Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 659 van 1166

...  647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672  ...
[20] Wanneer echter de scholier over dingen spreekt die niet begrepen worden door het hart van de leraar, dan is het immers ongehoord dat men diegene tot leerling aanneemt die de leermeester en alle vaderen aan innerlijke wijsheid zo zeer overtreft dat die daarop niet eens één woordje weten te antwoorden! Vandaar dat ik getroost op mijn schaduwplek blijf en mij vergenoeg met de lichtstralen die door de ritselende bladeren flitsen, en laat degene die wel heel bijzondere begeerte heeft om volslagen blind te worden maar met zijn gezicht in de zon staren!
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Zie, vader Enos, daarom wil ik niet wat jij wilt; want mijn ogen zijn mij liever dan alle begrip over zaken die men eigenlijk toch nooit geheel kan begrijpen en ik zeg daarom onverrichter zake uit aller naam Amen."
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Kenan: "Als je wat weet, zeg het dan; en weet je niets, doe dan zo als ik, die ook niets weet! Zo veel is zeker, dat Asmahaël meer weet dan ik en jij! Maar wat heeft het voor zin om voor de doven te prediken en iets aan de blinden te laten zien?! Jij kent mijn droom; die was zeker geen eenvoudige! Ik heb hem zo gewetensvol en getrouw verteld als ik hem gedroomd heb. Seth en alle anderen wisten mij tenslotte net zo veel te zeggen als ik mijzelf, namelijk niets! Toen dacht ik: van tevoren wist ik niets, nu weet ik ook niets en ik zal voortaan ook niets weten. En zie, daar ben ik mee tevreden!"
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Mahalaleël: "Als jij als goede redenaar dat van jezelf zegt, terwijl toch jouw taal helemaal op die van Asmahaël lijkt, wat zal ik, die, zoals jezelf het beste weet, een harde tong heb, dan wel moeten zeggen?! Maar bij dit algemene stilzwijgen begint nu mijn onverschilligheid mij een beetje te verlaten; want als er niet spoedig een oplossing van boven komt, vader, ik zeg je, dan zullen wij hier in de avond zeker de avond beleven en waarschijnlijk ook middernacht, welke op zijn minst in geestelijke opzicht helemaal niet zo ver van ons verwijderd schijnt te zijn!"
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Seth merkte dat de kinderen onder elkaar aan het praten waren en dacht bij zichzelf: "Waarlijk, ze zijn allemaal door twijfel aangegrepen en ze weten zich geen raad en kunnen zichzelf niet helpen! O, hoe graag zou ik jullie willen helpen, als het mij gegeven was! Dat Henoch toch zo lang over deze zaak blijft zwijgen!
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Daarom niet gedraald; want er kan zeker niet meer misgaan dan nu al het geval is, waarbij wij naar mijn mening allen in het duister zitten en zweten, en er ook niet één verkoelend dauwdruppeltje uit de aarde noch uit de gloeiende hemel op onze smachtende zielen valt!"
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, Asmahaëls mond heeft ons allen met een drievoudige duisternis geslagen en zoals je ziet, kunnen wij onszelf niet helpen! Maar wat de Heer krom maakt, dat zal Hij wel weer op een Hem welgevallige tijd rechttrekken! Daarom, indien jij onder zorgen gebukt gaat, breng dan je hart tot rust in de liefde van de Heer! Maar heb je enig lichtpuntje betreffende deze zaak die ons allen terneer drukt, berg dat dan niet te diep in je hart op; want ook het geringste vonkje verkwikt het naar licht dorstende oog van een verdwaalde wandelaar in een zwaar bewolkte, pikzwarte nacht!
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Dadelijk antwoordde Eva Seth tamelijk ernstig: "Lieve zoon, door God mij gegeven in plaats van Abel, zie, aan de stilte van mijn wezen kun je altijd wel merken dat de in zichzelf gekeerde moeder van alle levende mensen op aarde nu juist niet veel redenen zou hebben om haar hart van vreugde te laten opspringen, vooral niet als zij moet merken dat zelfs haar lieveling haar meer sluw dan met een oprecht hart benadert!
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Seth, mijn beminde zoon, waarom vroeg Je mij naar mijn gezondheidstoestand, terwijl toch alleen het vonkje je na aan het hart lag?
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Toen Seth dat van Eva had gehoord, werd het hem angstig en bang te moede omdat hij bij zichzelf dacht: "Wat is het hier vanavond raar! Ieder woord is een vergissing, ieder medelijden op het verkeerde moment en op de verkeerde plaats; iedere beter schijnende gedachte die zich in mijn hart nog duidelijk uit, is niets anders dan de onregelmatige vlucht van een nachtvlinder die zolang om de vlam cirkelt, tot de heldere vlam hem van zijn luchtige vleugels heeft beroofd!
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Mijn wil is een dood willen en lijkt volkomen op die in een droom, waardoor ook juist alleen dat wordt bewerkstelligd wat men onvoorwaardelijk moet willen en wat een vreemde onnaspeurlijke macht je heimelijk dwingt te willen en te doen. Mijn liefde tot God komt mij voor als beminde ik de lucht en het water. Ik hoor het ruisen van de wind, maar er blaast zelfs nog geen vleugje zachtjes door mijn haar. Ik heb honger en dorst, maar wil eten noch drinken. Ik ben slaperig - en kan niet inslapen. Ik ben moe en mijn ledematen schuwen iedere rust. Ik bid tot God, maar mijn hart ligt als een steen onbeweeglijk op de grond. Ik kijk omhoog naar de lichtende hoogten, - zij zijn bedekt met de zwaarste wolkenmassa's. Ja, alles in me en buiten me komt mij zo heel vreemd voor! Ik ben, als was ik niets; en alles wat ik bekijk, schijnt slechts voor de helft te bestaan, of het is alsof het niet bestond, of alsof het spoedig zal vergaan.
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Ik heb het in mijzelf ervaren en kon ondanks de stille inspanning van mijn ziel water en vuur onmogelijk in één vat brengen en daar vermengen! 'Want', dacht ik, 'de wet van de ordening is toch een wet die God in acht moet nemen, zolang Hij duurzame wezens om en in Zich wil zien en beleven; maar hoe kan hij die wetten in acht moet nemen, vrij zijn?'
Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] 'Luister, kinderen van Mijn liefde, en begrijp het goed in jullie harten; Ik ben een enige, eeuwige God, Schepper van alle dingen uit Mij, en Vader van Mijn liefde en van al degenen die vanuit haar zijn.
Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Ik ben eeuwig vrij en ongebonden en Mijn liefde is de zaligheid van Mijn eeuwige vrijheid.
Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Alle schepselen zijn geen noodzakelijkheid, maar alleen het voor de schepselen zichtbare teken van Mijn allerhoogste, volkomen vrije macht en de daaruit voortkomende zaligheid aller zaligheden. Wat zou of kon Mij dwingen zo of anders te handelen?!
Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  647 - 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672  ...