17481 resultaten - Pagina 653 van 1166
... 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 ...
[5] Toen ontspande Asmahaël zich en zei nog steeds zeer benauwd: "O vaderen der vaderen der aarde en ook jij, wijze Henoch! Kijk, daar een klein stukje voor ons zie je een machtige, grimmige tijger! Reeds ontbloot hij begerig zijn tanden en spant zijn dodelijke klauwen tot een krachtige sprong om mij te grijpen en aan stukken te scheuren, om mijn bloed te drinken en mijn vlees te eten! Wam de wachter van de heilige hoogten is nimmer te kalmeren in zijn verschrikkelijke razernij; ja van een dergelijke waakzame, nooit aflatende grimmigheid vindt men op aarde zijns gelijke niet!Hoofdstuk 66: Asmahaël en de tijger - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En Henoch zei met luide stem tegen de tijger: "Sta op, woedend dier met je sterke spieren! Ga naar Asmahaël en buig je krachtige nek voor jouw heer, opdat hij door jou behoedzaam gedragen zal worden aan mijn en Adam's zijde en wel naar de middag, dan rust, - vervolgens naar de avond, dan rust, - dan naar middernacht, dan rust, - en dan tenslotte naar Adam's woning en dan volledige rust, jouw loon en je uiteindelijke bestemming! Amen."
Hoofdstuk 66: Asmahaël en de tijger - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Omdat Adam echter meteen hun vrees opmerkte, zei hij tegen Henoch: "Zie, de kinderen vrezen de geweldige drager van Asmahaël, ga ernaartoe en sterk hen in de naam van de Heer, opdat hun vrees van hen afgenomen wordt en zij ons zullen kunnen naderen om mijn zegen te ontvangen. Amen."
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Adam zei: "Henoch, is mijn vinger dan machtiger dan de jouwe?"
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Adam raakte de tong van het dier aan en meteen liet het luid klinkend de volgende verstaanbare woorden horen, die aldus luidden: "Adam, groot einde en begin van de hele schepping uit de hand van God! Zie, degenen die je liet terugtreden, gehoorzaamden blindelings; maar hun wil zondigt in deze blindheid! Wek daarom eerst de trouw in hun hart op en maak hun wil nederig; kijk dan pas welke vruchten de middag je zal brengen. Maar als je in de geest maaltijd wilt houden, wijs je kinderen dan niet terug; want als ik een maal houd, laat ik mijn kinderen niet achteruit gaan - en ik ben slechts een tijger! Amen; luister: Amen."
Hoofdstuk 67: Het bezoek van de vaderen aan de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] O Henoch, o kinderen! Het wondermooie, duidelijk hoorbare, luide woord van de tijger zal jullie volledig hebben geschokt en de beschuldigde kinderen van dit middaggewest nog meer; maar mij heeft het verheugd. Want eens stond ik niet alleen aan het hoofd van dit geslacht, maar van alle schepselen, van de grootsten tot de kleinsten, van de sterksten tot de zwaksten; ja, alle elementen vielen onder mijn woord en zon, maan en sterren waren niet doof voor mijn woord en verlangen!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Wat baatte mij destijds een dergelijke macht van God? Abels zwakheid in de Heer woog tegen al mijn macht op! O Heer! Zie, nu vraag ik U niet meer om macht en kracht, maar om zwakheid vraag ik U, opdat ik in de deemoedige vernietiging van mijzelf in staat ben U boven alles lief te hebben; want heb ik alleen U in mijn hart omvat, O Heer, dan is voor mij de gehele wereld en al haar macht en kracht als een verdampte dauwdruppel, die eens was en nu niet meer is.
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] "Kinderen die de streek bewonen waarboven, vanuit mijn woning gezien, de zon op het midden van de dag staat, zeg mij, de stamvader van alle stamvaderen, of je het woord goed hebt begrepen, dat een ongeveinsd woord was uit de mond van de onbedorven natuur van anders sprakeloze dieren!"
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] En de gehele aarde roept jullie toe: 'O kinderen, luister, ik en alles wat ik draag, is voor jullie! Als een tedere moeder moet ik je door eindeloze ruimten dragen, je dagelijks aan mijn steeds toegankelijke borsten laten zuigen, moet ik mij wenden en keren, opdat het dag en nacht voor je zal worden, opdat je, als kinderen spelend, na jullie werk rust hebben! O kinderen, wie zou in staat zijn de talrijke werken te tellen die ik ter wille van jullie in en buiten mij moet verrichten! Zie, zo heeft uit grote liefde, die boven alles uitgaat, je goede, heilige Vader dat allemaal voor je beschikt!'
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] O kinderen, zie, zie hoe goed onze heilige Vader is; hoe konden jullie Hem ook maar één ogenblik vergeten en dat nog vanwege zo'n onbelangrijke zaak!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O, kinderen! Zie, dat is het, waarom het woord van het dier mij opgewekt gemaakt heeft; niet omdat ik gedacht zou hebben, dat de Heer mij mijn vroegere macht en wereldse heerlijkheid weer had verleend, 0 neen, maar omdat ik in mijn deemoedige zwakte een nieuw eigendom van de liefde van de Heer geworden ben! Want mijn zwakheid aarzelde de tong van het dier aan te raken; maar het machtige woord van de Heer sterkte mijn vingertoppen en die maakte de tong van het dier los om woorden van wijsheid te spreken. 0 kinderen, dat is oneindig veel meer dan de aard van de hele schepping te begrijpen; het eerste is alleen maar menselijk, maar het tweede is zuiver goddelijk en niets kan daarmee vergeleken worden!
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Toen Adam nu hun diepe berouw zag, zei hij tegen Seth: "Luister, mijn geliefde zoon, sta op, doe je mond open en verhef hun harten vol vrede en liefde tot Jehova! Amen."
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En onmiddellijk stond Seth op en begon de hier volgende zeer gedenkwaardige woorden tot hen te spreken: "Luister, kinderen, die hier voor onze ogen en oren terechte tranen van berouw wenen! Onze God en heilige Vader is weliswaar een zeer rechtvaardige God, maar ook een met alle liefde vervulde Vader vol van erbarmen. Bedenk, dat wij geen handeling kunnen uitvoeren, waar God zich als God zorgen over maakt en Hem tegen zou kunnen staan; want wat is er in de grond van de zaak voor een verschil tussen het vernietigen van een zonnestofje of van een wereld?!
Hoofdstuk 69: Seths troostende woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En Henoch stond meteen op, wendde zich in zijn hart tot Mij en smeekte Mij in zijn liefde, die onbeschrijfelijk groot was, om erbarming en genade, opdat Ik hem zou vervullen met woorden van het leven, zodat zij die in Mijn naam hadden getreurd en gehuild omdat zij door hun ijdele onderneming ontrouw waren geworden, weer opgewekt zouden mogen worden.
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Maar Henoch zei: "O vaderen, moeten jullie dan van het leven worden uitgesloten wanneer deze kinderen van de middag het leven ontvangen?! Want nu spreek niet ik, maar Hij, die het Leven heeft en Leven geeft door ieder woord dat uit Zijn oneindige Liefde stamt, spreekt met mijn mond!"
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)