester maken, omdat ze zelf klein is. Hoe zou ze zulke grote dingen, zoals jij bent kunnen opnemen? Wij kunnen jou wel zeer hoog achten, maar voor onze liefde zou jij veel te groot zijn, dan dat wij jou zouden kunnen omvatten.'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Nu merken echter de andere zonnemensen, tot wier familie de drie zonnemeisjes behoren, hoe deze drie zich aan Martinus vastklampen en niet meer van hem willen scheiden. De kwestie lijkt hun bedenkelijk, zodat daarop drie anderen, die echter deze keer niet van het vrouwelijke maar van het mannelijke geslacht zijn, Martinus naderen.
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] MARTINUS zegt tegen de drie ook buitengewoon mooie mannen: 'Lieve, mooie vrienden, maken jullie je om deze drie dochters vooral geen zorgen. Want zij zijn bij mij in veel betere handen dan in die van jullie, die alleen maar wijsheid, en in deze wijsheid ontzettend weinig liefde hebben. Ik leer hen nu liefhebben en begrijpen wat liefhebben is. En dat is de wil van de grote God, die in Zichzelf de allergrootste, hoogste en zuiverste liefde is. Ik zeg, dat moeten ook jullie leren, dan zullen jullie eveneens hoger kunnen komen en niet steeds zowel lichamelijk als geestelijk in deze wereld van jullie blijven. Ik zal deze dochters opnemen in mijn huis. Maar jullie zal ik niet opnemen, als je niet kunt liefhebben. Zullen jullie echter ook in staat zijn om lief te hebben, dan is ook voor jullie een plaatsje te vinden!'
Hoofdstuk 141: Dreigende houding van de drie zonnemannen - Martinus' krachtige weerwoord - Gehoorzaamheid van de drie zonnemannen op aanraden van hun geesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] (MARTINUS:) 'Luister, mooie dochters! Zie, een aanzienlijk aantal vrouwen van mijn planeet begint nu naar voren te dringen, om jullie schoonheid te vergelijken met de hunne. Omdat jullie echter vergeleken met hen zo oneindig mooi zijn, dat jullie schoonheid de ietwat ijdele vrouwen op den duur letterlijk zou kunnen doden, moeten jullie met je weelderige haren voor een korte tijd je gezicht bedekken. Onthul het pas langzaam weer, als ik jullie daartoe een wenk zal geven. Doe mij dit genoegen!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] DE DRIE zeggen: 'O jij, die nu onze liefde bent. Zijn wij uiterlijk dan wel zo mooi? Hier op deze planeet heeft nog nooit iemand ons dat gezegd. Hier heeft men geen weet van een mooie vorm, maar alleen van een ordelijke vorm en de daarmee overeenstemmende wijsheid. Jij was de eerste die ons uiterlijk begon te roemen, wat wij echter meer op onze orde en wijsheid hebben betrokken. Maar nu merken wij wel dat je hoofdzakelijk ons uiterlijk bedoelt. Maar als nu in ernst onze gestalte voor jou, zoals je zegt, zo onnoemelijk mooi is, zeg ons dan, waaruit onze zo grote schoonheid bestaat.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Hun gezicht mag je hun voorlopig al helemaal niet laten zien, tenzij zij het dringend vragen. Als je het echter op een andere manier kunt afwikkelen, dan zal dat des te beter zijn. Als onze nonnen het gezicht van dit drietal zullen aanschouwen, dan zullen ze als door de bliksem getroffen op de grond vallen en uit woede en grote schaamte gewoonweg zichzelf wat aandoen. Wees daarom nu zo voorzichtig mogelijk, anders krijgen wij hier grote problemen mee.