15542 resultaten - Pagina 651 van 1037
... 639 - 640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 ...
[8] 8 Zo zit er [in jouw gevangenis] een misdadiger opgesloten, die volgens jouw -overigens wijze -wetten de dood heeft verdiend... Maar Ik zeg je: Liefde en Barmhartigheid zijn van hoger waarde dan wijsheid en gerechtigheid! Behandel hem dus naar de regels van die liefde en barmhartigheid, dan zal je eens bij Mij zijn, en bij Hem Die in Mij is, en van Wien Ik als mens, net als jij ben uitgegaan! Amen.Hoofdstuk 8: Eigenhandig geschreven antwoord van Jezus in het Grieks(terwijl de andere brieven in het Hebreeuws waren gesteld) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[1] Abgarus, een eenvoudige vorst te Edessa, aan Jezus, de goede Heiland, Die in de landen rondom Jeruzalem is verschenen: alle goeds aan Hem, Die thans wordt vervolgd van links naar rechts door domme blinde joden, die het Heilige Oerlicht, de Zon der zonnen in hun midden, niet erkennen!
Hoofdstuk 7: Vierde brief van Abgarus aan Jezus (zeven weken na de derde geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Ik heb deze gelegenheid dan ook aangegrepen om door de koerier, die U dit-mijn-nederig-schrijven bezorgt, tevens Uw eigen portret aan U toe te zenden, zodat U het kunt bezien, en mij door de bode kunt doen weten of dit portret inderdaad gelijkend is. *(Het is treffend, dat de eerste, echte en niet door mensenhand gemaakte afbeelding van Christus -het Mandylion -het Aanschijn van de lijkwade van Turijn, van Jeruzalem naar Edessa ging naar Koning Abgar v. Zie: Jan Wilson, The Turin Shroud. Hfdst. 14 en 15. Penguin Books, 1978.)
Hoofdstuk 5: Derde Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Deze jongeman heeft ons te kennen gegeven U te hebben gezien! Weliswaar kan hij slechts op heel eenvoudige wijze iemand uitbeelden, maar toch, naar het mij toeschijnt althans, zeer juist en treffend! Deze jongeman, die mij vanwege zijn begaafdheden zeer dierbaar is, heeft ons onlangs tot onze grote vreugde Uw gestalte zó aanschouwelijk beschreven, dat ik en mijn zoon, die nog leeft maar uiterst zwak is, meenden U in levende lijve voor ons te zien! Nu leeft er hier in mijn stad een zeer bedreven kunstenaar, een kunstschilder; deze heeft onmiddellijk naar de aanwijzingen van die jongeman, van U een borstbeeld geschilderd! Door dit geschilderde portret werden mijn zoon en ik eens te meer verrast, toen die arme jongeman mij verzekerde dat U, o Heer, er precies zó uitziet!
Hoofdstuk 5: Derde Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] Een paar dagen geleden heeft de liefde tot U van mijn doodzieke zoon mij geconfronteerd met zijn liefdevol verlangen naar U! Vergeeft U het mij Heer, dat ik U dit door middel van dit schrijven opnieuw doe weten; want ik weet heel wel dat onze gedachten U reeds éérder bekend zijn, dan ik en mijn zoon ze hebben gedacht! Desniettegenstaande schrijf ik U toch als mens aan mens, en ik doe dat op aanraden van die arme jongeman, die U mij had aanbevolen, en die zich thans in goede welstand bij mij bevindt. Hij zei mij dat wie van U iets gedaan wil hebben, op déze wijze tot U moet naderen!
Hoofdstuk 5: Derde Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Als Heer van de Eeuwigheid, Die nu optreedt als Leraar van de mensen en als Bevrijder uit de eeuwige dood, zal Ik Uw zoon nog vóór mijn Hemelvaart het eeuwige leven schenken, omdat hij Mij, Dien hij niét heeft gezien en niét kent, van gans er harte heeft bemind, nog vóórdat Ik voor alle mensen zal gaan lijden! Dat betekent, beste Abgarus dat Ge Uw zoon weliswaar naar het lichaam zult gaan verliezen en voor déze wereld, maar dat Ge naar de géést hem duizendvoudig zult terugwinnen in Mijn eeuwig Rijk!
Hoofdstuk 4: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] O Jezus, goede Heiland, verwijst U mij nu toch alstublieft niét -ik ben immers ook zelf niet gezond -naar een tijdstip dat ligt ná Uw terugkeer naar de Hemel, zoals U mij alreeds eerder deed weten. Helpt U toch, helpt, helpt direct mijn zoon!
