Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 658 van 1490

...  646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671  ...
[18] Heer, vergeef mij dat ik U nu heel vrijmoedig en openhartig de reden uiteen heb gezet waarom U zo gehaat bent bij vele, verreweg de meeste Farizeeën, hogepriesters, Levieten en ook andere Joden, die het voor de tempel opnemen, en waarom ook Uzelf door Uw zeer uitzonderlijke wonderen niet alleen geen goede indruk hebt gemaakt, maar hen daardoor alleen maar steeds meer tegen U in het harnas hebt gejaagd. Ook ik behoorde voorheen tot hen en net als mijn collega's was ik van mening dat U Uw wonderdoenerij bij de door ons bovenal gehate Essenen had geleerd, ons met hun hulp te gronde wilde richten en voor de Essenen een uitgebreide invloedssfeer wilde creëren -en wel om reden dat de Romeinen, die onze heren en voortdurende vijanden zijn, veel met deze sekte ophebben en hun alle mogelijke privileges en voordelen schenken, omdat zij deze Essenen zeer goed en doeltreffend voor al hun heerszuchtige doeleinden kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Wij weten echter hoe de Essenen hun wonderen doen en hebben zelf in het geheim het een en ander van hen geleerd, en daarom hebben wij nooit welwillend en vriendelijk tegenover Uw wonderen kunnen staan, omdat wij ook bij hen soortgelijke dingen hebben gezien. Want in onze -zogezegd blinde woede hebben wij nooit de tijd willen nemen om Uw daden en die van de Essenen kritisch te vergelijken, en ik beken eerlijk dat mij hier in deze oude heidense stad voor het eerst een echt licht over U is opgegaan.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[21] En als U dat kunt doen, dan hebt U ten tweede ook gemakkelijk het water uit de kelder van deze waard in prima Cyperse keizerswijn kunnen veranderen, waarvan ik slechts één keer -bij een diner van onze koning Herodes -een kleine beker vol te proeven heb gekregen.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] Of U mijn naam weet en kent, of niet, dat maakt mij niet uit; maar U zult hem vast ook wel kennen. Maar ik geef U hier de verzekering, dat ik en al deze metgezellen van mij nooit meer in een vergadering van de Hoge Raad onze stem tegen U zullen verheffen. Wij zullen de vele anderen weliswaar de mond niet kunnen snoeren, omdat we ons daar veel te machteloos voor voelen; maar -zoals gezegd -wij zullen in ons hart steeds in U geloven, wat er ook gebeurt! Maar, zoals gezegd, uit onze mond zal er nooit meer een stem tegen U klinken!'
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na deze tamelijk lange verontschuldiging van de Farizeeër, die Barnabas heette, zei Ik: 'Jouw verontschuldiging en je bekentenis van dit moment neem Ik als geldig aan en Ik vergeef je al je zonden; en wie Ik zijn zonden vergeef, zijn ze werkelijk vergeven, zowel in de hemel als op aarde.
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] In deze dagen moet het hemelrijk echter groot geweld worden aangedaan; wie het niet met geweld naar zich toetrekt, zal het niet in bezit nemen.
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] De tijd is nog maar kort, dat Ik Mij zoals nu onder de mensen in deze wereld zal bevinden en onder hen zal werken; daarna zal Ik op een voor deze wereld uiterst onaangename en treurige wijze verheerlijkt worden, en dan zal Ik pas voor allen die in Mij geloven, een eeuwig levensrijk vestigen, waarin Ik zal wonen en al de Mijnen zullen zijn waar Ik ben.
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] De twee tekenen die U hier hebt gedaan plaatsen de tekenen die U hiervoor hebt gedaan pas in het juiste licht, waardoor alle andere tekenen geen enkele betekenis meer hebben en maken U voor onze ogen in volle ernst tot Degene die, zoals David heeft aangekondigd, naar ons toe zou komen. Want ten eerste komen er in deze hele streek geen leeuwen voor, omdat deze dieren meestal alleen in Afrika thuishoren, en zo'n beest hoogst zelden naar Arabië afdwaalt en al gauw weer teruggaat als het in de uitgestrekte woestijnen geen voedsel vindt; maar op een wenk van U stonden er direct veertien van zulke beesten voor ons! Zoiets zou al heel moeilijk gaan als die beesten hier in het land in grote aantallen thuishoorden. U, die Heer over alle schepselen bent, moet ze dus werkelijk geschapen hebben, het kan niet anders!
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Met deze belofte van Mij waren allen tevreden, en toen geloofden ze.
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Het avondmaal dat Mij het liefste is, is dit, waarbij Ik al deze mensen uit Mijn stam, die verloren waren, weer heb gevonden en gewonnen; maar vraag de anderen wat ze willen eten!'
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] De waard kwam onmiddellijk vol blijdschap weer naar ons terug en zei: 'Mijn beste heren gasten, een derde wonder! jullie weten hoe moeilijk er in deze streek vis te krijgen is, en kijk, de grote tafel in de provisiekamer waar wij het voedsel op klaarmaken ligt zo vol met heel verse, maar reeds schoongemaakte, edele vissen, dat wij daar voor drie dagen allemaal meer dan genoeg aan hebben; ze hoeven alleen maar toebereid te worden - waar ik al opdracht toe heb gegeven -en dan zullen wij verzadigd worden met een zeer zeldzame spijs.'
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Toen zeiden Barnabas en Dismas: 'Bij God zijn alle dingen mogelijk, en ons verwondert het nu helemaal niet meer, aangezien wij Hem in ons midden hebben, voor wie geen enkel ding onmogelijk is. Want Degene die alle zeeën, meren en rivieren met allerlei vissen en andere dieren kon bevolken, kan ook uit Zichzelf overal zoveel vissen tevoorschijn roepen als Hij maar wil; en wij belijden nu dat in deze mens Jezus uit Nazareth in Galilea de volheid van de Godheid lichamelijk woont! En wie anders gelooft, staat nog ver af van de waarheid!'
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Met deze woorden van Mij waren zij tevreden.
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Maar deze grote, door iedereen hooggewaardeerde mannen zijn overeenkomstig de wereldse natuurwetten gestorven, en na hun lichamelijke dood hebben ze nooit ook maar het minste teken gegeven dat wat zij hebben geleerd en beweerd, waar is! Ieder uur van de dag doen zich echter aan ieder mens des te meer en sprekender bewijzen voor dat het leven van de ziel niet voortbestaat na de dood van haar lichaam; want wat wij zien, bestaat slechts een bepaalde tijd; wat langer of korter, dat is in feite om het even.
Hoofdstuk 168: De geloofsbelijdenis van de opperstadsrechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wat eenmaal gestorven en vergaan is, is gestorven en vergaan en komt nooit weer als hetzelfde tevoorschijn. Een plant die gestorven, verdord en vergaan is, bemest weliswaar de aardbodem, maar zelf komt ze nooit weer als helemaal dezelfde plant tevoorschijn; en wie zegt dat de doden stom zijn en geen teken van leven meer geven heeft gelijk, en ook hij heeft gelijk die zegt dat alles wat gestorven is ons uit de graven der ontbinding nog de betekenisvolle woorden toeroept: 'Wij waren, wij zijn vergaan en zullen nooit meer zijn - behalve als een atoom dat korte tijd deze aarde bemest en vermeerdert.'
Hoofdstuk 168: De geloofsbelijdenis van de opperstadsrechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  646 - 647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671  ...