17481 resultaten - Pagina 647 van 1166
... 635 - 636 - 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 ...
[3] "Mijn zoon, kijk, ik kon heden van vreugde niet slapen, omdat jij in de ogen van God zoveel genade gevonden hebt! Want niemand, behalve Seth, zou uit heilige schroom ooit gewaagd hebben na zonsondergang de geheiligde woning van Adam te betreden, - en jij mag er nu zelfs in wonen! En dat nog temeer, omdat wij allen gisteren nog oog - en oorgetuigen waren van de onmetelijke genade, die deze woonstede vanuit de allerhoogste hoogte van God te beurt gevallen is!Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] O mijn dierbare zoon, zie, mijn vreugde is zo groot, dat ik maar ten dele aan je tonen kan hoezeer mijn bovenmate verheugd dankend hart daarover in liefde ontstak; ja, het gevoel komt in mij op, dat ik iedere boom liefkozend moet omarmen en zijn bast kussen, ja, de sterren zelf lijken mij vandaag heel dichtbij en ademen mij louter liefde tegemoet!
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] O Henoch, zie, ik ben bevangen door vreugde en liefde en mijn tong siddert van zaligheid, zodat ik niet meer in staat ben met je te praten! Vertel me alleen maar wat jou reeds zo vroeg uit de geheiligde woning van onze aartsvader gelokt heeft!
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Want jij kunt niet naar buiten gedreven zijn door hetgeen mij verhinderde te slapen! Want wat voor me staat is mijn vreugde en genade, - jij echter bent in de vreugde en de genade; zie, dus moet je door een hogere wil geleid worden! O Henoch, mijn dierbare zoon, verzwijg me niet het heiligdom dat in jouw hart gelegd werd; want wat je in je hart draagt en waarnaar je je richt, is en kan niet gering zijn! O verberg het niet voor mij, jouw vader!"
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Vandaar, mijn vader, zou je het ook niet eerder mogen vragen, dan tot je het van diegene vernemen zult van wie het is, opdat die het dan van bovenaf zal geven aan allen die er behoefte aan hebben.
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] "Vader Seth, je bent een gezegende zoon en plaatsvervanger van Abel en je weet dat je God en Adam tot vader hebt en je staat hen nader dan mij en mijn vader Jared! Heeft hij je niet al het zijne gegeven, zodat het nu het jouwe is?! Maar als Adam mij er op uitgestuurd heeft om dat wat hem na aan het hart ligt uit te zoeken, zie, hoe kun je dan van mij verlangen dat ik het aan jou eerder zou geven dan aan hem, wiens hart mij dringend verzocht dat voor hem bijeen te brengen, opdat hij dan in de morgen iets zou hebben om als vader aan jullie allen te geven?!
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En toen Adam het getrouwelijk uit de mond van Henoch had vernomen, stond hij meteen op en zei eerst tegen Eva: "Eva, mijn trouwe vrouw, rust zacht in Gods genade tot ik terugkom; Henoch zal mij heen en terugbegeleiden; reeds wachten de kinderen overal in de bergen met ongeduld op mijn zegen. - En jij, mijn geliefde Henoch, leid me op de heuvel in de richting van de morgen, zodat mijn zegen niet later dan de stralen van de ochtendzon tot al de kinderen op de bergen zal komen. Dat geldt ook voor degenen die als herders de kleine vlakten tussen de bergen bewonen; dat de Heer hen in de diepte nog een tijd lang moge verschonen van Zijn strenge oordelen! Laten we nu voortmaken! Amen."
