Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 649 van 728

...  637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662  ...
[1] Nu kom IK naderbij en zeg: 'Uhron, zeg eens, gaat de poort van dit huis moeilijk of gemakkelijk open? Als zij gemakkelijk open gaat, breng ons dan naar binnen. Gaat zij echter moeilijk open, laat Mij het dan proberen, zodat Ik kan zien, hoe moeilijk het gaat!'
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] DE WIJZE zegt: 'O Heer, als U een pachter zou zijn, dan ja! Want indien iemand die nog niets bezit, een hofstede pacht, moet hij wel naar behoren door de zaakwaarnemer die de zaken goed kent, in zo'n schijnbezitting worden ingevoerd. U echter bent een bezitter hiervan en dat is de hoogste waarheid. Geen atoom van al datgene, wat dit huis bevat is U onbekend evenals ook mijn meer dan slechte beheer. Daarom zult U met mij niet veel af te rekenen hebben, daar ik er nu maar al te zeer van overtuigd ben, dat mijn slechte afrekening U al sedert eeuwigheden bekend is wat haar trouweloze punten betreft.
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daarom kom ik nog een keer met het deemoedige verzoek en zeg: Gij, enige Heer en Vader van dit en elk ander huis, trek Uw volledige eigendom binnen. Wees mij als Uw allerslechtste zaakwaarnemer echter genadig en barmhartig en tuchtig mij niet naar de maat van mijn gewis slechte verdiensten!'
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Wel genieten wij op dit hemellichaam grote voordelen. Wij zijn, wat het uiterlijk betreft, erg mooi en volgens de norm van onze samenleving, ook wijs genoeg. Wij werken meer met de wil dan met de handen. Nog nooit zijn wij geplaagd door zorgen om voedsel, wat op andere planeten zeer dikwijls het geval moet zijn! Ook kennen wij geen lichamelijke ziekten, alhoewel ons vlees overgevoelig is; ook kunnen wij zo lang leven als wij willen. Als wij echter instemmen met de door hogere geesten verlangde verandering, dan zal deze ons tot grootste vreugde worden!
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Daarop zeg IK: 'Mijn zoon Uhron, omdat jij er om vraagt, ben Ik ook hier! Want zie, de mensen van de kleine aarde zijn Mij nu helemaal vergeten en hebben een echte hel uit haar gemaakt! Hier en daar zijn er nog maar enkelen, die inderdaad Mijn naam nog iets in ere houden en daar op bouwen; de meeste anderen echter is hij tot ergernis en afkeer geworden. Jij kunt daaruit gemakkelijk opmaken, dat Ik voortaan op die trouweloze aarde nauwelijks meer kinderen voor Mij zal kunnen opvoeden.
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Want met Mijn macht kan zoiets niet worden bewerkstelligd, omdat ze dan gericht zouden zijn. Maar dat mag bij Mijn kinderen in eeuwigheid nooit het geval zijn, omdat Mijn kinderen in de hoogste vrijheid moeten overgaan, daar ze anders Mij niet als Mijn rechterarm zouden kunnen dienen. Als Ik ze echter met Mijn macht niet aantaak en ze voortaan nog uit eigen wil laat doen, wat ze willen, worden ze tot duivels en bedrijven met elkaar zulke dingen en daden van de allerslechtste aard, dat ze daarmee aan de diepste hel ten voorbeeld kunnen worden gesteld.
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Daarom blijft Mij nu niets anders over, dan de enkele goeden en beteren te beschermen en te bewaren. De anderen wil Ik echter naar hun eigen wil helemaal vrij laten en Mijn verbinding met hen opheffen, waardoor ze dan in een kort tijdsverloop als nietige schimmen helemaal van de aardbodem zullen verdwijnen.
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Op deze manier kan Ik bijna geen volmaakte kinderen van de aarde meer krijgen. De besten zijn erger dan de ergsten hier, zoals jullie zelf waren. En dus wil Ik hier een nieuwe kweekplaats voor Mijn toekomstige kinderen oprichten, de aarde echter zo reinigen, dat de beteren die zijn overgebleven, dagenlange reizen zullen maken, om een gelijkgezind wezen te kunnen ontmoeten.
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ik zeg je: Hij zou snel vernietigd zijn, als hij maar vernietigd zou kunnen worden! Omdat dat echter niet mogelijk is tengevolge van de aldus ingestelde orde, moet men anders handelen en hem heel anders gevangen nemen, en door hem te behouden de hele materiële schepping in stand te houden. Hem zovéél mogelijk beperken, dat is de oplossing; maar laat een ieder zich verre houden van het idee om hem te verwoesten of zelfs helemaal te vernietigen!
