17481 resultaten - Pagina 66 van 1166
... 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 ...
[22] Enorme tegenstrijdigheden zijn dat, die zich, naarmate men dieper op de zaak ingaat, ophopen! En daar komt dan nog bij, dat U Rome met de ondergang bedreigd hebt, ingeval ik of mijn broeder het Kind zouden verraden.Hoofdstuk 36: Jozef aan de tand gevoeld. Zijn verklaring over het Wezen van het Jezuskind. De brief van Cornelius. Jozefs raad om er het zwijgen toe te doen. Tegenspraak en twijfels. Jozefs energieke zelfverdediging tegenover de staatsdienaar (29 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[10] Zo zie je, goede man, dat ik wel met de zaak op de hoogte ben, maar, van wat je me nu verteld hebt weet ik niets af! Zeg mij dus of je die bewuste man bent, over wien mijn broeder mij vanuit Bethlehem heeft bericht.
Hoofdstuk 36: Jozef aan de tand gevoeld. Zijn verklaring over het Wezen van het Jezuskind. De brief van Cornelius. Jozefs raad om er het zwijgen toe te doen. Tegenspraak en twijfels. Jozefs energieke zelfverdediging tegenover de staatsdienaar (29 september 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[17] En waarom? Dat is mijn zaak en dat gaat niemand iets aan!
Hoofdstuk 234: Cyrenius in verlegenheid door de komst van een deputatie uit Ostracine. Hij nodigt allen tot de maaltijd. De vloek van het geld - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[19] 'Laat hen nu maar naar de stad vertrekken; hun zaak is er namelijk een, die tot Mijn verheerlijking dient!'
Hoofdstuk 241: Misdadig besluit van de jaloerse gasten. De grote brand te Ostracine - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] [4] Toen Ik volgens de joodse wet de voorgeschreven tijd aan het kruis had gehangen, was het uur aangebroken waarop de lichamen van de drie misdadigers, waartoe ook Ik werd gerekend, eraf moesten worden genomen. Want het was de tijd van de rustdagen, waarop niemand op de plaats van de terechtstelling mocht blijven. Toen kwamen Mijn vrienden, die voor het merendeel Romeinen en Grieken waren - ook enkele Joden bevonden zich als heimelijke aanhangers van Mijn leer onder hen - en zij wilden Mij de laatste liefdedienst op aarde bewijzen.
Hoofdstuk 4: Het heengaan en de kruisafneming - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[4] Het eerste woord, dat Ik toen gesproken heb: "Heer, vergeef het hun, zij weten niet wat zij doen" had niet zozeer betrekking op de blinde joden, maar veel meer op die nakomelingen, die na het aannemen van Mijn leer Mijn naam zouden dragen en in latere tijden voor Mij tempels zouden bouwen. Deze mensen hebben zich, ondanks Mijn leer die inhoudt dat Mijn rijk niet van deze wereld is, zo sterk aan de aardse materie gehecht, dat Mijn uitspraak die ik ooit deed tegenover de rijke zoon van de farizeeër: "Waarlijk, Ik zeg je, een kameel gaat eerder door het oog van de naald dan een dergelijke rijke naar het hemelrjk!" volledig op hen van toepassing is.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[5] Mijn leer spreekt over deemoed, zachtmoedigheid en verdraagzaamheid tegenover de zwakheden van de naaste. Maar owee, hoe weinig wordt deze leer nageleefd! Juist díe mensen, die Mijn leerlingen zouden moeten zijn en Mijn naam dragen, zijn tegenwoordig vol haat tegenover hun aan menselijke zwakheden ten prooi gevallen broeders.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[6] Ik vroeg toch, of alle mensen elkaar als goede broeders en zusters wilden helpen - maar hoe weinig wordt daaraan gehoor gegeven! Moord, roof, twist en doodslag vanwege het niet naleven van Mijn hemelse leer zijn maar al te duidelijk zichtbaar en voeren zelfs de betere mensen in eigenzinnige en heerszuchtige ongehoorzaamheid al in meerdere of mindere mate ten verderve.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[15] Het vierde woord: "Maria, zie jouw zoon. En zoon, zie jouw moeder" sprak Ik niet zozeer met het oog op Mijn moeder, omdat Ik immers wist dat Mijn leerlingen Mijn lichamelijke moeder niet zouden verlaten. Veeleer wilde Ik daardoor in zeker zin te kennen geven wat voor een liefde Ik in Mijn hart droeg voor Mijn kinderen. Ik wilde hen allen aanraden om zich toe te vertrouwen aan de erbarmende liefde van God, die symbolisch door de moederliefde wordt aangeduid. En onder de "zonen" worden dan ook eveneens alle mensenkinderen verstaan, die zich deze liefde waardig kunnen maken door de strikte naleving van Mijn leer.