17481 resultaten - Pagina 650 van 1166
... 638 - 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 ...
[10] En zie, toen dankte het gezelschap van de eerste mensen op aarde Mij in stilte, stond vervolgens op en wandelde in de richting van de morgen naar de uitgang. Daar kwam het gezelschap door een kleine versmalling in het zeer heldere daglicht, waar het zich een tijdje ophield en vol verbazing naar de loop van het murmelende, heldere beekje keek. En het zag verder naar beneden ijle nevelsliertjes uit het beekje kwiek naar de vrije ruimten van het licht opstijgen en het zag ook hoe deze, door de warmte verheerlijkt, aan het oog werden onttrokken. En allen begrepen dit schouwspel van de natuur nu goed en met een gevoel van welbehagen herkenden zij zichzelf daarin en loofden Mij daarvoor in het diepst van hun hart en jubelden uitbundig, en gingen tenslotte verder over een tamelijk brede hoogvlakte, waarop vele families huisden; en toen die reeds van verre de sneeuwwitte aartsvaderen in het oog kregen, snelden zij in groepjes over de veel gebruikte weg naar boven op hen af en lieten zich door Adam zegenen en prezen toen Mijn naam, zodat de klank van hun zuivere stemmen over de verre bergen weerklonk, en Adam nodigde alle daar wonende kinderen uit voor de volgende dag van rust, de sabbat, waarop weer een verschuldigd offer voor Mij zou ontstoken worden!Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Ik werd reeds in het begin van mijn aardse bestaan daar boven geplaatst tot grote deemoedig makende zelfkennis en ik herkende mijzelf en viel daarna nog dieper, - ja tot hier moest ik vallen en mijn voeten vielen nog dieper door Kaïn!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] O die nameloze val! Ik, die buiten God mijns gelijke niet had, moet nu aan mijn kinderen om onderricht en brood vragen!
Hoofdstuk 57: Adams vrijwillige bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] "Vaderen en kinderen! Er kwam zo juist een verheven gedachte in mij op en deze heeft zich als een blijvend licht van een hevige bliksemstraal in mijn sterk bewogen ziel vastgezet: ik heb eens gedroomd - dat was toen ik mij een keer voor zonsopgang versliep, wat mij op een licht verwijt kwam te staan -, dat wij, net als nu, ons hier bevonden en wij bekeken deze wonderbaarlijke omgeving en beleefden heel veel plezier aan onze kinderen, die wij toen ook voor een op handen zijnd sabbatsoffer uitnodigden. En ziedaar, juist toen wij zo opgetogen waren, kwam er een helder lichtende gestalte in ons midden en wij waren allen hevig ontsteld vanwege haar sterke licht! Maar de gedaante liet ons niet te lang in onze verbijsterde toestand verkeren, maar onthulde zich weldra voor onze door het licht verblinde ogen.
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] 'Luister vader! Behalve aan mij is door Kaïn niemand anders iets ergs aangedaan, behalve dat mijn lichaam voor jullie verloren ging. Zie, ik heb Kaïn van ganser harte alles vergeven en heb dat des te gemakkelijker kunnen doen, omdat ik nooit wrok tegen hem koesterde! En toen hij op een later tijdstip voor zijn zoon Hanoch vluchtte en in de richting van de middag aan de oever van een van de allergrootste wateren van de aarde aankwam en hij daar samen met de zeer weinigen van de zijnen, die waren gered, versmachtte van hitte, honger, dorst en vrees, kwam ik met toestemming van de eeuwige, heilige Vader uit vrije wil naar hem toe, openbaarde me aan hem, vond hem in tranen van diep berouw, wat mij tot in mijn diepste wezen aangreep, en leerde hem toen een waterdichte korf te vlechten en leidde hem en de zijnen vervolgens over de baren naar een ver, vruchtbaar en veilig land.
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] En zie, de naamloze hernam meteen het woord en antwoordde: "O vader der vaderen der aarde! U vraagt daarnaar, omdat u zich verbaast over mijn losgemaakte tong. Mijn jeugdige hart verheugt zich om ten overstaan van u, als vader van de wijste leraar, daarvan gewag te maken!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] O zie en luister: de leraar die me zo heel wijs leerde te spreken, was hij die me trouw hier voor u, vader der vaderen, heeft gebracht! U kent hem en hebt hem reeds eerder gekend dan hen die u getrouw luisterend en afwachtend hier omgeven: het was Abel, uw stralende zoon, die door hogere liefde bezield mijn haperende tong los maakte, opdat ik in staat zou zijn in voor u welgevallige vormen de zeer zeldzaam voorkomende waarheid te spreken, evenals voor al uw van genade en zegen vervulde nakomelingen.
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] Zie hier aan mijn rechterzijde de eveneens zeer jonge Henoch! Zie, hij is nu een gezegende spreker van God; hij zal vanaf nu je leraar worden in God, onze liefdevolle Vader en Heer van de oneindigheid!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] En zo zegen ik je nog eens en zeg je: Asmahaël! Ik, Adam, de eerste mens die op deze aarde ontsproot uit de hand van God, de eeuwige, heilige, liefdevolle Vader, zegen je net als mijn kinderen, opdat je een getrouwe drager van je naam mag zijn!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[38] En daarom reik ik je mijn hand en hef je omhoog tot mijn kinderen.
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[39] En nu, kinderen, volg mijn voorbeeld en word een vader voor hem en jij, lieve Henoch, word zijn broeder en leermeester!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[40] Maar jij, Jared, zult in plaats van Henoch, die immers een inwoner van mijn woonstede is geworden, voor altijd verantwoordelijk voor hem zijn!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[42] Daarop viel Asmahaël meteen neer voor de voeten van Adam, kuste deze en dankte hardop voor de grote genade, die hem ten deel gevallen was door hem gelijk te stellen met Mijn kinderen; want hij begon terstond de werking van de zegen in zich te bespeuren, - vandaar dat hij ook begon te juichen en zei:
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En zie, daarop wekte Ik Henoch volledig op en hij zei het volgende: "O lieve vaderen, dat jullie zoiets wensen is immers terecht en volkomen redelijk - want Gods liefde gaat boven alles en alle dingen zijn aan Zijn wil ondergeschikt -; maar dat jullie in mijn zwakheid, op mij een beroep doen om datgene aan je te openbaren wat alle eeuwigheden in eeuwigheid niet zullen omvatten en begrijpen, zie, lieve vaderen, dat is voor jullie waardigheid als vader niet terecht en redelijk!
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Ofschoon ik daarmee niet wil en kan zeggen dat wij daardoor volstrekt niet in staat zouden zijn steeds vaster en vaster in de liefde tot de Heer te worden. - Maar het is nu eenmaal zeker dat aan ons alleen de genade gegeven wordt, in plaats van de liefde; maar door de genade krijgen wij alleen de gave om de liefde te verwerven en haar dan pas in ons op te nemen; maar door het slechts te wensen zal zij ons nooit ten deel vallen, al is dit verlangen nog zo vurig. Kort en goed, als het de Heer behaagt iemand zo overvloedig liefde te schenken als aan Henoch, dan is dat een zaak van erbarmen van de Heer en Hij zal niemand om raad vragen als Hij iemand daarmee wil vervullen. Maar luister allemaal: dat is beslist geen regel en wij kunnen wensen wat we ook maar willen, maar daarbij is de Heer de enige Heer en doet en handelt volgens Zijn onnaspeurbare wijsheid, wij echter zijn slechts getuige van hetgeen Hij voor onze ogen en ten behoeve van ons doet.
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)