Hoofdstuk 3: Tweede Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] O mijn Jezus, goede Heiland, ik moet U berichten dat mijn oudste zoon, die mijn troon zou moeten erven, en die zich tezamen met mij al zo bijzonder over Uw komst naar onze stad had verheugd, doodziek is geworden! Een kwade koorts, die hem elk ogenblik zou kunnen doden, heeft hem aangetast. Maar ik weet dat U, naar mij door mijn koerier is bezworen, dergelijke ziekten zonder medicijn en uitsluitend door Uw woord en wil op afstand kunt genezen! O Jezus, goede Heiland, Gij waarachtige Zoon van de Allerhoogste God, want dat zijt Ge ongetwijfeld, Laat mijn zoon, die zó veel van U houdt, dat hij zelfs bereid is om voor U te sterven, aldus door het machtige woord van Uw wil weer gezond worden!
Hoofdstuk 3: Tweede Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Maar met betrekking tot hetgeen Ge Mij schrijft, namelijk dat Ik naar U toe zou moeten komen omdat Ik in het land van de joden word vervolgd, moet Ik U dit zeggen: Het is nódig dat al datgene, waartoe Ik in de wereld ben gekomen hier ter plaatse aan Mij worde vervuld, en dat Ik, nadat dit allemaal aan Mij binnenkort vervuld zal zijn, naar Hem opstijge, van Wien Ik van alle eeuwigheid ben uitgegaan!
Hoofdstuk 2: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Door middel van dit schrijven moge ik U verzoeken Uzelf de moeite te geven om naar mij toe te komen, om de ziekte waaraan ik lijd te genezen!
Hoofdstuk 1: Eerste Brief van Abgarus aan Jezus, de Heiland - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Ook heb ik gehoord dat de joden tegen U tekeer gaan en U kwaad willen doen. Ik nu heb hier een weliswaar kleine, maar goedgeordende stad, die voor ons beider behoefte genoeg op kan brengen. Komt U dus, hooggeachte Vriend Jezus, naar mij toe, en vestigt U hier bij mij in mijn stad; het is hier een stadstaat. Hier zal iedereen U op handen dragen en U van harte toegenegen zijn!... Met een allerinnigst verlangen wacht ik op U!
Hoofdstuk 1: Eerste Brief van Abgarus aan Jezus, de Heiland - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Ik heb van U gehoord en van Uw genezingen; hoe U die namelijk verricht zonder aanwending van medicijnen of kruiden. Naar verluidt doet U de blinden zien en de lammen lopen; de om hun melaatsheid uit de maatschappij verbannenen zoudt Gij reinigen; de onreine geesten zoudt Ge uitdrijven, en Ge zoudt degenen, die lijden aan langdurige ziekten genezen, terwijl Ge zelfs doden zoudt hebben opgewekt!
Hoofdstuk 1: Eerste Brief van Abgarus aan Jezus, de Heiland - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[18] In aansluiting op deze vermeldingen doet Eusebius dan de vertaling volgen van de twee eerste brieven(!); waarschijnlijk ten bewijze ervan dus dit excerpt, hetgeen tezamen met de verwijzing naar de voornoemde archieven kon volstaan. Het geheel wordt dan gecompleteerd door een bericht over de missie-activiteit van een zekere Thaddéus ( of Addeus ), die -als een van de twaalf apostelen -door Thomas of door Judas naar Edessa zou zijn gezonden om aldaar het evangelie te verkondigen. Deze Thaddéus zou koning Abgarus verder hebben onderricht in Jezus' leer; hij zou hem ook hebben genezen en vervolgens een groot gedeelte van de bevolking hebben bekeerd.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[10] Abgarus, Syrisch Abgär; Grieks Abgaros of Augaros, is een eigennaam van semietische oorsprong. Kenners van de Syrische taal zien in Abgär een synoniem van (h)agirca = hinkend... Het is wellicht een verwijzing naar de lichamelijke toestand van Abgarus, die misschien een been/voet-lijden heeft gehad, dat dan vermoedelijk de aanleiding heeft gevormd tot zijn verzoek aan de Grote wonderdoener uit Palestina om hem van zijn jarenlange lijden te bevrijden...
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[13] Opmerkelijk is het ook, dat er te Edessa reeds vóór het jaar 170 een belangrijke christelijke gemeenschap bestond; er moeten dus al vroegtijdig christelijke geloofsverkondigers naar toe gekomen zijn. (Zie Bibliotheca Orientalis DI.I, kol. 393; Dict. Theol. Cath. Dl. I, kol. 68-72)
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus