17481 resultaten - Pagina 660 van 1166
... 648 - 649 - 650 - 651 - 652 - 653 - 654 - 655 - 656 - 657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 ...
[17] Wat jullie 'wet' noemen, is bij Mij de hoogste vrijheid in alle zaligheid van Mijn liefde; maar wat jullie 'vrijheid' noemen, is slechts Mijn vrije macht. Leef daarom uit de liefde, leef uit de eeuwige liefde in Mij, dan leven jullie waarachtig vrij! En de vrijheid van het leven zal je pas volledig leren dat de wet van de liefde de meest eigenlijke en allerhoogste vrijheid is en dat de wet en de vrijheid zijn als een cirkel die overal zichzelf tegenkomt en zich vrij maakt door de ordening waarin hij zich eeuwig opbouwt in oneindige volmaaktheid!Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarom gaf U mij de liefde, opdat niet alleen zonde en dood mijn werk zouden zijn, maar ook de liefde en haar levende werken, zodat deze werken uit de liefde geheel en al mijn werk zouden zijn maar uit Uw genade en erbarming geheel en al alleen Uw werk!
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] O heilige Vader, toen ik slechts de wijsheid bezat, kon ik geen ander werk verrichten dan dat van de zonde en was gedwongen U met mijn zonden te loven en te prijzen! U nam destijds de onreine loftuiting aan als was het zuiver uit Uwen daardoor ook uit mijn liefde, terwijl het toch slechts een onrein werk van de zonde was!
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Ik scheidde de kinderen door het rechtvaardig schijnende oordeel van de mij door U ingegeven wijsheid. En aangezien ik geloofde dat die wijsheid mijn eigen wijsheid was, was mijn werk een zonde; en zodoende loofde ik U in mijn zonde en zou daaraan te gronde zijn gegaan. Nu echter gaf U mij de liefde en niet meer wijsheid dan zoveel als de liefde daarvan kan bevatten, opdat ik niet meer verstrooien, maar verzamelen zou. In de verstrooiing schuilt de dood, slechts in het verzamelen woont het leven, laat mij daarom nu weer in liefde en door liefde allen verzamelen die ik door mijn slecht toegepaste wijsheid heb verstrooid.
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Toen Henoch hun uit hun vrome hart voortkomende ernstige en naar waarheid dankbare stemming ten opzichte van Mij en ook ten opzichte van de aartsvaderen had opgemerkt, verzonk hij terstond in de geest van Mijn getrouwe liefde en richtte uit Mij de volgende woorden tot de nu ontwaakte kinderen van de avond:
Hoofdstuk 90: De verlossende macht van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Luister, ik spreek niet om ook maar wat te zeggen of de tijd met praten te verkorten, maar om jullie je vrijheid in Gods liefde in alle volheid te tonen, dwingt een machtig gevoel mij mijn tong hierover te roeren! Deze schijnbare vreemdeling, zo bescheiden in zijn manier van doen en zo overduidelijk in zijn woord, zal zich op een andere keer door een ander dier laten dragen en een volk op aarde zal degene die op het dier zit uit alle boetvaardigheid van het hart toeroepen: 'Hosanna God in den hoge; geloofd zij Hij, die komt in de naam van de Heer, zittend op de rug van het veulen van een pakezelin!'
Hoofdstuk 91: Seth herkent de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Indien iemand wil en gelooft, laat hij zich dan tot Asmahaël wenden! Mijn gevoel zegt het me: wie niet door Hem vrij wordt, zoals wij allen vrij geworden zijn door Zijn machtige woord na een korte strijd met de in ons wonende duisternis, die zal eeuwig niet vrij worden!
Hoofdstuk 91: Seth herkent de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] "Luister, Seth, en jij, Kenan, en ook jij, mijn lieflijke, waardevolle Henoch! Hetgeen jij, o Seth hebt ondervonden en waarover je je hart hebt uitgestort voor Kenan en Henoch en alle kinderen van de avond, die het nog niet hebben begrepen, moet je voor Adam en alle overige vaderen nog verzwijgen; zij mogen niet weten noch vermoeden wie onder de dekmantel van Asmahaël schuilt!
Hoofdstuk 91: Seth herkent de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarop opende Asmahaël meteen Zijn mond en zei tegen het drietal: "Waarom die twijfel in jullie harten? Bega je een ontecht door Mijn wil te doen? Hoe kun je denken dat Ik je zoiets zou hebben bevolen? Waarom ondervragen jullie nu je hart en niet Mij, terwijl Ik in jullie midden ben, als je ergens aan twijfelt?! Of ben je van mening dat alleen die weg de juiste is, die je zwakke oog als zodanig herkent?
Hoofdstuk 92: Het getuigenis van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Hebben jullie niet zelf gezegd dat Mijn wegen ondoorgrondelijk zijn en Mijn raad onnaspeurbaar is; hoe kun je dan nog twijfelen en louter dwaze dingen in je hart bedenken?!
Hoofdstuk 92: Het getuigenis van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] "Luister, mijn beste Abel-Seth, ik bemerk dat je voor mij iets verborgen houdt! In je hart staat iets anders! Waarom bloos je op mijn goed bedoelde vraag en word je verlegen en tien tellen lang sprakeloos?
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Als je van Seth en mij een antwoord verlangt, heb je er dan wel diep over nagedacht of het gebod dat Seths en mijn tong voor het ogenblik bindt, niet hoger staat dan de ietwat ongelegen eis van jou?
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] En zo is het ook met deze zaak gesteld! Wij hebben van God een gebod gekregen daarover te zwijgen tot aan de tijd die Hem welgevallig is; daarom moet je ons ook niet verder dwingen Gods gebod voor jou en voor God te overtreden!
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Bij deze woorden kreeg Adam een heel vreemd gevoel, hij had hetzelfde gevoel als in de tijd van zijn naaktheid, toen hij zich na zijn zonde in de grot verborg en Mijn stem hoorde, die vroeg: "Adam! Waar ben je.. "
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] "Mijn grote God en Heer, Schepper van alle dingen en heilige Vader van alle geesten en mensen! Hebt U mij dan geschapen om me te kwellen vanaf het begin tot op dit uur?
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)