Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 657 van 1490

...  645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670  ...
[19] Ik zei: 'Ik heb in jullie bijzijn al een groot aantal geweldige tekenen gedaan die nog nooit door een mens op deze aarde gedaan zijn, en jullie zeiden dat Beëlzebub, de overste van de duivels, Mij daarbij behulpzaam was. Als jullie dat geloven en ook jullie voorvaderen in dat geloof bijna alle oude profeten hebben gestenigd en gedood, omdat ze ook van hen beweerden dat zij de duivel hadden en met zijn hulp voorspellingen en tekenen deden -hoe zou er dan in jullie enig licht kunnen zijn om de waarheid van Mijn leer en Mijn daden te herkennen?
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[21] Deze woorden van Mij beledigden deze Farizeeërs in zo buitengewoon hoge mate, dat ze Mij en Mijn leerlingen onmiddellijk naar het kantoor van de stadsrechter wilden brengen.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[23] Ik ben met Mijn leerlingen heel rustig naar jullie toegekomen en heb niemand van jullie met ook maar één enkel woord of door een gelaatsuitdrukking lastig willen vallen, hoewel Ik al van enige afstand hoorde wat voor laaghartige praatjes jullie met elkaar over Mij hadden; derhalve zou Ik het recht hebben gehad om jullie ter verantwoording te roepen over wie jullie hier in den vreemde het recht heeft gegeven om opmerkingen over Mij te maken, die Mij noch een van Mijn leerlingen konden bevallen. En dus zeg Ik jullie nu nog één keer dat Ik de Heer ben en de macht heb om deze stad binnen te gaan en Mij daarin niet door jullie te laten hinderen; als dat echter niet genoeg is voor jullie en jullie bij je voornemen willen blijven, zal Ik daar wel met goed gevolg tegen op weten te treden!'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[24] Na deze woorden van Mij zei Dismas, die de hele kwestie toch wat pijnlijk vond, tegen zijn zeer hardnekkige metgezel: 'Laat hen in Godsnaam maar verder gaan! Laten wij eenvoudigweg naar ons gezelschap terugkeren; want met dergelijke mensen, die in het bezit zijn van geheime krachten, wil ik verder niets te maken hebben! Als ze in strijd met Gods wil handelen, zal God hen te zijner tijd wel weten te tuchtigen en vernietigen; als ze echter toch hoe dan ook overeenkomstig de wil van de Almachtige handelen, zullen wij niet in staat zijn iets tegen hen uit te richten.'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[26] Ik zei: 'Tot hier en niet verder met jullie Beëlzebubwoede tegen Mij en Mijn leerlingen! Ik zal tot morgen wachters voor jullie neerzetten, die jullie aan geen enkele poort deze stad binnen zullen laten; en die wachters zullen ook het teken zijn dat jullie van Mij verlangden. Hopelijk zullen jullie daaraan zien dat Ik volkomen naar waarheid Heer over alle schepselen op deze aarde ben en ook nog Heer oneindig ver daarbovenuit, veel verder dan jullie je ooit kunnen voorstellen. Ik wil het, en zo geschiede het!'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[30] Dismas bedankte Mij, stond op en bracht ons onmiddellijk naar een nabijgelegen herberg in deze stad.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei tegen de waard: ' Zet er nog maar twee stoelen en twee drinkbekers bij; want Ik ben eigenlijk naar deze stad gekomen om vooral deze twee mensen een volkomen geldig bewijs van Mijn heerlijkheid te leveren!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Allebei zetten ze de bekers aan hun mond en zeiden: 'O waard, waar heb je deze wijn vandaan? Het is toch wel heel uitzonderlijk dat men bij jou een keer wijn krijgt, en dan nog wel de beste keizerswijn van het eiland Cyprus! Zeg ons, waar heb je die toch vandaan gehaald?'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Enigszins verlegen zei de waard: 'Mijne heren, geloof het of niet - maar ik spreek eerlijk de waarheid als ik zeg: uit de waterkelder van mijn huis! Deze heren gasten vroegen om water in plaats van melk, ik heb het uit mijn waterkelder gehaald en met mijn eigen handen op tafel gezet, en niemand heeft de kruik aangeraakt voordat ik mijn beker uit deze kruik volgeschonken had; toen ik echter de beker aan mijn mond zette, was de inhoud ervan geen water, maar, zoals jullie zelf geproefd hebben, de allerbeste en duurste Cypruswijn. Jullie weten dat ik niet in wonderen geloof maar dit beschouw ik als een volmaakt wonder!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: 'Mijn beste vrienden, brood heb ik wel, evenals gerookt varkens en schapenvlees, en ook melk heb ik nog in voorraad -maar gevogelte, vis en wijn zijn in deze stad maar zelden te krijgen en heel dure zaken op de tafel van reizigers; want van hier naar het diepe Jordaandal is het ten eerste heel ver en de weinige voetpaden van hier daar naartoe zijn uiterst moeilijk begaanbaar, en daarom zijn wij niet in staat om uit de gezegende westelijke landstreken iets goedkoops en eetbaars te halen. Onze grond is, zoals jullie onderweg zelf opgemerkt zullen hebben, maar heel weinig vruchtbaar door gebrek aan aarde en water. Onze stadsbronnen die nog water bevatten zijn waterkelders, en hier ver vandaan is een bron. Voor men in het gebied van de bronnen van de Arnon komt, treft men niet gauw ergens een bron aan, en die liggen hier nog ver vandaan. Ik zal jullie daarom brood en melk voorzetten.'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Vol vreugde bracht hij de kruik eigenhandig naar de ruime gastenkamer, zette hem op tafel en zei luid (de opperstadsrechter): 'Dit is werkelijk een duidelijk wonder, zoals de mensen op deze aarde nog nooit hebben meegemaakt! Zo'n wonder kan een God wel doen, maar een mens nooit.'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Dismas, die nu al de tweede beker wijn had leeggedronken en daarbij heel vrolijk en opgeruimd was geworden, deelde de mening van de waard en de opperstadsrechter en zei: 'Wat hebben die andere eigenzinnige tempeldwazen er nu aan, dat ze deze echte Heer der heerlijkheid Gods met hun duistere, ruwe grofheid tegemoet zijn getreden? Buiten voor de poort en bewaakt door veertien leeuwen zullen ze waarschijnlijk van angst en schrik bloed beginnen te zweten, terwijl wij hier vrolijk en opgeruimd de beste Cypruswijn uit de wijngaarden van de keizer drinken, waarvan ik in mijn hele leven nog maar één keer een beetje te drinken heb gekregen, terwijl ik het hier nu als het ware met bekers vol kan drinken.
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na deze woorden werd de opperstadsrechter pas nieuwsgierig naar de wacht buiten de stadspoort, en hij vroeg Mij of Ik hem naar bulten wilde vergezellen, omdat hij erg bang was voor de leeuwen.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De opperstadsrechter zei: 'Wend je tot de Heer, die jullie eerst zo afschuwelijk belasterd hebben; want het is alleen aan Hem om jullie van deze plaag te bevrijden!'
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Als U verschenen was op de manier zoals de meeste profeten, te beginnen bij Mozes, U hebben aangekondigd, zouden wij nooit moeite hebben gehad om U in vol geloof tegemoet te komen; maar U bent op zo'n manier in deze wereld gekomen, dat men allerminst kon vermoeden dat U de beloofde Messias van de Joden en via hen ook van alle mensen op aarde bent.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  645 - 646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670  ...