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] CHOREL zegt: 'Nu, luister dan: Achter ons lopen de Chinezen en daarachter loopt de Heer temidden van de twee die Hem boven alles liefhebben. Wendt jullie tot Hem; Hij zal jullie de allerbeste raad kunnen geven en zeggen waar je in deze kwestie op moet letten en wat je moet doen. Als jullie doen wat Hij zegt, dan zullen jullie er ook zeker heelhuids uitkomen. In het tegenovergestelde geval moeten jullie het echter aan jezelf toeschrijven, als het jullie hoe dan ook slecht zou vergaan. Want ik zie wel in, dat hier met niets valt te spotten! Dat is mijn raad; maar jullie kunnen doen, wat jullie maar willen!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] (MARTINUS:) 'Mijn geliefde dochters! Bij deze Meester en Heer geldt niets dan uitsluitend en alleen de zuivere liefde. Kom Hem daarom met de grootste liefde tegemoet, dan zullen jullie Hem voor je winnen. Hebben jullie Hem echter gewonnen, dan hebben jullie alles gewonnen, want Hem zijn alle dingen mogelijk. Hij zou jullie zelfs tot ware Godskinderen kunnen maken, daar ben ik volledig van overtuigd!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Hier kijken DE DRIE verbaasd van op en ze zeggen na een poosje: 'O, jouw vraag is van een al te diepe wijsheid! Deze kunnen wij je niet beantwoorden. Misschien zouden onze wijzen dat wel kunnen, wat we echter ook niet kunnen beweren, omdat wij natuurlijk niet kunnen berekenen, hoe ver hun wijsheid reikt. Maar laten wij nu deze zaken rusten, want jullie Meester en Heer - zoals je ons hebt gezegd - is al tamelijk dichtbij gekomen. We willen ons waardig voorbereiden op zijn ontvangst. Zeg ons alleen nog hoe hij het het liefst heeft, dat men hem tegemoet komt, opdat wij ons daar innerlijk en uiterlijk op kunnen voorbereiden.'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Na deze woorden zwijgt Chanchah; Gella is echter al van meet af aan stil en weet zich zelf geen raad, doch zucht alleen maar heimelijk in het besef van haar vermeende ontzettende lelijkheid.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK laat echter het tweetal met de beste reden een poosje in deze verslagenheid en zeg vervolgens tegen Martinus: 'Nu, Mijn geliefde broeder Martinus, het vissen gaat jou heel goed af. Je hebt voor Mij immers zelfs al drie heel aardige visjes uit de diepe wateren van de zon gevangen, wat Mij heel erg verheugt. Ik zie wel dat het vissen je hier beter lukt dan op aarde. Daarom zal Ik je wel tot een echte visser in de wateren van de zon moeten maken. Je wordt nu al bijzonder sterk en past goed bij Mijn broeders Petrus en Johannes, die steeds Mijn belangrijkste vissers in de gehele oneindigheid zijn.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar IK beduid hun: 'Mijn geliefde kinderen, raak Mij nog niet aan, omdat jullie nog in je vlees zijn; want dat zou jullie lichaam doden. Als jullie echter zonder lichaam zullen zijn, zullen jullie Mij zonder enige schade mogen aanraken. Ik ben een volmaakte geest; daarom kunnen ook alleen volmaakte geesten Mij aanraken!'
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Daarnaast moet hij, om het leven van zijn toch al gebrekkige, zware lichaam in stand te houden, in het brandend zweet van zijn aangezicht, voor zijn voedsel zorgen. En hij is bij dat alles dikwijls tot op het laatste ogenblik van zijn aardse leven in voortdurende onzekerheid, of er na de smartelijke dood van zijn lichaam nog een of ander leven is. En als dat al zo is, dan is dat voor hem niet zelden verschrikkelijker ingericht en minder begerenswaardig dan zelfs een eeuwige vernietiging. Bij al deze bitterheden van het leven wordt hij echter toch door een zo buitengewone liefde voor het leven bezield, dat de dood hem niettegenstaande alle kwellingen van zijn kommervol leven toch het allerergste lijkt!
Hoofdstuk 146: Moeilijke voorwaarden voor het bereiken van het kindschap van God op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus