Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 653 van 1037

...  641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666  ...
[88] De boodschapper zegt: 'Kijk naar de stad Gods, waar wij nu al heel dichtbij zijn; daar zal je alles duidelijk worden. We lopen nu al in de richting van de buitenste stadsmuren en zul­len weldra in de heilige stad zelf zijn; daarbinnen zullen je ogen pas helemaal open gaan en wel net als bij de twee leer­lingen die naar Emmaüs gingen. Wees dus maar gerust, want dit moet allemaal zo zijn en zo gebeuren, opdat niemands heil, leven en vrijheid enige schade ondervindt. -Hoe bevalt je deze stad, waar we nu binnengaan?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[74] O God, o God! Het is nauwelijks meer uit te houden! Kijk, ze komen al heel dicht bij ons, en nu, wat is dat nu? Ze vallen voor ons op hun knieën en op hun aangezicht en schijnen erg berouwvol te zijn. Misschien komt de Heer Zelf wel ergens van achter ons naar deze schare toe? O, zeg mij toch wat dat te betekenen heeft!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[69] De arme zegt: 'O, verheven boodschapper van God, vergeef mij, daarheen kan ik je niet volgen, want zo'n genade ben ik niet waard! Breng mij naar een rustig plekje waar mensen even gering als ik en zonder enige verdienste kunnen wonen en hopen de Heer Jezus eens vanuit de verte te mogen zien; dan zal ik daar even zalig zijn als de meest volmaakte engel! Ik zou het immers niet kunnen verdragen dat de Heer Jezus te dicht bij mij zou komen; want mijn te grote en machtige liefde voor Hem zou mij helemaal verteren! Doe dus voor mij, wat ik je in alle ootmoed heb gevraagd'.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[68] De boodschapper zegt: 'Beste broeder, hoe kun je daarnaar vragen? Jouw hart is volliefde voor de Heer -"'dan is de Heer Jezus, die God is van eeuwigheid, toch al in je! Wie Jezus in zijn hart heeft, moet die nog vragen ofhij genade en erbarmen van Hem mag verwachten? Ik zeg je: je bent nu al zalig en zult nooit iets merken van een gericht! Kom nu met mij mee naar jouw God, jouw liefdevolle heilige Vader, en ontvang daar wat in overvloed bereid is voor al degenen die Hem zoals jij in alle waarheid boven alles liefhebben!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[87] De arme man kijkt nu weer ingespannen naar alle kanten waar hij Jezus dan wel zou moeten zien; maar hij ziet niemand die hij voor Jezus zou kunnen houden. Daarom wendt hij zich weer tot de boodschapper en zegt: 'Het is toch vreemd! Jij zei dat ik Hem al zie, maar Hem alleen nog niet herken. Nu heb ik allen die ons volgen toch nauwkeurig bekeken, maar onder hen kan Hij niet zijn, want allen lijken diep geroerd te zijn en volontzag, en allemaal loven en prijzen ze als uit één mond Jezus, de Heer in eeuwigheid. De drie in het wit geklede man­nen doen dat ook, en dus valt het nauwelijks aan te nemen dat de Heer Jezus Jehova zich onder hen bevindt. En toch zei jij, dat ik Hem zie! O, ik smeek je, zeg mij toch hoe en waar ik Hem dan zie?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[84] Nadat hij dit hemelse gebied, dat met niets op aarde kan worden vergeleken, een poosje stilzwijgend en zielsgelukkig heeft bekeken, vraagt hij weer: '0 beste vriend en broeder! Zeg mij toch waar degenen die ons volgen God zien, want zij zingen alsof Hij in hun midden was? Ik kijk naar links en rechts, naar voren en naar achteren, maar ik kan niets ont­dekken wat mij aan God doet denken. Is mijn blik nog te naïef of nog te onwaardig om het heilige gelaat van God te aanschouwen? Waarschijnlijk zal dat wel het geval zijn. En eerlijk gezegd is mij dat ook liever; want ik voel -en God zal dat ook het beste weten en zien -dat ik Zijn heilig aangezicht niet zou verdragen. O, ik ben al overgelukkig dat ik al dit hemelse nu aan jouw zijde aanschouw, en dat God mij ziet. Weet je, één keer zou ik Hem toch eens willen zien, Hem, die ik zo liefheb, maar eerlijk gezegd in de persoon van de Heer Jezus Christus.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[67] De arme staat nu onmiddellijk op en voelt zich helemaal vrij en sterk en vol kracht. Hij zegt tegen de boodschapper, die er heel eenvoudig en sober uitziet: 'Verheven afgezant van de almachtige God, een onbegrijpelijk gevoel van geluk trok door mijn hele wezen toen je mij de hand gaf. En dat is het zekers te bewijs voor mij dat je werkelijk als boodschapper van de Allerhoogste naar mij arme zondaar bent gezonden. Niet alleen omdat deze drie broeders dat hebben gezegd, die mij grote angst en vrees voor jou wilden aanjagen, maar omdat mijn eigen onbedrieglijke gevoel mij zegt dat het zo is. 0, wees dan zo goed en zeg mij wat ik van de uiterst rechtvaardi­ge rechterstoel van God te verwachten heb? Verdiensten heb ik niet en zal ik ook nooit hebben, maar zeg mij of ik op gena­de en erbarmen mag hopen, want ik voel dat ik in Gods ogen een grove en grote zondaar ben; zeg mij of ik op genade en erbarmen mag hopen?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[62] Maar als ik dan weer zelf in een of ander kwaad verviel, dacht ik met wroeging in het hart, wanneer ik een andere zon­daar tegenkwam: kijk, deze man, die jij als een slechte kerel beschouwt, is in Gods ogen misschien wel veel beter dan jij. Wees, o God, mij arme zondaar genadig en barmhartig, want ik voel mij nu niet eens waardig om mijn ogen naar Uw heme­len op te slaan! -En dat, vrienden, was beslist beter gedacht en meer passend dan te denken en bij zichzelf te zeggen: Heer, ik ben een zuiver mens en heb sinds mijn kinderjaren alle wet­ten in acht genomen, en daarom verwacht ik nu ook met het volste recht de beloning die U in het vooruitzicht hebt gesteld!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[59] De arme zegt: '0 nee, als ik de Heer Zelf boven alles lief­heb, hoe zou ik dan degene vrezen die Hij naar mij toestuurt?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[57] O, eigenlijk heb ik Christus nooit gevreesd, want ik heb Hem te zeer liefgehad om Hem te kunnen vrezen. Maar zeg mij, of ik hier nog lang zal blijven of niet. Ik zou wel graag duidelijk willen weten waar ik naar toe moet gaan!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[53] Wel weet ik dat ik tegenover God een zondaar ben, en niet waardig om mijn ogen op te slaan naar de plaats waar Hij, de Allerheiligste, woont! Maar zeg mij, waar in Gods uitgestrek­te oneindigheid is er een engel of een mens, die evenals de Heer zou kunnen zeggen: 'Wie van jullie kan Mij van een zonde betichten?' Werkelijk, het is voor mij zaliger om te zeg­gen: 'Heer, ik ben de alleronwaardigste!' dan: 'Ik ben degene die Uw genade het meest waardig is!'. En ook al zouden we alles gedaan hebben wat Hij ons geboden heeft te doen, dan zou ik, en zeker jullie ook, alleen maar kunnen zeggen: 'Heer, wij zijn allemaal Uw onnutte dienstknechten geweest en heb­ben ons door niets Uw genade waardig gemaakt. O Heer, o Vader! Wees ons ter wille van Uw eindeloze verdienste voor ons, onwaardigen, genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[41] De in het wit geklede zegt: 'Dat heb je volkomen juist en waar gezegd. Maar bedenk dat je zonder biecht en communie bent gestorven. Als je nu voor de rechterstoel van Christus nu komen te staan, zou er dan niet gemakkelijk een doodzonde bij jou gevonden kunnen worden volgens de leer van jouw kerk, en zou je dan niet voor eeuwig in een staat van ongena­de naar de hel moeten? Hoe zou je de Heer dan loven en prij­zen?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[37] Een van de drie in het wit geklede mannen zegt: "Beste vriend, maar wat zou je doen als de Heer jou vanwege Zijn grote heiligheid en jouw vergeeflijke zonden -en wel volgens jouw eigen geloofsbelijdenis -wellicht voor onbepaalde tijd naar het vagevuur zou sturen, waar je hevige pijnen zou moe­ten lijden? Zou je dan ook onder de hevigste pijnen van het vuur de Heer nog kunnen loven en prijzen? En zou je Hem nog kunnen liefhebben?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[29] Geloof mij, die nu reeds van gene zijde met jullie spreekt: hoe groter iemands kruis is en hoe zwaarder het is te dragen, des te gemakkelijker en minder voelbaar zal zijn overgang van­uit deze wereld van de materie naar die van de geest zijn. Want iedereen die Christus volgt, moet de weg van het vlees gaan. Iedereen moet in Christus gekruisigd worden en in Hem ster­ven, anders kan men nooit in Hem en door Hem tot de opwekking en opstanding komen!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[26] Kijk, wat zou het mij gebaat hebben, als ik een van de rijk­ste burgers op aarde was? Nu, aan het einde van mijn aardse leven, zou ik niets anders dan de zekere, eeuwige dood voor mij hebben! Maar hoe geheel anders staat het er nu met mij voor! De dood heeft zijn verschrikking volkomen verloren; voor mij bestaat er geen dood meer! Ik ben al verlost van mijn aardse lijden, en vóór mij staat de heerlijke poort naar het rijk Gods al wijd open!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666  ...