10915 resultaten - Pagina 653 van 728
... 641 - 642 - 643 - 644 - 645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 ...
[2] IK zeg: 'Zo is het juist en goed. Nu echter bepaal jij als hoofd van deze gemeente met de eigenlijke bezitter van dit huis ook de plaatsen aan tafel en wijst ons aan, waar wij moeten plaats nemen!'Hoofdstuk 187: Liefdesmaal van de Heer bij de zonnemensen - Waar de juiste plaats van de Heer is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Hierop buigt de wijze en ook de huiseigenaar heel diep en beiden denken angstvallig na, wat ze nu zullen doen. Welke plaats aan Mij toewijzen? Want bij hen ziet de ene plaats er hetzelfde uit als elke andere. De zogenaamde plaats van de huisheer en de verheven plaats van de wijze lijken hen echter daarom niet passend te zijn, omdat ze daardoor zichzelf zouden eren, als ze Mij hun plaatsen zouden aanwijzen. Zo fladderen hun gedachten rond, maar er schiet hun niets goeds te binnen.
Hoofdstuk 187: Liefdesmaal van de Heer bij de zonnemensen - Waar de juiste plaats van de Heer is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Deze (DE DRIE DOCHTERS VAN HET HUIS) leggen echter hun handen op hun hart en zeggen: 'Lieve vaderen, zie, hier is de juiste plaats voor de Heer der heerlijkheid. Denk daarom niet na met het hoofd, doch trek Hem aan met jullie harten en dan zal de eerste de beste plaats ook de juiste zijn!'
Hoofdstuk 187: Liefdesmaal van de Heer bij de zonnemensen - Waar de juiste plaats van de Heer is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] IK zeg: 'Zo, Mijn geliefde nieuwe kinderen, is het goed. Als jullie blijven, zoals jullie nu zijn, dan zal ook alles wat jullie werd beloofd, in volle vervulling gaan. Nu echter gaan wij ook aan deze uiterlijke tafel!
Hoofdstuk 187: Liefdesmaal van de Heer bij de zonnemensen - Waar de juiste plaats van de Heer is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Het maal is weldra genuttigd; allen zijn volop gesterkt en ieder verwondert zich over de heerlijke smaak. Daar echter het maal gebruikt is en de grote tafel er dus leeg bijstaat, vragen Mij in alle deemoed
Hoofdstuk 188: Over de eeuwige zegen aan de tafel van de Heer – Plotselinge verandering van de drie zonnedochters - Wenk over de macht van de liefde en haar wonderen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] IK zeg: 'Martinus, de aarde is niet wat de zon is, en de zon niet wat de aarde is! Ik echter ben dezelfde in de hemel, als ook op de zon en op de aarde en zo is ook de juiste liefde gelijk aan haar kracht en uitwerking!
Hoofdstuk 188: Over de eeuwige zegen aan de tafel van de Heer – Plotselinge verandering van de drie zonnedochters - Wenk over de macht van de liefde en haar wonderen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] IK zeg: 'Mijn beste zoon Martinus, jij praat zoals je wijsheid je leert. Een ander zou weer heel anders praten. Wie echter in de diepten van mijn ordening schouwt, die zal dan ook zo spreken, als Ik hierover spreek.
Hoofdstuk 189: Martinus' menselijk voorstel tot het onschadelijk maken van Satan - Wenk van de Heer over het toelaten van de boze werken van Satan - Martinus' volmacht om Satan uit te bannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Zie, hij kan alleen zo veel doen, als hem wordt toegestaan. Zijn wil is wel door en door slecht; maar hij kan hem niet uitvoeren zonder dat Ik het toelaat. Waarom Ik echter soms hier en daar toelaat dat iets van zijn slechte wil ten uitvoer wordt gebracht, kun je nu nog niet begrijpen. Als je echter uit de daadwerkelijke hemelse liefde iets meer ervaring zult hebben opgedaan, dan zul je ook veel inzien, wat je nu nog lang niet kunt!
Hoofdstuk 189: Martinus' menselijk voorstel tot het onschadelijk maken van Satan - Wenk van de Heer over het toelaten van de boze werken van Satan - Martinus' volmacht om Satan uit te bannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Als Martinus dat ziet, zegt hij: 'Broeders, niettegenstaande zijn slechtheid van oudsher heb ik nu toch vreselijk medelijden met hem, de arme duivel. Hoe zou het zijn, als we hem nu eens bij ons riepen en hem dan de weg zouden wijzen die hij zou moeten bewandelen, zodat het dan beter met hem zou gaan? Want aan intelligentie ontbreekt het hem zeker niet, wel echter aan wil. En ik denk dat die toch met behulp van zijn eigen intelligentie ooit om te buigen zal zijn?! Wat denken jullie hierover, lieve broeders?'
Hoofdstuk 190: Martinus met zijn hemelse begeleiders op de plaats van de verwoesting - De door Martinus veroordeelde Satan - Martinus' medelijden met de huilende Satan en diens bevrijding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Weliswaar ben ik ook wel in jou - want jouw hele wezen, behalve je innerlijke geest, ben ik. Want zoals eens op jouw aarde, die ook helemaal uit mij genomen is, de Heer uit Adam’s rib de vrouw schiep, zo ben jij en de hele schepping uit mij genomen. Maar ik bekommer me niet om dat, wat er uit mij wordt genomen en oordeel het ook niet. Ieder heeft immers toch al het woord van God door de geest Gods in zich, dat hem altijd en overal oordeelt! Als dat echter zo is, waarom verdoem je mij dan steeds en ben je vervuld van een onuitroeibare haat tegen mij!
Hoofdstuk 191: Oproep aan Satan door Martinus - Satans poging tot rechtvaardiging - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Jij brengt echter, zoals je zei uit liefde voor ons, je eigenlijke kinderen, een oneindig offer - wat zeker niemand van ons ooit kan verlangen. Dan zou je toch ook het offer kunnen brengen, dat je als motief voor je ommekeer niet alles weer terugeist, maar alleen zo veel als ieder van ons heeft. Dat zou voor de onbeperkte vrijgevigheid van God wel geen verschil maken en de grote voorraadkamer van de Vader niet armer maken!
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Dan zal ik kleiner worden, dan ik nu ben. En ik zal voor mijn onderhoud niet veel meer nodig hebben, dan jij nu en zal jullie gelukzaligheid nooit meer in gevaar kunnen brengen. Nu zou het jullie echter allemaal nog heel slecht vergaan, als ik met jou meteen mij helemaal tot de Heer zou keren. Ik zal daarom nog wel enkele aeonen van aardejaren zo als ik nu ben moeten wachten, voor ik jouw wens zonder gevaar voor jullie allen zal kunnen opvolgen.
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] O vriend, o zoon, ik ken maar al te goed de oneindige zoetheid van de hemel, ik ken echter ook de ontzettend bittere smaak van mijn toestand! Maar wat kan ik doen?
Hoofdstuk 193: Martinus' verdere goede voorstellen voor het heil van Satan - Diens verdere bedenkingen - De scheppingsorde voor en na de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Want de hele weg van het vlees is niets anders dan een moeizame losmaking van jou en een moeilijk opstaan uit jouw gericht. Is echter bij jou het oordeel ten einde, waarom zou er dan nog materie zijn, waarom de moeilijke lijdensweg van het vlees?
Hoofdstuk 194: Nogmaals een poging van Martinus, om Satan het verkeerde van zijn stijfkoppigheid duidelijk te maken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] JOHANNES zegt: :Wij kennen echter helaas je plannen en weten precies, dat je nooit gevaarlijker bent dan wanneer je optreedt in het kleed van de menselijkheid. Daarom zul je, als je de moed hebt, wel alleen naar de Heer moeten gaan, want wij hebben geen opdracht jou als de grootste vijand van de Heer mee te nemen.
Hoofdstuk 196: Martinus, Johannes en Satan - Martinus' eerlijkheid en de wijsheid en vastbeslotenheid van Johannes - Satans geest van tegenspraak en verwijt aan Johannes - Het antwoord van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus