17481 resultaten - Pagina 649 van 1166
... 637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 ...
[9] O Henoch, laat daarom je tong vol leven maar gerust spreken, opdat wij allemaal van onze voetzolen tot aan onze kruin gewassen zullen mogen worden met de dauw van het leven die rijkelijk uit Gods geestelijke, eeuwige morgen van het leven van je gezegende tong vloeit; vader Adam, laat daarom Henoch in mijn plaats optreden en ons de tekenen van het leven aan de hemel als ook op aarde duiden en goed laten zien! Amen."Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En toen Kenan die goede woorden had gesproken, stond Adam op en zei: "Kenan, jij bent mij voor geweest in mijn wens; moge Henoch daarom in het kort datgene doen waarnaar jullie allemaal verlangen en waaraan ik een geweldige behoefte heb! Amen."
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En daarop verhief Adam zich en zei: "Amen, wees gezegend, mijn geliefde Abel-Seth en laat vooral Henochs levende tong gezegend zijn en laten al mijn kinderen die een goed en vroom hart hebben, gezegend zijn!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Als het trage verstand van de mens moeizaam alle sterren telt, al twijfelend en moeizaam de paden van de winden naspeurt, naar het trekken van de wolken staat te kijken, de slapende nevelen in de dalen wil opschrikken uit hun zegenrijke rust, de dauwdruppels gewichtig doende onderzoekt en het gras, de planten, de struiken en alle bomen haast dwaas en onzinnig zou vragen hoe zij mogelijk gedurende de nacht gerust hebben, om eindelijk na al deze zinloze inlichtingen een evenzo onbelangrijk oordeel te vellen, waaruit men dan aangaande de komende oogst desnoods al radend en met halve zekerheid meent te moeten concluderen of deze goed, middelmatig of slecht uit zal vallen, en waarbij dit alles bovendien altijd nog berust op een langdurig overleg, - dan is immers een dergelijke uitleg van Henoch puur uit de hemel afkomstig en zij ontslaat ons van al die verder geheel zin - en waardeloze waarnemingen, waaraan naar mijn inzicht nu evenveel waarde gehecht kan worden als aan de tijd die honderd jaar geleden reeds zonder een spoor achter te laten is verstreken.
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Toen Adam dat merkte, zei hij tegen hem: "Lieve Henoch, waarom doe je niet wat ik en de anderen doen? Kijk, aan mijn rechterzijde is een echt geriefelijk blok van groen kristal; ga daarop zitten en rust samen met mij en de overigen wat uit!"
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En Seth stond op en zei, terwijl hij zich naar Henoch wendde: "O mijn geliefde, al te deemoedige, bescheiden Henoch, weet je dan niet dat je allang het mooie middelpunt van onze liefde geworden bent? Kijk, kijk, je zou zeker voor jezelf een zitplaats in mijn hoofd kunnen maken; want in onze harten heb je dat reeds lang gedaan, - en het hoofd is niet voortreffelijker dan het hart!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Het zij zo; want dan is mijn tong vrij en kan datgene uitspreken wat mijn oog in gloeiende tekens in mijn hart zeer duidelijk gegrift ziet staan! En deze tekens zijn levende pennenstreken van de eeuwige liefde en de zich over alles erbarmende genade van de eeuwige, heilige Vader in mij; en daarom wil ik nu eens van hieruit spreken en een onsterfelijk gesprek voeren vanuit mijn en jullie God, vanuit mijn heilige Vader, die vol is van liefde en vanuit jullie heilige Vader, die vol is van liefde, genade en algehele erbarming!