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] "O lieve vader Jared, je kent je zoon immers, al het zijne is toch ook het jouwe, omdat ik niets heb wat ik niet tevoren van jou ontvangen heb. En mijn liefde is van jou afkomstig en mijn vreugde is jouw zegen en door mijn ogen kijkt een ziel vanuit jou en jouw bloed stuwt door mijn aderen en al mijn organen zijn vanuit jou. En zo heb je ook mij steeds over God en Zijn liefde onderwezen en maakte je mij opmerkzaam op Zijn genade en zie, daarom is heel mijn doen en laten jouw werk door de grote genade van boven en alles wat ik doe is je niet onbekend; maar zie, degene die mij nu uitgezonden heeft is meer dan jij of ik: het is ons aller aartsvader Adam! Waarom hij mij hierheen heeft gestuurd moet in de eerste plaats alleen hij weten, omdat hij onder ons allen de eerste op aarde is en omdat wat hij mij toevertrouwde noch het mijne noch het jouwe, maar het zijne is.
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zo kwamen zij volgens jullie tijdrekening zeven minuten voor zonsopgang op de heuvel aan; daar knielde Adam op de aarde neer, dankte Mij dat hij weer een nieuwe dag mocht beleven en vroeg Mijn zegen om in staat te zijn in Mijn naam al zijn kinderen doeltreffend in Mijn liefde en uit Mijn genade te zegenen.
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] (N.B. Waar jullie tegenwoordig weinig acht meer op slaan en wat de wereld voor een kinderachtig gedoe houdt, - waardoor ook Ik en Mijn zegen zich verre moeten houden, omdat dat alles heden ten dage niet langer meer nodig gevonden wordt!)
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En zie, toen dit gebeurd was bespeurde hij Mijn ademtocht en zegende al zijn kinderen voor de zon opging. (13 jan. 1841)
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Toen Adam zijn zegen uit Mij aan al zijn kinderen had gegeven en daarbij ook degenen in de diepte goed bedacht had, braken de eerste stralen van de morgenzon door langs de wijde horizon en Adam weende van vreugde over de aanblik daarvan, omdat zijn ogen Mijn genade weer mochten zien stralen over de uitgestrekte vlakten van de aarde. De door de nacht koud geworden grond in de bergen, waar het altijd kouder is dan in de dalen, - wat ook heden nog het geval is - begon door Mijn barmhartige liefde vanuit de zon weer op te warmen.
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Zie, je zult er begrip voor moe ten hebben, dat ik er niet geschikt voor ben zoals de hoge Seth; doch wat in mijn hart leeft zal ik zeker geven, in zoverre de bekwaamheid van mijn zwakke tong reikt.
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Het zij echter verre van mij, dat ik de zon daarover zou willen berispen, maar ik zeg dat zij een eerste lerares moet zijn en ons zeggen: 'O jullie zwakke mensen, waarom kijk je mij, flauw schijnende licht brengster voor de aarde, zo verbaasd aan? Hetgeen op mijn oppervlak je ogen verblindt, hoe gering is dat ten opzichte van hetgeen je in je borst bergt! Was mij zo veel gegeven als aan de geringste onder jullie, waarlijk, mijn licht zou met onverzwakte kracht tot dichtbij de verre pool van de oneindigheid doordringen; maar daar, waar mijn stralen niet meer aanwezig zijn, breidt je geestesoog zijn stralen nog met volle kracht uit en ontvangt daarvoor wederom nieuwere en nog krachtigere uit de eeuwige morgen van de liefde in God!'
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O vader, kijk, de zon heeft gelijk, als zij ons met haar eerste straal een dergelijke leer geeft! Want als wij tot onszelf inkeren en daar de grote, eindeloze ruimte van onze gedachten beschouwen en de nog grotere van onze gevoelens en dan pas de allergrootste, die van de liefde tot God, die beslist oneindig moet zijn omdat het daardoor voor ons pas mogelijk wordt de oneindige, eeuwige God te bereiken en zodoende lief te hebben, hoe kunnen wij dan het licht van de materie, omdat het zo'n grote plaats inneemt in ons vleselijke oog, bijna aanbidden en het voor heerlijk en groot houden, terwijl de eeuwige, grote, heilige Vader Zich door ons laat beminnen en in de liefde geheel open staat om Zich door ons te laten omarmen?!
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)