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt: 'O Heer, dat zou toch wel een uitermate kortzichtige gedachte van mijn kant zijn; ik denk er alleen maar aan, hoe al deze ontelbare wezens ons zullen horen? Hier in huis - alhoewel het toch reusachtig groot is zullen ze toch onmogelijk ondergebracht kunnen worden. Want ik zie net als op aarde immers vele mijlen ver en in de hele omgeving is één gedrang! Als we echter naar buiten in de open lucht gaan, dan zullen toch alleen maar de enkele omringenden ons horen; alle anderen zullen ons niet eens te zien krijgen. Werkelijk, deze enorme massa onderrichten, dat zal een heel werk worden!'
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] IK zeg: 'Zo niet, Mijn lieve Martinus, je weet toch dat kwaad met kwaad vergelden nog nooit een gezegende vrucht heeft gedragen. Laat daarom zulke gedachten weer gaan, zoals ze gekomen zijn. Handel, zoals Ik je voorheen heb aangeraden, dan zul je zeker zijn van de beslissende overwinning. Zou je echter vernietigend op je vijand inwerken, dan zou hij wel vluchten, maar niet om niet weer terug te keren, doch om nieuwe krachten te verzamelen, in de waan je daarna meer schade te kunnen berokkenen.
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] DE WIJZE doorzoekt met zijn ogen speurend de menigte gasten, die zich in keurige orde hebben opgesteld. Hij ontdekt echter niemand die hier vreemd zou zijn en zegt tegen Martinus: 'Vriend, zo ver mijn ogen reiken, kan ik niets vreemds ontdekken. Maar ik zal ook aan diegenen, die buiten in grote menigten staan hiertoe een teken doen uitgaan, dan zal meteen blijken of er een of andere vreemdeling onder hen is!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] MARTINUS zegt: 'Vriend, laat snel aan allen weten, dat ze daarvoor niet in het minst bang behoeven te zijn en dat niemand ook maar een haartje gekrenkt zal worden! Het is die onmachtige boze geest die vroeger eens als een valse lichtengel zo vermetel was hun allen nieuwe goddelijke wetten voor te schrijven. Dat waren echter alleen zijn eigen wetten en door deze wilde hij hen allen totaal tot verderf brengen. Opdat echter zijn slechte plan voor eeuwig zal worden verijdeld, zijn wij hier nu en zullen hen allen redden door de macht en de kracht van Diegene, die nu onder ons vertoeft als de eeuwige, heiligste Vader onder Zijn kinderen! Deel dat meteen aan allen mee!'
Hoofdstuk 171: Gedragswenken van de Heer aan Martinus - Over de cursus in toorn - Hoe Satan moet worden aangepakt - Martinus' omzichtigheid voor het begin van de prediking - Geweldige bedreigingen van de vijand - Martinus' geruststellende woorden tot de angstige menigte - Troostrijke woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Jullie kunnen spreken met de zielen van de lijfelijk van jullie gescheiden broeders en kunnen ze altijd zien, alsof ze niet waren gestorven. Bij ons weet één op de tienduizend nauwelijks, of er na de dood van het lichaam nog wel een leven is en in welke vorm. En toch is men verplicht, alles voor een toekomstig leven op te offeren, een leven dat velen helemaal niet kennen en waarvan zij het bestaan niet eens vermoeden. Wie het wel geloven, hebben echter toch niet de minste aanwijzing - afgezien van enkele onhoudbare fabeltjes -, waaruit dat leven bestaat of zal bestaan!
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Jullie kennen nauwelijks het voordeel bewoners van een zon te zijn. Ik wist dat vroeger ook niet, toen ik nog als een worm op mijn armzalige planeet rond kroop. Nu echter is het mij bekend en ik kan jullie daarom zeggen, dat ik als een nu wijs geworden geest geen woorden kan vinden om jullie duidelijk te maken, hoe groot het voordeel is een bewoner van de zon te zijn. Hoe ontzettend kommervol is daarentegen de bewoner van vooral mijn planeet er aan toe in al zijn natuurlijke omstandigheden! Er zijn voor hem hoogstens vluchtige ogenblikken, waarvan hij kan zeggen, dat ze hem genoegen verschaffen.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  637 - 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662  ...