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[16] Alleen, waar treft men tegenwoordig onder de mensen de strikte naleving aan van Mijn zo eenvoudige en voor het heil van de ziel zo nuttige leer? Slechts weinigen van al Mijn kinderen volgen nog maar voor de helft Mijn wil op. De overigen zijn ófwel te zeer verstrikt geraakt in eigenwaan, óf ze worden door te veel wereldse zorgen omgeven om zich veel om Mijn woord te bekommeren. Daarom heeft Mijn goddelijke leer zich ontwikkeld tot bijna alleen nog maar een schijnleer of een traditioneel gebruik, en heeft daardoor de zonde de overhand over de mensen gekregen.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[20] Nu komen wij tot de uitleg van het vijfde woord, dat Ik aan het kruis heb gesproken. Deze troostwoorden "heden nog zul je bij Mij in het paradijs zijn", sprak Ik tot Dismas, die ter rechter zijde van Mij aan het kruis hing. Deze woorden golden echter niet alleen hem, maar alle mensen, die Mijn leer aannemen en ernaar leven. Waarom Ik Dismas echter alleen het paradijs en niet de hemel heb beloofd, heb Ik al aan het begin van dit boekje duidelijk gemaakt. Spoedig zal de tijd aanbreken, waarin weinigen zich nog slechts het paradijs zullen verwerven, omdat het door Mij wordt toegelaten dat de mensen alles, wat in hun vrije wil besloten ligt, kunnen doen; voordat de grote tijd van Mijn gericht aanbreekt, wordt zelfs aan boze geesten de vrijheid gegeven zich tot hun ommekeer en terugkeer tot het oerlicht te wenden (waarbij echter ook aan Mijn goede engelen de opdracht wordt gegeven om Mijn kinderen te beschermen en hen voor de valstrikken van de satan te bewaren). Dan zal het woord in vervulling gaan: "Er zal een tijd komen, waarin, als het zou zijn toegelaten, zelfs de vromen afvallig zouden worden."
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[35] Nog schrijft de Heer aan Abgarus: 'Zij, die geloven dat Mijn leer van God komt, zullen op de jongste dag worden opgewekt ten leven; een ieder zal dan zijn loon naar werken op de geëigende wijze ontvangen. Maar zij, die liefhebben zoals Gij dat doet, die zullen de dood niet smaken! Zij zullen met een snelheid als die van een gedachte uit dit lichamelijk leven worden verheven tot in het allerhelderste licht van het Eeuwige Leven, en dan zullen zij bij Mij, hun Eeuwige Vader, komen inwonen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[10] Maar Heer, omdat ik U te goed ken, en omdat ik best weet dat U geen menselijke raadnodig hebt, houd ik het erop dat U zult doen wat U het beste dunkt. Hetgeen niet wegneemt dat ik het als mens heb beschouwd als een van de eerste plichten die mij te doen staan: U deze zaak nauwgezet uit de doeken te doen; mede nog uit dankbaarheid -uit het diepst van mijn hart -voor de genade, die U mij en mijn volk hebt bewezen.
Hoofdstuk 13: Zevende brief van Abgarus aan Jezus (negen weken na ontvangst van de zesde antwoordbrief geschreven, en vijf dagen voor Diens intocht in Jeruzalem in het bezit van de Heer gekomen) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[6] En zoals het Uw land nu is vergaan in natuurlijke zin, zo zal het te zijner tijd' door Mijn Leer velen op geestelijke wijze vergaan! Zij, die zullen drinken uit de drinknappen van de valse profeten, ook zij zullen allemaal heel erg dwaas gaan doen!
Hoofdstuk 12: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[6] Voorwaar , voorwaar Ik zeg u: 'Diegenen, die in Mijn Leer zullen geloven als zijnde van God afkomstig, die zullen opgewekt worden op de jongste dag, de dag, waarop een ieder zijn gerechte beoordeling moet ondergaan. Maar degenen, die Mij liefhebben zoals Gij, die zullen de dood nooit behoeven te proeven! Want met de snelheid van een gedachte zullen zij uit dit lichamelijk leven worden verlicht tot een allerlichtst leven, en zij zullen bij Mij, hun Vader van eeuwigheid, komen inwonen! Ge moet dit echter als een geheim voor U houden, totdat ik zal zijn opgestaan!
Hoofdstuk 6: Antwoord van Jezus (binnen tien dagen ingekomen via dezelfde koninklijke koerier) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus