Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 652 van 1490

...  640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665  ...
[6] De waard zei: 'Wonderbaarlijke Meester, alles is volkomen in orde; maar die vissen komen toch zeker niet uit enig water van deze aarde, maar ze zijn door U nieuw geschapen! Ik zie nu dat mijn zoon, die door U genezen is, zojuist volkomen gelijk had toen hij U voor de grote Beloofde hield; U bent dus wat Uw innerlijke geest betreft niet de dienaar van een die hoger is dan U, maar met de Allerhoogste samen Zelf een Heer, die noch op deze aarde noch in de hemelen Zijns gelijke heeft.
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Kijk, zolang de mens op deze aarde binnen tijd en ruimte leeft, kan hij het eeuwige en oneindige van de geest weliswaar nooit met zijn verstand en al helemaal niet met enig ander lichamelijk zintuig bevatten of begrijpen; maar als de geest Gods, die puur liefde is, de gelouterde ziel van de mens volledig doordringt en zo de eigenlijke mens, die de ziel is, op die manier door en door verlicht wordt en met het eeuwige leven tot leven wordt gewekt, dan wordt hij één met God en dringt dan ook door in de eindeloze en eeuwige diepten Gods en kan hij ze begrijpen -en zo moet je datgene begrijpen waarvan gezegd wordt dat een volmaakt mens in zijn geest God van aangezicht tot aangezicht zal aanschouwen.
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik had dat nog maar nauwelijks gezegd, of daar brachten de vrouw van de waard en zijn overige kinderen op verschillende schalen de werkelijk goed bereide vissen binnen; daarna legden de kinderen heel behendig volgens de gewoonte van deze plaats voor iedere gast een kleine aardewerk schaal, houten vorken en benen messen neer. leder van ons nam een vis, ook de waard en zijn genezen zoon, en de vissen werden dan ook snel gegeten en iedereen raakte volkomen verzadigd van het warme voedsel.
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Maar Ik zei: 'Degenen die deze vissen hebben klaargemaakt moeten ze helemaal opeten - want iedere arbeider is zijn loon waard; roep dus je vrouw en je andere kinderen, laat hen de tafel afruimen en zeg hun dat ze in de keuken hetgeen er over is, moeten opeten!'
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen ze de vis begonnen op te eten, kwamen er ook enkele dienaren en dienstmaagden de keuken binnen om hun avondbrood in ontvangst te nemen en op te eten. Die waren ook direct erg verbaasd en vroegen de waardin waar ze in deze streek die vissen had gekregen.
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waardin zei: 'Er zijn vreemdelingen aangekomen die zelf voor deze vissen hebben gezorgd; meer kan ik jullie niet zeggen. Maar neem jullie avondbrood, en omdat er nog genoeg vissen zijn, zal ik ieder van jullie vanwege jullie bewezen trouwe diensten er nog wat van deze vissen bij geven.'
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Na deze goede opmerking van de waardin verlieten de huisbedienden de keuken en begaven zich ter ruste; want ze hadden deze dag allemaal hard gewerkt en waren moe geworden.
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Kijk, omdat ons huis steeds in God heeft geloofd en voorzover mogelijk onder de vele heidenen de oude trouw in hart en daad heeft bewaard, heeft Hij aan ons gedacht, is Hij op wonderbaarlijke wijze in deze Heiland zichtbaar naar ons toe gekomen en heeft onze zielen geweldig verkwikt! Laten we dus blijven zoals we waren en steeds rechtvaardig volgens de ons bekende geboden Gods handelen, dan zal Hij voortaan met Zijn genade, liefde, mildheid en erbarmen bij ons blijven!'
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik weet wel dat je zo bent door je ware ijver voor een waarheid vanuit God, en omdat dit bij de oude, ware Joden ook steeds voorkwam, waarbij van hen geëist werd dat ze het zwaard trokken tegen de vijanden van Gods volk. Maar dat moet nu niet meer zo zijn, en ook aan alle heidenen moet Mijn evangelie verkondigd worden -dat de vestiging inhoudt van het rijk Gods op deze aarde om alle mensen zalig te maken. Want er zullen tijden komen en ze zijn er al, dat heel veel heidenen dichter bij God zullen staan dan veel Joden, die God met hun lippen loven en prijzen, maar wier harten ver van Hem verwijderd zijn.
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Kijk, heel veel heidenen zoeken nu de waarheid die de ware kinderen Gods vroeger bezaten vanaf Adam tot in deze tijd, en als zij die waarheid vinden, herkennen ze die direct, nemen die met een zeer bereidwillig hart aan en komen geheel en al tot een levend geloof! En dat is immers ook Mijn wil, spreekt de Heer, dat ook de heidenen, die zolang buiten hun schuld in de diepste duisternis van het zeer domme bijgeloof hebben gesmacht onder de tirannen en hun heerszuchtige priesters met hun zucht naar een goed leventje, zalig zullen worden door het geloof in de ene, enig ware God.'
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] En kijk, dat deden de door de Joden zo gehate heidenen voor Mij, terwijl de Joden, dat wil zeggen de machtige, Mij uit deze wereld wilden helpen, uit vrees dat ze hun troon, die ze van Rome gepacht hadden, door Mij kwijt zouden kunnen raken, als Ik volwassen zou zijn geworden.
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Maar voor mensen als wij is één ding moeilijk te begrijpen, namelijk waarom op deze aarde het geheel goede en ware steeds door het boze en valse vaak volledig onderdrukt en onderworpen moet worden en pas weer tevoorschijn komt, maar steeds sporadisch, wanneer het boze en valse noodgedwongen zichzelf uit vertwijfeling het scherpe zwaard op de borst begint te zetten.
Hoofdstuk 147: Over het toelaten van wantoestanden en verval onder de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Alleen U, o Heer en Meester, die de nood van alle mensen op deze aarde maar al te goed kent, zou de hele geestelijke en ook lichamelijke nood van alle mensen net zo snel kunnen verhelpen als U mijn zoon van al zijn lijden hebt afgeholpen; maar dat gebeurt door U - zoals de Schrift zelf ons leert maar heel zelden.
Hoofdstuk 147: Over het toelaten van wantoestanden en verval onder de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Kijk, toen Ik bijna drieëndertig jaar geleden in een schapenstal in Bethlehem in deze wereld kwam, geboren uit een zeer zuivere en vrome maagd - die Maria heette en de enige dochter was van Joachim en de oude Anna, die in de tijd van de vrome Simeon altijd in de tempel hun bezigheden hadden -waren het heidenen, die als eersten reeds van verre hadden gezien dat in Mij iets buitengewoons in deze wereld was gekomen. Ze brachten Mij allerlei offers - goud, wierook en mirre -en de machtigste gezagsdragers van Rome in Judea en over alle Romeinse landen in Azië en ook Afrika bewezen Mij alle liefde en verleenden Mij alle hulp, met name bij die treurige gelegenheid, toen het de oude Herodes ter ore was gekomen dat in Mij een zeer machtige koning der Joden geboren was en hij alle mannelijke kinderen tot twaalf jaar wilde laten vermoorden. Mijn aardse moeder en Mijn pleegvader Jozef en zijn vijf zonen, die hij uit een eerder huwelijk had gekregen, moesten toen met Mij naar Egypte vluchten, en de Romeinse commandant Cornelius en zijn broer Cyrenius hebben Mij bij die vlucht veelliefde bewezen en voor een goed onderkomen in een vreemd land gezorgd* .( * Zie voor deze gebeurtenissen ook De jeugd van Jezus van Jakob Lorber. Volgens hfdst. 33:3, 17 ,24-25 was Herodes oorspronkelijk van plan alle kinderen tot 12 jaar om te laten brengen, maar Cornelius wist hem door zijn wijsheid hiervan af te brengen. Volgens hfdst. 41:2 en Matth. 2:16 konden echter de kinderen tot 2 jaar niet gespaard worden.)
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] O Heer en Meester, waarom moet het eigenlijk zo zijn op deze aarde? Zijn de meeste mensen dan werkelijk door U bestemd om te vallen en slechts weinigen voor de opstanding?'
Hoofdstuk 147: Over het toelaten van wantoestanden en verval onder de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  640 - 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665  ...