Hoofdstuk 56: In de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En zie, Henoch raakte in vervoering over Seth, ging naar hem toe, omarmde hem en zei: "O lieve vader Seth, wees toch getroost, want jij hebt de stem van de eeuwige Liefde goed begrepen, zoals die zich over mijn van zwakte bevende tong als de stralen van een opgaande zon heeft uitgegoten!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Want wat ik spreek, is niet van mij, maar is alleen van de eeuwige Liefde van de allerbeste, heilige Vader, waarvoor mijn hele wezen Hem ook eeuwig zal loven, prijzen en danken; en er zal zich verder niets aan mij, buiten mij en in mij bevinden, wat niet gewijd zou zijn aan liefde, lof, prijs en dank tot onze zo buitengewoon goede, heilige en liefdevolle Vader, door Wie wij en alle dingen bestaan vanuit Zijn grote erbarming.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] O kinderen, zie, de Heer heeft ons een spreker gegeven en heeft hem de ogen geopend en door hem ons gehoor versterkt, opdat wij nu reeds heel goed zullen gaan begrijpen wat de heilige Vader voor plannen met ons heeft! En aangezien wij hier zeer goed en met grote vreugde de wijze zin van mijn lievelingsplaats hebben vernomen, laat ons daarom verder wandelen; want de aarde draagt nog vele ongeziene schatten in zich en laat haar daarom ons tot een weideplaats van meer geestelijk voedsel worden! Amen."
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Want ik merk het heel goed aan mezelf, omdat ik in mijn wijsheid steeds sprongsgewijs omhoog ga; en wanneer deze ijdele kracht mij op beperkte hoogte aan mijn eigen zwakheid heeft overgelaten, 0, dan val ik altijd als deze druppel in het bekken van mijn aangeboren nietigheid terug. Daar word ik dan onmiddellijk weer door de onbeduidendheid en de alledaagsheid verzwolgen en verdeemoedigd en tenslotte door de natuurlijke gang van zaken meegetrokken om machteloos pas weer langzamer-' (27 jan. 1841) hand de grote wet begin te beseffen, die de Heer zo bijzonder wijs en liefdevol in mijn hele wezen heeft gelegd, namelijk dat diegene aan wie de Heer beslist geen vleugels heeft gegeven om te vliegen, in weldadige en doelgerichte rust heel deemoedig thuis moet blijven en daar rustig en dankbaar moet afwachten tot het de eeuwige Erbarming behaagt ook dat bescheiden druppeltje, dat ikzelf altijd zou moeten zijn, door het beekje op te laten nemen en het te laten stromen in de richting van de morgen, waar de genade van de Heer eeuwig straalt en alwaar de oneindige liefde van de eeuwige, heilige Vader dan het bescheiden druppeltje zeker niet te gronde zal laten gaan.
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] "O, dat is allemaal mijn eigen schuld! 0 grote, heilige, rechtvaardige God, waarom liet U mijn schuld tot zo'n berg aangroeien?! Ik leef nog steeds en de berg reikt al bijna tot in de hemel; hoe hoog zal hij tot aan het einde aller tijden dan wel worden!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Hier ben ik nu op de voorsabbat, omringd door duizend kinderen, rustend aan de voet van mijn schuld; en zo zal ook eens de laatste mens hier eenzaam, beroofd van alle levende schepselen en kinderen, boete doende voor mijn schuld, treurend omhoogkijken naar de eeuwige tinnen van de schitterende werelden in de oneindigheid van God en zal hij er met een groot verlangen op wachten dat de berg zich op hem stort, zodat deze hem zal verpletteren en onder zijn puin de laatste druppel van mijn grote schuld begraven!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En wat heeft die schuld van mij gemaakt?! Wat ben ik geworden in de nacht van mijn zonde?! Niets anders dan een ellendige worm in het stof van de aarde, die nauwelijks meer in staat is het beetje ellendig leven in hem mee te slepen!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] O kinderen, wie van jullie van de laatste, verste ster daarboven tot aan de laatste, verste ster in de diepte zou kunnen vallen, zie, die zou nauwelijks de sprong van een tsjirpende sprinkhaan gemaakt hebben in vergelijking met de val vanaf mijn hoogte tot in deze nameloze diepte!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)